De antirevolutionaire staatsman en historicus Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876) stond bekend om zijn naar binnen gekeerde nationalisme, calvinisme en orangisme. Vaak wordt hij als echt conservatief gezien. Uit onderzoek van promovendus Jelle Bijl blijkt nu dat, anders dan vaak gedacht is, Groen van Prinsterer toch een echte Europeaan was.
Jelle Bijl promoveert komende week aan de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Hij deed uitgebreid onderzoek naar het Europabeeld van Groen van Prinsterer en diens geschiedenismethode. Uit dit onderzoek blijkt volgens de VU dat conservatieve politici niet automatisch anti-Europa hoeven te zijn. De conservatieve Groen van Prinsterer was, zo stelt Bijl in zijn onderzoek, namelijk “toch een echte Europeaan”. De VU:
“Negentiende-eeuwers dachten Europeser dan tegenwoordig wordt aangenomen. Kennis over negentiende-eeuwse Europabeelden is extra interessant nu fundamentele vragen over Europa weer in de politieke en maatschappelijke belangstelling staan. Ook in de huidige eurocrisis zou Groen allereerst de vraag ter sprake hebben gebracht waar we met Europa nu eigenlijk naar toe willen en een evenwicht hebben gezocht tussen nationale en Europese waarden.”
Groen van Prinsterer beschouwde Europa onder meer als een uniek werelddeel omdat het door het christendom werd gevormd. Deze gemeenschappelijke cultuur kwam volgens hem tot uiting in het staats- en volkenrecht en in de maatschappelijke moraal en instellingen. De samenhang van de ‘Christen-republiek’ of ‘Europeesche volkerenmaatschappij’ werd in zijn ogen echter door de revolutiegeest aangetast. Hierdoor raakte het christelijke huis van Europa steeds meer bewoond door ‘boze geesten’ als het radicalisme en het nationalisme. Dit soort geesten bestreed hij als Europese antirevolutionair. De Vrije Universiteit:
“Dat Groen beslist geen starre Europeaan was, blijkt uit het ideeëngoed waarmee hij altijd al werd geassocieerd, namelijk zijn antirevolutionaire kijk op de geschiedenis en de actualiteit. Dit ideeëngoed bood hem enerzijds de ruimte om politieke veranderingen te aanvaarden, maar anderzijds in de Europese discussie hierover wezenlijke vraagstukken aan de orde te stellen. Dat Groen een betrokken Europeaan was, blijkt uit het feit dat hij heel goed wist wat er in Europa speelde, zich via de literatuur en pers grondig en breed inlas en met tal van Europese politici, diplomaten en geleerden correspondeerde.”
De dissertatie van Bijl wordt onder de titel Een Europese antirevolutionair uitgebracht bij VU University Press.