“Misch, natuurlijk bent u nog nodig.” Met deze woorden werd aan Rochus Misch, koerier, telefonist en lijfwacht van Adolf Hitler, op 22 april 1945 medegedeeld dat hij geen deel uitmaakte van degenen die ontslagen zouden worden, maar dat hij juist tot de weinigen behoorde die samen met Hitler de laatste dagen in de Führerbunker zouden doorbrengen.
Rochus Misch (1917-2013) was vanaf mei 1940 lid van het Führerbegleitkommando. In deze hoedanigheid verbleef hij gedurende de oorlogsjaren dichtbij Adolf Hitler en was hij een van de allerlaatsten die in mei 1945 de Führerbunker verliet. In het boek De laatste getuige, oorspronkelijk in 2008 uitgegeven door Pendo Verlag onder de titel Der letzte Zeuge, wordt het levensverhaal van deze persoon verteld. Het boek is voorzien van een voorwoord van de Duits-Joodse schrijver en journalist Ralph Giordano.
Rochus Misch, geboren in Alt Schalkowitz in Opper-Silezië, het huidige Stare Siolkowice in Polen, was al op zeer jonge leeftijd wees. Zijn vader was reeds voor zijn geboorte overleden, als gevolg van verwondingen die hij opliep in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Zijn moeder stierf toen hij 2,5 jaar oud was en zijn oudere broer kwam in 1922 om het leven. De jonge Rochus zou vervolgens worden opgevoed door zijn grootouders en later door zijn tante Sofia. Nadat hij acht jaar de lagere school had bezocht, ging hij in de leer bij een schildersfirma in Hoyerswerda, waar hij onder meer reclameborden en bioscoopaffiches schilderde. Later ging hij werken voor een schildersbedrijf in Hornberg.
In 1937 werd Rochus Misch opgeroepen voor de militaire dienstplicht. Hij besloot dienst te nemen bij de SS-Verfügungstruppe van de Schutzstaffel. Naar eigen zeggen deed hij dit omdat na vier jaar dienst bij de SS de mogelijkheid bestond om ambtenaar te worden (hij hoopte op een baan bij de spoorwegen). Ideologie speelde volgens hem geen enkele rol in zijn keuze. Misch is nooit een overtuigd nationaalsocialist geweest. Tot de NSDAPtrad hij niet toe.
Vanwege zijn goede lichaamsbouw en lengte werd hij goedgekeurd voor de Leibstandarte-SS Adolf Hitler. Met deze eenheid was hij aanwezig bij de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland en de bezetting van Tsjecho-Slowakije. Tijdens de Duitse veldtocht in Polen in september 1939 raakte hij zwaargewond door een schot door zijn long. Nadat hij was hersteld werd hij ingedeeld bij de reservecompagnie van de Leibstandarte. Eind maart 1940 deelde de chef-adjudant van Adolf Hitler, Wilhelm Brückner, de bataljonscommandant van de Leibstandarte mee dat men zocht naar een jonge man voor koerierstaken binnen het Führerbegleitkommando. Het moest gaan om een betrouwbaar persoon die absoluut geen problemen zou maken. De commandant achtte Misch de meest geschikte persoon voor deze taak en zo begon zijn dienst bij Hitler.
Zijn taken bij het Begleitkommando waren erg divers: in de hoedanigheid van koerier bezorgde hij brieven, kranten, telegrammen en pakjes, ook was hij telefonist en lijfwacht van Hitler. Als gevolg van deze taken was hij voortdurend in de nabijheid van de leider van het Derde Rijk en reisde hij met hem mee naar alle Führerhoofdkwartieren: de Rijkskanselarij in Berlijn, de Obersalzberg in Beieren, de Wolfschanze bij Rastenburg in Oost-Pruisen en Wehrwolf, gelegen in Oekraïne. Rochus Misch werd in februari 1945 aangesteld als bunkertelefonist. Hij werd voor deze taak uitgekozen omdat hij al lang in dienst was, zijn werk altijd goed had gedaan en de meeste ervaring had op het gebied van telefonie. Hij was een van de weinigen die niet op 22 april 1945 werd ontslagen door Hitler, toen de Duitse leider eindelijk inzag dat de oorlog verloren was.
Gevangenschap
Met het hierboven weergegeven citaat, uitgesproken door SS-Obersturmbannführer Franz Schädle, chef van het Führerbegleitkommando, werd aan Misch medegedeeld dat hij de Führerbunker niet mocht verlaten. Terwijl de strijd boven hem woedde, ging Misch door met het doorgeven van telefoontjes. Pas op 2 mei 1945 onthief Joseph Goebbels, de opvolger (als kanselier) van Adolf Hitler, die op 30 april 1945 samen met zijn vrouw Eva Braun zelfmoord had gepleegd, Misch van zijn taken. Tijdens zijn uitbraakpoging werd hij gevangen genomen door de Russen. De daaropvolgende jaren zou hij doorbrengen in verschillende gevangenissen en kampen, waaronder de beruchte Loebjanka-gevangenis in Moskou, waar hij zwaar werd mishandeld. Pas in december 1953 werd hij vrijgelaten en mocht hij naar huis terugkeren. Hier zag hij na negen jaar zijn vrouw en kind weer terug.
Uit het boek De laatste getuige rijst het beeld op van een slim, maar misschien wat naïef persoon. Rochus Misch beschrijft zijn verhaal op een heldere en sobere toon. Alles wat er om hem heen gebeurt, neemt hij waar, maar hij verbindt hier zelden conclusies aan. Hierdoor is het moeilijk vast te stellen hoe Misch daadwerkelijk over zaken dacht. De enige keer dat echt zijn emoties doorklinken is als hij vertelt over hoe hij getuige was van hoe Magda Goebbels voorbereidingen trof om haar zes kinderen te vermoorden.
“Het ergste dat ik in de bunker heb meegemaakt, dat was de dood van deze kinderen. Ik weet dat ik niets had kunnen doen. Niemand had mevrouw Goebbels kunnen afbrengen van haar besluit. De secretaresses niet, Hanna Reitsch niet, Eva niet, niet eens haar man. Ik moest zo veel verwerken – maar dit laat me nooit meer los.”
Ook de overige passages die zich afspelen in de Führerbunker worden op indrukwekkende wijze geschetst. Voor de rest vertelt Misch zijn verhaal zonder veel opsmuk.
Zoals Giordano opmerkt in zijn voorwoord, heeft Misch nooit echt afstand kunnen nemen van Hitler. Hij duidt hem bijvoorbeeld regelmatig aan als “De chef”. Hij ziet hem niet als een maniakale massamoordenaar die Europa in een verwoestende oorlog stortte en die zich tot doel had gesteld om de Joodse bevolking volledig uit te roeien. Misch beschrijft Hitler als volgt:
“Ik ken hem alleen maar als mens. Een mens die mijn baas was en die belang stelde in mijn welzijn. Een baas die mij door zijn eigen lijfarts liet onderzoeken als ik me niet goed voelde, die me spontaan vrij gaf als hij erachter kwam dat ik graag uit wilde met een meisje, die mij voor mijn huwelijk behalve een extra maandsalaris twee kisten uitgelezen wijn cadeau gaf, die een levensverzekering voor de gigantische som van honderdduizend rijksmark voor me afsloot, en die nooit zijn stem tegen me verhief.”
Het feit dat Hitler niet als monster, maar als mens wordt afgeschilderd, zal bij veel mensen misschien een verkeerde indruk wekken. Aan de andere kant zorgt de portrettering van Misch wel voor een completer en diepgaander beeld van Hitler. De mening van Misch wordt ook genuanceerd door de opname van het voorwoord van Giordano. In dit voorwoord wordt ingegaan op de misdaden van het naziregime en wordt de tekst van Misch hiermee in perspectief geplaatst. Dit is een goede toevoeging aan het boek en zorgt voor meer diepgang van het verhaal.
‘Operetteachtige tragedie’
Misch is pas na de dood van zijn vrouw in 1998 echt in de openbaarheid getreden met zijn herinneringen. Hij is altijd wat huiverig gebleven met het verstrekken van informatie. Naar zijn mening werden zaken vaak verkeerd weergegeven en zijn er veel foutieve voorstellingen in omloop. De film Der Untergang bestempelt hij bijvoorbeeld als een “operetteachtige tragedie”, die over bepaalde details een “compleet verkeerde indruk” laat ontstaan. De toon in het boek is echter niet kritisch of verdedigend, maar eerder neutraal of relativerend. Giordano verklaart hierover het volgende in zijn voorwoord:
“Wat overblijft, is een welhaast geëtste oprechtheid, die zijn notities verheft boven iedere verdenking van voyeurisme, maar die daarnaast ook de beperktheid van zijn waarnemingspatronen onthult. … De natuurlijke argwaan om postuum bedrogen te worden, komt niet eens bij me op. Veeleer betrap ik mezelf op nieuwsgierigheid naar de volgende bladzijden.”
Deze nieuwsgierigheid naar de volgende bladzijde zal veel lezers bekruipen. Wat men ook zegt over het boek, feit is dat het een zeer spannend verhaal is. Onder meer de passages die gaan over de laatste dagen in de Führerbunker zijn zeer indringend geschreven. Maar ook de hoofdstukken die handelen over de werkwijze binnen het Führerbegleitkommando, de gewoonten en het persoonlijke leven van Hitler en Misch’ naoorlogse gevangenschap en marteling zijn zeer boeiend. De laatste getuige is ongeschikt als individuele informatiebron over het Derde Rijk in het algemeen of over Hitler in het bijzonder, omdat het boek daarvoor te eenzijdig is. Als aanvulling op bestaande werken over deze onderwerpen, is het boek echter zeker interessant. Het geeft een completer en meer relativerend beeld van Hitler. Voor sommigen zal het boek wellicht om die reden een afstotende werking hebben. Maar in zijn algemeenheid is De laatste getuige zeer de moeite waard.
Meer over Adolf Hitler