Op 3 juli 1943 werd luitenant van politie Pieter Kaay in Enschede geliquideerd. Reina Prinsen Geerligs (1922-1943) en Louis Boissevain, leden van de verzetsgroep CS6, zijn als daders van deze liquidatie de geschiedenis ingegaan.
Zij zouden een vergeldingsmotief hebben gehad: Kaay was verantwoordelijk voor de arrestatie van de verzetsmensen die deel hadden genomen aan de beroemde aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister in maart 1943. Een dag voor de dood van Kaay, op 2 juli 1943, waren twaalf van de dertien aanslagplegers gefusilleerd in de duinen van Overveen.
Maar wie Kaay precies neerschoot is onbekend. Getuigen verklaarden dat Kaay was gedood door een man op een fiets, terwijl een jonge vrouw de zaak in de gaten hield. Kort na deze gebeurtenis werd het grootste deel van de groep CS6 opgerold, onder wie Louis Boissevain en Reina Prinsen Geerligs . Beiden vonden de dood voor het vuurpeloton: Louis op 1 oktober 1943 in Overveen, Reina op 24 november 1943 in Oranienburg.
Het verrichten van dappere daden is niet voldoende om als held of heldin de geschiedenis in te gaan. De meeste bij CS6 betrokken mensen overleefden de oorlog niet, zodat er na 1945 vrijwel geen direct betrokkenen waren die de geschiedenis van de groep konden navertellen. En als ze de oorlog wel overleefden, hadden ze er in de meeste gevallen geen behoefte aan om hun ervaringen te boek te stellen. Bij gebrek aan andere bronnen zijn getuigen onontbeerlijk voor het schrijven van geschiedenis. Als er geen mensen zijn die over het leven van verzetsmannen en -vrouwen kunnen vertellen, blijven hun daden in nevelen gehuld.
De accenten die de getuigen aanbrengen, de selectie van de feiten en de interpretatie daarvan, leveren de basis voor de manier waarop verzetsmensen voortleven in de herinnering.
Erelijst
Dat Reina Prinsen Geerligs niet naamloos de geschiedenis is ingegaan heeft alles te maken met de haar toebedachte rol in de liquidatie van Kaay. Het is zeer waarschijnlijk die rol geweest die ertoe heeft geleid dat zij als één van de zeer weinige verzetsvrouwen is gefusilleerd. Als gevolg hiervan staat Reina’s naam op de Erelijst van gevallenen. Om daarvoor in aanmerking te komen, vulde haar moeder een formulier in. Op dit formulier staan de verzetsdaden van Reina opgesomd: zij verzorgde en verborg onderduikers, vervoerde joodse kinderen naar onderduikadressen, vervalste papieren, bracht illegale lectuur rond, vervoerde wapens en stond op de uitkijk bij aanslagen.
Het is dus Reina’s moeder die de basis legde voor Reina’s status als ‘heldin’. Uit een brief blijkt echter dat zij eraan twijfelde of Reina wel echt had deelgenomen aan de aanslag op Kaay. Terwijl ze van Reina’s andere verzetsactiviteiten al tijdens de oorlog op de hoogte was, wist ze niets over Reina’s betrokkenheid bij liquidaties. Als ze daarover geweten zou hebben, zou ze, zo verklaarde ze, Reina aan haar stoel hebben vastgebonden.
Een complexe verzetstrijdster, die mededogen en liefde voor natuur en literatuur paarde aan de bereidheid te doden.
Dit verklaart vermoedelijk waarom de ouders van Reina, en in het bijzonder haar moeder, hebben geprobeerd om Reina’s naam in de collectieve herinnering te verbinden met andere zaken dan het doden van tegenstanders. Via de instelling van een prijs voor het beste debuut in de Nederlandse literatuur, eerden zij Reina’s hartstochtelijke liefde voor de Nederlandse literatuur. Doordat schrijvers als Gerard van het Reve en Harry Mulisch tot de prijswinnaars behoorden, genoot de Reina Prinsen Geerligsprijs lange tijd grote bekendheid.
Het beeld van de kunstminnares staat op het eerste gezicht haaks op dat van de militante verzetsstrijdster die er, als het moest, niet tegenop zag mensen uit de weg te ruimen. Dat beeld werd opnieuw leven in geblazen door een in 2007 uitgezonden tv documentaire. In die documentaire wordt Reina geportretteerd als een vrouw die de aan haar sekse opgelegde grenzen doorbrak. Daarin, zo suggereert de documentaire, lag haar uitzonderlijkheid als verzetsvrouw.
Dit beeld is echter te één dimensionaal. Recent onderzoek waarover nog niet gepubliceerd is, maakt aannemelijk dat de liquidatie van Kaay niet door Reina en Louis werd uitgevoerd, maar door een Enschedese verzetsgroep. Reina en Hans Katan, een ander lid van CS6, hadden Kaay al op 2 juli willen doden, maar zagen hiervan af toen zij merkten dat Kaay niet alleen thuis was, maar met een kind op schoot zat. De volgende dag vernamen ze tot hun stomme verbazing, dat Kaay door andere verzetsmensen was geliquideerd. Nadat Reina en Louis Boissevain waren gearresteerd, bekenden zij de liquidatie van Kaay, omdat zij beseften dat hun zaak toch verloren was. De Enschedese verzetsmensen zijn zo buiten schot gebleven.
Reina Prinsen Geerligs was in mijn ogen een complexe verzetstrijdster, die mededogen en liefde voor natuur en literatuur paarde aan de bereidheid te doden. Zo zou ik haar de geschiedenis in willen laten gaan.
~ Marjan Schwegman – Oorspronkelijk gepubliceerd op 21 januari 2012
Boek: Reina Prinsen Geerligs en de ondergang van de verzetsgroep CS-6