Bij Museum Martena in Franeker zijn voor een speciale tentoonstelling veertig Friese kinderportretten, geschilderd tussen 1550 en 1800, bijeengebracht.
Net zoals veel ouders nu met de fotocamera in de aanslag staan om hun kroost vast te leggen voor later, was men in het verleden bezig met het creëren van herinneringen. Kinderen van adel en rijke herenboeren werden uitgedost als prinsjes en prinsesjes en door schilders geportretteerd.
In Franeker zijn voor het eerst tientallen Friese kinderportretten samen te zien. Museum Martena:
Friesland had een sterke kinderportrettentraditie met de vroegste werken rond 1550 en een stevige bloeiperiode in de Gouden Eeuw. De portretten komen uit de collecties van particulieren en musea als het Rijksmuseum, Mauritshuis, Fries Museum en Paleis het Loo. Sommige werken zijn nooit eerder te zien geweest voor het publiek en van andere stukken was het bestaan zelfs onbekend. In de meeste gevallen was te achterhalen wie de geportretteerde voorstelt en vaak kon ook de levensloop gereconstrueerd worden. Van sommige families, Van Burmania en Van Harinxma bijvoorbeeld, worden portretten van broers, zusjes, neefjes en nichtjes herenigd. Zo is de tentoonstelling een bloemlezing van tweeënhalve eeuw Fries kinderleven.
Soms was zo’n kinderleven erg kort: de kindersterfte was hoog. Daarom was het kinderportret voor ouders een geliefd medium om een overleden kindje in herinnering te houden. Als het kind wel de kindertijd doorkwam kon het portret een trots gebaar zijn: kijk eens naar mijn gezond nageslacht!
“We zien dan ook veel jonge kinderen tot twee jaar op de schilderijen: het eerste jaar was het meest risicovol. Kinderen werden ook vaak rond zes of zeven jaar geschilderd, dat was de overgang van klein kind naar een ouder en wijzer kind. Voor jongens gold dat dan eindelijk de jurk uit en de broek aanging. Maar daar hoorden ook al verantwoordelijkheden bij: goed studeren bijvoorbeeld.”
Niet alleen de kinderen zijn Fries, de schilders ook. Zo is de tentoonstelling ook een overzicht van Friese portrettisten. Lang niet alle schilders waagden zich aan kinderportretten, maar had je een goed exemplaar gemaakt, dan werd je vaker gevraagd, zoals Hans de Clercq, Jan Willemsz van der Wilde en de koningen van het Friese kinderportret: Wybrand de Geest en Willem Bartel van der Kooi, elk in hun eigen tijd.
Bij de tentoonstelling verschijnt een boek met een inleiding van de Rudi Ekkart.