Dark
Light

Treblinka: de ‘fabriek des doods’

De Kampen – Annemie Reyntjens
6 minuten leestijd
Spoorbord uit Treblinka, te zien in het Yad Vashem-museum
Spoorbord uit Treblinka, te zien in het Yad Vashem-museum (CC BY-SA 3.0 – David Shankbone – wiki)
Volgende week verschijnt bij uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts het boek De Kampen, een uniek naslagwerk van Annemie Reyntjens, over alle grote nazi-concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog. Het boek staat vol met getuigenissen en thematische onderwerpen die verband houden met de miljoenen joden, Roma, homoseksuelen en anderen die in de kampen zijn omgekomen en bevat ruim 600 foto’s waarvan de meeste nooit in boekvorm zijn gepubliceerd. Op Historiek plaatsen we een fragment uit dit bijzondere boek, over vernietigingskamp Treblinka.

Het toppunt van de nazi barbaarsheid

In het dunbevolkte noordoosten van het ‘Generaal-gouvernement’, langs de weg Warschau-Bialystok en op enkele kilometers van het Poolse dorp Treblinka, werd vanaf juli 1942 een nieuw hoofdstuk geschreven in de gruwelijke geschiedenis van de Holocaust. Honderdduizenden Poolse Joden werden vanuit de getto’s van Warschau, Radom en Bialystok per trein in beestenwagens aangevoerd en onmiddellijk bij aankomst vergast. Dit betekende een nieuw dieptepunt van de door de nazi’s aangestuurde menselijke wreedheid.

Treblinka, monument met gedenkstenen
Treblinka, monument met gedenkstenen (CC BY-SA 3.0 – Johannes49 – wiki)
In november 1941 ging in de buurt van het dorp Treblinka een strafkamp open waar zowel Joden als Polen werden opgesloten. De gevangenen werden voornamelijk ingezet bij de ontginning van de nabijgelegen steengroeve, die het Duitse militaire apparaat van de nodige bouwmaterialen moest voorzien voor de aanleg van wegen. Doorgaans verbleven er tussen de 1.000 en 2.000 gevangenen in het kamp. Maar ook hier eiste het nietsontziende kampregime een zware tol en was het sterftecijfer zeer hoog. In de loop van de drie jaar dat het kamp operationeel was, verbleven er om en bij 20.000 gedetineerden. Minstens de helft daarvan stierf ten gevolge van honger, ziekten, mishandeling en executies.

Hoe onmenselijk de levensomstandigheden in het strafkamp ook waren, de geschiedenis van Treblinka I, zoals het later werd genoemd, verbleekt bij wat zich vanaf juli 1942 op luttele kilometers ten zuiden van het kamp afspeelde.

In de herfst van 1941 had Himmler het licht op groen gezet voor Aktion Reinhard (Operatie Reinhard), een geheim plan om de Joodse bevolking in het Generaal-gouvernement uit te roeien. In dit oostelijke gedeelte van Polen waren sinds het begin van de oorlog meer dan 3 miljoen Joden bijeengedreven, voornamelijk in de door de nazi’s afgebakende getto’s. Om de doelstelling van Aktion Reinhard te verwezenlijken werd besloten om drie uitroeiingskampen te bouwen in Belzec, Sobibor en Treblinka.

Treblinka II

Deportatie van Joden naar Treblinka, 1942
Op 22 juli 1942 was de bouw van Treblinka II voltooid. Reeds een dag later arriveerden de eerste transporten. Vanuit de getto’s werden tussen 700 000 en
900 000 Joden in goederenwagons aangevoerd en bij aankomst onmiddellijk vergast. Uit: De Kampen
Na Belzec en Sobibor ging einde mei 1942 de bouw van Treblinka II van start. De locatie van het kamp, een dorre en onvruchtbare streek, was uitermate geschikt voor het beoogde doel. Het kamp lag zeer centraal ten opzichte van de grootste Joodse getto’s, voldoende afgelegen, maar tegelijkertijd goed bereikbaar dankzij een spoorwegnetwerk dat grote steden zoals Warschau en Bialystok met elkaar verbond. Op 22 juli 1942 was de bouw van Treblinka II voltooid. Reeds een dag later begonnen de gaskamers aan hun gruwelijke opdracht.

Treblinka II was opgedeeld in drie zones. Er was het residentiële en administratieve gedeelte waar zich de kantoren en accommodatie voor de SS-officieren en kampbewakers bevonden. Binnen deze zone bevond zich een door een omheining afgescheiden gedeelte met barakken voor Joodse gevangenen, door de Duitsers Wohnlager genoemd. Er verbleven steeds om en nabij de 1.000 gevangenen in Treblinka II. Zij waren nodig om de dagdagelijkse werking van het kamp mogelijk te maken. De roulatie onder deze ‘uitverkorenen’ was hoog. Wanneer iemand te ziek of te zwak werd om te werken, werd hij of zij naar de gaskamers gestuurd en vervangen door een nieuwkomer. Een aantal onder hen werd in de werkplaatsen tewerkgesteld, maar de meesten waren nodig om het op industriële principes gestoelde moordproces vlot te laten verlopen.

Een luchtfoto uit 1944 met daarop de originele plattegrond van het kamp getekend.
Een luchtfoto uit 1944 met daarop de originele plattegrond van het kamp getekend.

De tweede zone, de Auffanglager, was de plek waar de transporten met de gedeporteerden arriveerden. In het derde gedeelte, de Totenlager, bevonden zich de gaskamers, de massagraven en de verbrandingskuilen voor het cremeren van de lijken.

Aanvankelijk werden de lichamen in massagraven begraven, maar vanaf maart 1943 werd overgeschakeld naar het cremeren van de dode lichamen. Aan de basis hiervan lag operatie Sonderaktion 1005, die in juni 1942 in het grootste geheim was opgestart om de bewijzen van de massamoorden te laten verdwijnen, in eerste instantie in de vernietigingskampen van Aktion Reinhard. Maar de operatie werd later ook uitgebreid naar andere kampen. Binnen deze context moesten ook de reeds begraven lichamen worden opgegraven en verbrand.

De Totenlager was verbonden met de Auffanglager door een smal en kronkelig pad dat bekend stond als de ‘Schlauch’ (pijp), waarlangs de Joden naar de gaskamers werden gedreven. Dit gedeelte was extra afgeschermd van de rest van het kamp door een aarden wal. Heel het kamp was trouwens omheind met een 2,5 meter hoge dubbele prikkeldraadomheining waartussen dennentakken waren geweven, zodat niemand ook maar een blik kon werpen op wat er zich werkelijk in het kamp afspeelde.

Camouflage

Net als Belzec en Sobibor was ook Treblinka een echte moordfabriek in de letterlijke zin van het woord. Het proces vanaf de aankomst van de trein tot aan het verbranden van de lichamen vertoonde de kenmerken van een goed geoliede industriële assemblagelijn. Vanuit het nabije spoorwegnetwerk was een spoorlijn aangelegd tot aan het kamp. Naast het perron stond een stationnetje dat niets meer was dan een camouflage om de gedeporteerden rustig te houden en hen te doen geloven dat ze een doorgangskamp hadden bereikt. Achter de gevel was er immers niets. De gevangenen kregen te horen dat ze van hieruit op transport zouden worden gezet naar een werkkamp verder naar het oosten. Het liep helaas anders.

Direct na aankomst werden de gevangenen richting gaskamers geleid. In het begin waren er drie gaskamers in bedrijf, maar in augustus en september 1942 werden nog eens tien gaskamers bijgebouwd, met een veel grotere capaciteit. Ze waren via buizen verbonden met een dieselmotor. In Treblinka, net als in Belzec en Sobibor, stierven de mensen aan koolstofdioxidevergiftiging.

Het nep-stationnetje met opschriften en al moest dienen om de massa rustig te houden zodat de te doorlopen procedure vlotjes kon worden afgewerkt.
Het nep-stationnetje met opschriften en al moest dienen om de massa rustig te houden zodat de te doorlopen procedure vlotjes kon worden afgewerkt. Uit: De Kampen

De eerste transporten naar Treblinka vertrokken vanuit het getto van Warschau. Op twee maanden tijd werden van hieruit 265.000 Joden gedeporteerd en vergast. Dit hallucinante cijfer was nog maar een begin. Uit het getto van Radom ‘verdwenen’ 346.000 Joden richting Treblinka. Het getto van Bialystok was goed voor meer dan 110.000 aangeleverde slachtoffers en vanuit Lublin werden om en bij 33.000 Joden gedeporteerd.

‘Naast het perron stond een stationnetje dat niets meer was dan een camouflage om de gedeporteerden rustig te houden’

Velen overleefden zelfs het transport niet in de overbevolkte beestenwagens en stierven onderweg door uitputting, dorst of verstikking. In totaal zouden tussen de 700.000 en de 900.000 Joden uit het Generaal-gouvernement in Treblinka de dood vinden. Een juist aantal is onmogelijk vast te stellen omdat de gevangenen niet werden geregistreerd bij aankomst, maar zo snel mogelijk werden ‘verwerkt’. Onderzoekers kunnen zich dus enkel wagen aan voorzichtige schattingen gebaseerd op enkele parameters, zoals het aantal personen dat tijdens een transport kon worden vervoerd, de frequentie van de transporten en de capaciteit van de gaskamers.

Na september 1942 werden ook Joden uit andere delen van Polen en andere Europese landen aangevoerd. Roma en Polen ontsnapten evenmin aan de vernietigingsdrang van de nazi’s.

‘Ziekenboeg’ van het Rode Kruis

De mannen, vrouwen en kinderen die verzwakt uit de trein waren gekomen, kregen een andere ‘behandeling’, zodat zij het vlotte verloop van het ‘productieproces’ niet zouden verstoren. Zij werden naar het Lazaret gebracht, een zogezegde ziekenboeg waar de vlag van het Rode Kruis wapperde als camouflage. In de wachtkamer was een deur met daarop de vermelding ‘consultatiekamer’. Achter die deur was er echter een binnenplaats met een kuil in het midden. De ongelukkigen werden op hun knieën gedwongen en met een nekschot afgemaakt.

Voor alle anderen verliep het proces lichtjes anders. De mannen werden van de vrouwen en kinderen gescheiden. Elk van hen moest zich helemaal ontkleden en alle bezittingen achterlaten. Voor ze in de gaskamers werden gedreven, werden de hoofden van de vrouwen kaalgeschoren.

de kampen
 
Het SS-garnizoen en de Oekraïense bewakers lieten zich bijstaan door gevangenen die uit voorgaande transporten waren geselecteerd. Zij werden ingedeeld in verschillende eenheden met elk een specifieke taak: de treinwagons lossen bij aankomst, de treinstellen schoonmaken, de nieuwkomers helpen bij het ontkleden, ze kaalscheren en desinfecteren, en hun waardevolle voorwerpen verzamelen en sorteren. Deze gevangenen kregen de kleur van hun eenheid opgespeld, zodat de gedeporteerden zich niet ongemerkt onder hen konden mengen.

Anderen werden onderverdeeld bij het Sonderkommando, Joodse gevangenen die onder dwang rechtstreeks bij het moordproces betrokken waren. Ze haalden de lijken uit de gaskamers, rukten gouden tanden uit, verbrandden de lijken op brandstapels en begroeven de assen. Als verblijf hadden ze een aparte barak in de Totenlager. Ze kregen de belofte dat ze in leven zouden blijven, maar werden regelmatig mee vergast en vervangen door anderen om de geheimhouding van de massamoorden niet in het gedrang te brengen.

Boek: De Kampen – Annemie Reyntjens

×