Archeologen hebben in Guatemala het graf van een priester ontdekt die meer dan tweeduizend jaar geleden aan de basis zou hebben gestaan van de Maya-cultuur.
De vondst werd al in juni gedaan. De afgelopen maanden is het graf uitvoerig onderzocht. Volgens verschillende historici was de priester voor wie het graf gebouwd werd belangrijk voor de ontwikkeling van verschillende onderdelen van de Maya-cultuur. Zo zou hij onder meer het bouwen van piramides en het maken van beeldhouwwerken van koninklijke families hebben geïntroduceerd.
Het graf werd gevonden op de archeologische site Tak’alik Ab’aj, in het zuidwesten van Guatemala. Volgens archeoloog Miguel Orrego was de priester in zijn tijd de “grote leider” en zou hij de brug hebben geslagen tussen de pre-Maya beschaving van de Olmeken en de Maya-cultuur. Lichaamsresten zijn er trouwens niet in het graf gevonden, die zijn vermoedelijk vergaan. De archeologen troffen wel verschillende juwelen, beelden en potten aan. Het graf zou gemaakt zijn tussen 700 en 400 voor Christus.
In het graf werd onder meer een beeld van een man met het hoofd van een gier gevonden. Daaruit leidden de onderzoekers af dat het graf gebouwd werd voor een machtig leider. Hoe de bewuste leider precies heette is niet bekend. De wetenschappers doopten hem K’utz Chman. In de Maya-taal betekent dit zoveel als Grootvader Gier.
De Maya’s bevolkten tot ongeveer 900 na Christus grote delen van Midden-Amerika en het huidige Mexico.