Geschiedenis kan je leven redden

3 minuten leestijd
Gevangenen van een Goelag-kamp (Wiki)
Gevangenen van een Goelag-kamp (Wiki)

Als docent geschiedenis op een middelbare school leg ik meestal aan het begin van het schooljaar in 2 à 3 lessen uit wat het nut is van het vak geschiedenis, of kan zijn. In die lessen gebruik ik ook het argument dat geschiedenis – in de zin van enthousiasme voor het vak en kennis van het verleden – in moeilijke situaties je leven kan redden. Diverse ervaringen van mensen in de Goelag- en concentratiekampen laten dit zien.

Wachttoren van een Goelag-kamp
Wachttoren van een Goelag-kamp – cc
Verhalen vertellen

In de communistische Goelagkampen in Siberië, die bestonden tussen 1918 en 1987, schreven verscheidene politieke gevangenen in hun memoires hun uiteindelijke overleven toe aan de kunst om verhalen te vertellen. Binnen de Goelagkampen maakten de criminelen als machtigste partij de dienst uit. Zij draaiden er hun hand niet voor om om anderen in het kamp te vermoorden, maar ze hadden diep respect voor verhalenvertellers en zaten dan als kleine kinderen te luisteren. De criminelen droegen mensen met goede verhalen op handen en lieten hen met rust.

Een historische praatjesmaker kreeg daarbij van de kampbewakers een speciale behandeling. De bewakers gaven verhalenvertellers dikwijls vrijaf van het slavenwerk en wat extra te drinken, zodat ze naar hun spannende verhalen konden luisteren. Gevangenen die dit soort voorrechten niet genoten, stierven eerder van uitputting, vochtgebrek of ondervoeding.

Een concreet voorbeeld van de levensreddende functie van geschiedenis is het verhaal van twee literatuurhistorici, die een fictieve achttiende-eeuwse Franse dichter hadden bedacht compleet met zwierige, uit de duim gezogen poëzie. Tot groot genoegen van de kampgenoten reciteerde het tweetal voortdurend de zelfbedachte poëzie. Hun flexibiliteit leverde beide mannen talloze voordeeltjes op, onder meer extra voeding en vrijaf van bewakers, wat ertoe bijdroeg dat ze de ellende van het Goelagkamp overleefden.

Waarschuwen

Samuel Willenberg was 19 jaar toen hij in Treblinka belandde. Daar ontmoette hij zijn vroegere docent geschiedenis die hem op het idee bracht om te ontsnappen uit Treblinka, om de wereld te vertellen en te waarschuwen voor het schandelijke dat daar gebeurde. Dit lukte Willenberg tijdens een grote kampopstand die begin augustus 1943 uitbrak.

Toen Willenberg kort na aankomst zijn vroegere docent Merring zag, omhelsden ze elkaar. Ze raakten meteen verwikkeld in een indringend gesprek. De docent geschiedenis vertelde over wat er gebeurde kort nadat hij, zijn vrouw en zijn dochtertje aankwamen in Treblinka. Huilend vertelde Merring dat zijn vrouw meteen na aankomst werd vermoord, en hij vervolgde:

‘We kwamen hier samen met ons dochtertje aan. Zij is ook vermoord. Ik ben hier nu alleen. Ze hebben me gescheiden van de rest van het transport en nu ben ik een gevangene in deze doodsfabriek. Luister, Samek [koosnaampje van Samuel], jij bent een getuige van de moord op het hele Joodse volk. Laat me duidelijk maken dat ik, als voormalig docent, dit bekijk als historicus.’

Terwijl hij naar me keek met die blik die me vroeger als leerling zo bang had gemaakt, greep Merring mijn hand en fluisterde: ‘Willenberg, jij moet dit overleven, jij moet hieruit ontsnappen (…) Jij ziet er Arisch uit en spreekt goed Pools. Je lijkt in niets op een Jood. Je moet hieruit ontsnappen en de wereld vertellen wat je allemaal hebt gezien en nog zult zien. Dat is je plicht.’

Het was deze historicus die Willenberg op het idee bracht van een mogelijke ontsnapping. Merring kreeg korte tijd later tyfus, overleefde de ziekte, maar kreeg in het kamp de kogel omdat hij een appèloefening niet snel genoeg uitvoerde.

Geestelijke verdieping

De bovengenoemde voorbeelden staan niet op zichzelf. Kort na de Tweede Wereldoorlog toonde psychologisch onderzoek aan dat geestelijke verdieping je leven kan redden, ook al ben je lichamelijk de zwakkere. De filosoof Friedrich Nietzsches stelde al dat ‘wie een waarom heeft om voor te leven, vrijwel ieder hoe’ verdraagt. In 1946 publiceerde de psychotherapeut Victor Frankl een boek over zijn ervaringen in het concentratiekamp: Ein Psycholog erlebt das Konzentrationslager, die Nietzsches stelling onderstreepte.

In zijn boek probeerde Frankl een oplossing te vinden voor de paradox dat ‘sommige gevangenen met een zwak gestel beter wisten te overleven dan andere die sterker waren’. Hem viel op dat degenen die overleefden vaak intellectuelen waren, die een hoger doel, namelijk geestelijke verdieping, hadden om voor te leven. Als voorbeeld noemt Frankl een wetenschapper, het zou best een historicus kunnen zijn, die nog een boekenserie wilde voltooien omdat niemand anders dat zou kunnen. Deze gedachte sterkte zijn overlevingsdrang en hield hem uiteindelijk in leven.

– Anne Applebaum, Goelag. Een geschiedenis (5e druk; Amsterdam: Ambo, 2013 [2003]) 413-414.
– Roman Krznaric, De Wonderbox. Verrassende geschiedenissen in levenskunst (Utrecht: Uitgeverij Ten Have, 2013) 116.
– Samuel Willenberg, Ik overleefde Treblinka (Utrecht: Omniboek, 2014) 24.

Openingsafbeelding: Gevangenen van een Goelag-kamp (Wiki)

0
Reageren?x
×