Dark
Light

De gebroeders Temmes – ‘Wo ist der Bahnhof?’

Helden van de maand september
Auteur:
4 minuten leestijd
De gebroeders Temmes - 'Wo ist der Bahnhof?' (Still YouTube)
De gebroeders Temmes - 'Wo ist der Bahnhof?' (Still YouTube)
En toen vroeg-ie: ‘Wo ist der Bahnhof?’ En ik dacht: ‘ Nou kan je wat doen voor het vaderland, Arie’. En ik wist dat het station daar was [wijst een bepaalde richting uit] maar ik zei [wijst een andere richting uit] ‘Do! Do ist der Bahnhof!’

Het is de bekendste parodie op het Nederlandse verzet: de gebroeders Arie en Gé Temmes, alias Van Kooten en De Bie, verhalen over hoe Arie een Duitse soldaat de verkeerde kant opstuurde en hoe dit kleine verzet de loop van de bezetting beslissend zou hebben beïnvloed.

Gebroeders Temmes - Still YouTube
Gebroeders Temmes – Still YouTube
Is ‘klein verzet’ eigenlijk wel verzet? Volgens Lou de Jong wel. In zijn ogen was verzet ‘elk handelen waarmee men trachtte te verhinderen dat de nationaal-socialistische bezetter zijn doelstellingen verwezenlijkte’. Dat konden dus gevaarlijke sabotageacties zijn, maar ook symbolisch verzet. Of zelfs ‘verzetjes’, een soort plagerijtjes waarmee de bezetter op zijn minst het gevoel moest krijgen niet welkom te zijn. Vooral als het ging om de bestrijding van de gelijkschakeling – één van de vier Duitse doelstellingen, samen met economische exploitatie, deportatie van de joden en bestrijding van de illegaliteit – was het kleine verzet actief.

Naast collectieve symbolische actie, waarvan Anjerdag (de openlijke, demonstratieve viering van de verjaardag van Prins Bernard op 29 juni 1940) het bekendste voorbeeld is, waren er allerlei individuele gedragingen waarmee men uiting gaf aan zijn afkeer van de Duitse bezetter. Wie in die dagen een lucifer in zijn knoopsgat droeg, met de kop omhoog, wilde hiermee zeggen ‘kop op’ of ‘Oranje boven’. Handige knutselaars zaagden de beeldenaar van Wilhelmina uit een dubbeltje en droegen deze als een soort speldje. De afkorting ‘OZO’ (Oranje Zal Overwinnen) werd een strijdkreet op muren in de openbare ruimte. En allerlei anti-Duitse rijmpjes en grapjes deden de ronde:

‘Een Hagenaar zucht dat er een mijn ontploft is, maar dat het beter zou zijn als het Plein ontmoft is’.

De ‘verzetjes’ hielpen om de stemming erin te houden. ‘Als een fluistercampagne is de bloemenhulde [van Anjerdag] door het hele land gegaan’, schreef een 64-jarige domineesvrouw uit Den Haag. Het leidde tot verbroedering waarbij ‘de menschen elkaar glimlachend aankeken, al kende je ze niet.’ Van onderlinge sympathie getuigden ook sommige dagboekschrijvers in de eerste dagen nadat de jodenster was ingevoerd: onbekenden stonden op voor joodse passagiers in bus en tram; onbekenden groetten hen op straat.

Helemaal zonder consequenties was het kleine verzet soms niet. Het ophangen van wasgoed in volgorde van de driekleur kwam een Amsterdamse huisvrouw in 1941 op een geldboete te staan. En voor het schieten met een elastiekje op Duitse soldaten moest een Schiedamse winkelchef drie maanden ‘zitten’. Maar meestal was het kleine verzet vrijwel zonder gevaar.

Kun je dit kleine verzet ook als ‘heldhaftig’ karakteriseren? Nee, dat gaat te ver. Helden, zo maakt deze serie maandelijks duidelijk, durven groot persoonlijk risico te lopen. Wie niets te verliezen heeft, schopt het nooit tot held. Dat bewustzijn is cruciaal en misschien wel belangrijker dan het soort verzetsdaden dat gepleegd werd. Immers, niet alleen het plegen van een gevaarlijke aanslag, maar ook het rondbrengen van illegale krantjes kon fatale gevolgen hebben.

De vraag of klein verzet ‘heldhaftig’ was, lijkt enigszins op de vraag waarmee de opstellers van de officiële Erelijst van Gevallenen 1940-1945 te maken hadden. Het was de bedoeling dat hierop alle verzetsstrijders kwamen die voor het Vaderland waren gevallen. Maar wanneer was je een verzetsstrijder?

De opstellers hanteerden strikte criteria voor opname op de lijst. Zij redeneerden allereerst dat alleen de namen van hen die zich actief tegen de Duitsers en Japanners hadden verzet voor vermelding op de lijst in aanmerking kwamen. Daarbij vielen bepaalde groepen onmiddellijk af. Slachtoffers van bombardementen bijvoorbeeld, maar ook gedeporteerden, zelfs als de laatsten zich actief tegen deportatie hadden verzet door onder te duiken. De toetsing bevatte namelijk nog een tweede element: om voor vermelding op de Erelijst in aanmerking te komen, moest men zich om niet tegen de bezetter hebben verzet. Eigen bevoordeling mocht niet vooropstaan. Dus kregen zij die waren ondergedoken om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen (en zo een andere Duitse doelstelling – die van economische exploitatie – saboteerden), geen plaatsje op de Erelijst, maar zij die het register van het Arbeidsbureau onklaar maakten, wel.

Een duidelijk onderscheid, zo lijkt het, maar dat zich gevallen voordeden waarbij de scheidslijn tussen wel of geen eigen belang minder scherp te trekken was, laat zich raden. Om bij het laatste voorbeeld te blijven: wat, als de saboteurs van het Arbeidsbureau zelf ook in de registers voorkwamen?

Ruim zevenduizend namen telt het Nederlands verzet op de Erelijst inmiddels. Wat zegt dat over de ‘prestaties van het verzet’? Volgens Lou de Jong is van de vier Duitse doelstellingen in Nederland – te weten: gelijkschakeling, economische exploitatie, deportatie van joden en bestrijding van de illegaliteit – alleen de eerste volledig mislukt. Verzetjes als die van Arie Temmes waren misschien niet heldhaftig; helemaal voor niets zijn ze niet geweest.

~ René van Heijningen, NIOD
Oorspronkelijk gepubliceerd op 28 september 2013

Boek: Ons kent ons. De types van Van Kooten en De Bie

Het verzet van de gebroeders Temmes

Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies is sinds 2010 de naam van een Nederlands instituut voor de bestudering van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en hedendaagse genociden dat ontstond na een fusie tussen het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies (CHGS).

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×