Het CDA noemt de Pier een “markant gebouw met cultuurhistorische waarde”. Volgens de partij is het bouwwerk kenmerkend voor de naoorlogse wederopbouwperiode in Den Haag en heel Nederland.
Woordvoerder cultuur Mona Keijzer heeft het kabinet daarom gevraagd te onderzoeken of de Pier in Scheveningen behouden kan blijven, bijvoorbeeld door het de status van rijksmonument te geven. Keijzer:
Als mensen aan Scheveningen denken, dan zien ze het Kurhaus en de pier voor zich. Ik vind dat we zo’n markante plek, met zo’n cultuurhistorische waarde, niet zomaar verloren mogen laten gaan. Daarom wil ik dat de minister en de gemeente Den Haag in gezamenlijk overleg alle mogelijkheden bekijken om de Pier voor Scheveningen, maar ook voor Nederland te behouden.
Wandelhoofd Koningin Wilhelmina
Scheveningen heeft al ruim honderd jaar een pier. De eerste Pier, het zogenaamde Wandelhoofd Koningin Wilhelmina, werd in mei 1901 geopend door prins Hendrik. De toenmalige houten Pier lag direct achter het Kurhaus, een statig hotel dat eind negentiende eeuw was gebouwd naar een ontwerp van twee Duitse architecten. Vanaf het terras van dit hotel konden gasten destijds direct de Pier oplopen.
Deze oude Pier brandde in 1943 af. Eind jaren vijftig werd een begin gemaakt met de aanleg van de huidige Pier. Op 19 mei 1961 werd deze geopend door prins Bernhard.
Dertig jaar later werd de pier dus eigendom van de familie Van der Valk. De familie wilde aanvankelijk een hotel op de Pier bouwen maar daarvoor bleek de constructie van de pier niet geschikt. En recent vroeg het concern dus faillissement aan voor de Pier.
