‘Geen natie liefdadiger dan de Nederlandse’

Het ontstaan van het rampennationalisme
2 minuten leestijd
Overstroming te Erichem, 1809, Reinier Vinkeles (I), naar Cornelis van Hardenbergh, 1809
Overstroming te Erichem, 1809, Reinier Vinkeles (I), naar Cornelis van Hardenbergh, 1809 (Rijksmuseum)

Rampen zoals overstromingen veroorzaken veel leed, maar kunnen tegelijkertijd het nationale bewustzijn versterken. In de negentiende eeuw ontstond volgens historicus Fons Meijer een zeker ‘rampennationalisme’. Volgens de onderzoeker is die toe-eigening van rampen om nationalistische gevoelens aan te wakkeren nu nog te zien, bijvoorbeeld bij de overstromingen in Zuid-Limburg van 2021.

De negentiende eeuw was een eeuw vol rampen: stormvloeden, rivieroverstromingen, explosies en stadsbranden richtten enorme schade aan en kostten veel mensen het leven. Toch leverde die rampspoed ook iets op, namelijk gevoelens van nationale lotsverbondenheid. Dat zag historicus Fons Meijer terug in de vele bronnen die hij voor zijn promotieonderzoek bestudeerde.

Gedenkboeken, preken en gedichten beschrijven de rampen uitgebreid. ‘In sommige teksten wordt duidelijk ingespeeld op een gevoel van medelijden, dat wordt gekoppeld aan de plicht om getroffen landgenoten te helpen’, zegt Meijer.

‘Zulke oproepen hadden vaak een nationalistische teneur: geen natie is liefdadiger dan de Nederlandse.’

Behoefte aan saamhorigheid

In de negentiende eeuw was er veel politieke onrust: na de Bataafse revolutie (1795) kwamen de afscheiding van België (1830) en het revolutiejaar 1848. Maatschappelijke elites wilden hun positie verstevigen en verkondigden daarom een verhaal van saamhorigheid, dat goed aansloeg na rampen.

‘Rampen werden aangegrepen om gevoelens van nationale verbondenheid aan te wakkeren bij de bevolking’, vervolgt Meijer. ‘Rampennationalisme’ noemt de onderzoeker dat. Vorsten als Lodewijk Napoleon eigenden zich de rampen toe. Die koning organiseerde in 1807 een van de eerste nationale collectes. In gedenkboeken werd hij gepresenteerd als een vader die zijn gezin (het land) er weer bovenop helpt.

De buskruitramp te Leiden, 12 januari 1807
De buskruitramp te Leiden, 12 januari 1807 (Rijksmuseum)

Zo kreeg het idee van een nationale solidariteitsgemeenschap bij elke ramp meer vorm. Al was het geen onvoorwaardelijke solidariteit, volgens Meijer.

‘Alleen de zwaarste rampschade werd vergoed, anders zouden de mensen maar lui worden. Dat zeiden ook de liefdadigheidsinstellingen. Maar er bestond wel een plichtsbesef: je hielp je landgenoten, ook al waren zij katholiek en jij protestants.’

Hulp aan Zuid-Limburg

De toe-eigening van rampen om nationale gevoelens aan te wakkeren ziet Meijer ook nu.

‘Bij de rivieroverstromingen van 2021 kwamen er ook hulpacties op gang. Die waren gericht op Zuid-Limburg, terwijl het eigenlijk om een Europese ramp ging, met overstromingen in Duitsland, België en Nederland. Toch werd er in de roep om hulp niet zozeer een beroep gedaan op medemenselijkheid, als wel op Nederlanderschap: we helpen onze landgenoten. Zo maken we de ramp weer tot een nationale aangelegenheid.’

Fons Meijer is een van de vier promovendi uit de onderzoeksgroep Dealing with Disasters van Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis. Meijer hoop op 28 juni 2022 te promoveren aan de Radboud Universiteit. Op die dag verschijnt het proefschrift ook als handelseditie bij uitgeverij Verloren.

Boek: Verbonden door rampspoed

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×