De mens liet zich niet zomaar de ruimte in schieten. De gevaren waren legio en daarom besloot men eerst allerlei experimenten uit te voeren met dieren. De Russen lanceerden bijvoorbeeld verschillende hondjes (Laika, Belka en Strelka) maar ook de Amerikanen voerden tests uit met dieren. Een bekend voorbeeld is de chimpansee Ham, te zien op bovenstaande foto.
Ham, in vrijheid geboren in Frans-Kameroen, werd in 1957 gevangen genomen en overgebracht naar Florida, waar hij al snel werd gekocht door de Amerikaanse luchtmacht. In een laboratorium in New Mexico werd hij samen met enkele tientallen andere chimpansees vervolgens voorbereid op een eventuele ruimtereis. Doel van een toekomstige expeditie waar de dieren aan deel moesten nemen, was om uit te zoeken of het voor mensen mogelijk was om een ruimtevlucht te maken. Men vroeg zich bijvoorbeeld of hoe het hart zich in de ruimte gedroeg en of het bloed in een toestand van gewichtloosheid normaal werd rondgepompt.
Ham en zijn collega’s werden daarom getraind om enkele simpele taken uit te voeren, zodat ook onderzocht kon worden welk effect een ruimtereis op de hersenen zou hebben. Niet heel zachtzinnig leerden de dieren bijvoorbeeld om binnen vijf seconden nadat ze een knipperend gekleurd licht zagen een hendel met een corresponderende kleur te bewegen. Deden de apen dit niet dan kregen ze een lichte elektrische schok op de voetzolen. Werd de opdracht correct uitgevoerd dan verdienden ze een stukje banaan.
Video over Ham the Astro-Chimp:
Na maar liefst achttien maanden training werd Ham werd uiteindelijk geselecteerd voor een ruimtevlucht. Op 31 januari 1961 werd de drieënhalf jaar oude chimpansee vanaf Cape Canaveral in Florida de ruimte ingeschoten. De historische vlucht duurde 16 minuten en 39 seconden en verliep niet helemaal zoals gepland. Men had berekend dat het ruimtevaartuig waarin Ham zat een maximumsnelheid van ongeveer 7000 km/h zou bereiken. In werkelijkheid verplaatste de aap zich vanwege een snellere verbranding op het hoogtepunt van de reis echter met een duizelingwekkende snelheid van 8000 km/h door de ruimte.
Mede door deze verkeerde berekeningen landde de capsule van Ham tijdens de terugreis op een een hele andere plek in de Atlantische Oceaan dan vooraf gepland. Een helikopter redde de chimpansee na twee uur wachten uiteindelijk uit zijn benarde positie. Hij was 210 kilometer verderop beland.
Ham bleek dankzij zijn beschermende ruimtepak nog steeds in goede conditie te verkeren. Hij had alleen een gekneusde neus, maar daar leek de aap weinig last van te hebben. Omstanders zagen een uitgelaten aap die vrolijk opgelucht leek dat hij uit de capsule was bevriend. Wel reageerde hij wat geïrriteerd op de massale belangstelling die hij na zijn terugkeer van onder meer fotografen kreeg. Na zijn reis mocht de chimpansee met pensioen. Hij leefde nog zo’n twintig jaar in een dierentuin en ligt begraven bij het New Mexico Museum of Space History, waar ook een gedenkplaat voor hem te vinden is.
Eerste mens in de ruimte
De reis van Ham was voor de Amerikanen zeer belangrijk. Als de chimpansee de tests in de ruimte goed uitvoerde en ook geen problemen ondervond van de gewichtloosheid, wilde men snel een mens de ruimte inschieten. Enige haast was daarbij geboden aangezien het land in een ruimtewedloop was verwikkeld met de Sovjet-Unie. En dat land had ook plannen om een mens een ruimtereis te laten maken.
Hoewel Ham de ruimtereis goed doorstond en ook de tests prima waren uitgevoerd, werd een geplande bemande ruimtevlucht (met astronaut John Glenn) uitgesteld omdat de berekeningen van de baan van de raket nog te onnauwkeurig waren. In de tussentijd lanceerde de Sovjet-Unie op 12 april 1961 een raket met aan boord de kosmonaut Yuri Gagarin, die zo de eerste mens in de ruimte werd.
Een kleine maand later werd de eerste Amerikaanse bemande ruimtevlucht gelanceerd met aan boord Alan Shepard. Later zou hij ook gezagvoerder zijn tijdens Apollo 14-vlucht naar de maan.
Andere apen in de ruimte
Ham was de eerste mensaap in de ruimte, maar zeker niet de eerste aap die de aarde verliet. Al in 1948 schoten de Amerikanen een makaak genaamd Albert I met een V-2 raket de ruimte in. Zoals meer apen die in de jaren hierna werden gelanceerd, overleefde het dier de reis niet. Albert I stikte tijdens de vlucht en mogelijk zelfs al voor de lancering, vanwege een te krappe ruimtecapsule.
Een jaar later werd opnieuw een makaak de lucht ingeschoten. Deze aap, weinig origineel Albert II genoemd, bereikt met de raket een hoogte van 134 kilometer. Aangebrachte sensoren maakten duidelijk dat het aapje dit overleefde. Tijdens de terugkeer naar de aarde ging het echter alsnog mis. Door een haperende parachute raakte de ruimtecapsule het aardoppervlak met veel te hoge snelheid.
Het doodshoofdaapje Gordo, ook wel Old Reliable genoemd, maakte eind 1958 ook een reis door de ruimte. Het beestje legde een afstand van 2400 kilometer af en bereikte een hoogte van 500 kilometer. Tijdens de landing weigerde ook dit keer echter de parachute. Het aapje en de capsule zijn nooit teruggevonden.
Een andere bekende ruimte-aap is Miss Baker. Dit doodshoofdaapje werd op 28 mei 1959 in een raket geplaatst. Tijdens een zestien minuten durende vlucht bereikte het dier een hoogte van 480 kilometer en werd een afstand van 2400 kilometer afgelegd. De capsule landde uiteindelijk in de Atlantische Oceaan in de buurt van Puerto Rico. Miss Baker leefde nog. Later dat jaar sierde ze cover van het magazine TIME, samen met Able, een aapje dat in 1959 eveneens was gelanceerd maar vier dagen na terugkeer stierf. Miss Baker werd een beroemdheid. In 1971 verhuisde ze naar het U.S. Space & Rocket Center in Alabama waar ze museumbezoekers vermaakte.
Ook landen als de Sovjet-Unie en Frankrijk stuurden diverse apen de ruimte in. In totaal zijn er wereldwijd waarschijnlijk tweeëndertig gelanceerd. Geen enkele aap twee keer. In veel gevallen kon dat ook helemaal niet, omdat de aap de reis niet overleefde. De meeste dieren werden voor vertrek verdoofd.
Belka en Strelka, twee hondjes in de ruimte
Astrocultuur: de cultuurgeschiedenis van de ruimtewedloop
Boek: Animals in Space. From Research Rockets to the Space Shuttle