De sluiswachter van de IJzer
Mijn grootmoeder kende Hendrik Geeraertā¦ Een onbehagelijk gevoel overvalt me en ik kan het niet onmiddellijk thuisbrengen. Mijn grootmoeder heeft een Belgische volksheld gekend over wie ik tot voor kort nooit hoorde. Niet zomaar een held, lees ik, maar āde verpersoonlijking van het burgerverzet tegen de Duitse invaller.ā Een superheld dus. Ze maakte zijn begrafenis mee. Na de Tweede Wereldoorlog dook hij opnieuw op, weet ze, op een biljet van duizend frank.
Grootmoeder groeide op met Hendrik Geeraert zoals ik met Elvis Presley, zoals mijn kinderen met Michael Jackson. Het waren allen levende idolen tijdens een onbekommerde jeugd en helden die alomtegenwoordig werden na hun dood. Maar was dat niet Karel Cogge op die bankbiljetten? Karel Cogge uit Veurne? Dat is de naam in mijn achterhoofd. Cogge, die nauwelijks kon lezen of schrijven? Cogge, die de ontwerper was van de overwinning van het Belgische leger? Cogge die de IJzervlakte onder water zette? Zo leerde ik het toch op school. Zo vertelden drie generaties onderwijzers het. Cogge, Cogge, Cogge. Hoe kan het dan dat mijn grootmoeder zo overtuigd is dat Hendrik Geeraert op dat bankbiljet stond? En dat Geeraert de Nieuwpoortse sluizen openzette? Is die naam dan zo vervaagd dat jonge historici nooit van hem hoorden? Algauw nemen mijn onderzoeksnotities over Hendrik Geeraert onrustwekkende proporties aan. De naamsverwarring blijkt geen toevallige vergissing. Daarvoor duiken te veel sporen op. En het gaat niet om een arbitrair misverstand. De hele historie rond Geeraert en Cogge is een geschiedenisblunder die zich nestelt in universitaire verhandelingen en in de hoofden tot in Nieuwpoort. Hoe kon de naamsverwarring plaatsgrijpen? Hoe kon het dat in de jaren tachtig niemand Hendrik Geeraert nog kende? Honderd jaar later is de historie tientallen keren herverteld. En hoe verder het verleden, hoe losser de omgang met de feiten. Niettemin ontdek ik een patroon doorheen de talloze vertellingen, een patroon dat het werkelijke conflict toedekt. DĆ© essentie is niet wie de eer verdientā¦
Tegenwoordig is de nautische wereld van Hendrik Geeraert en Karel Cogge in niets opgelost. De toerist merkt in Nieuwpoort niet dat het sluizencomplex na langdurige beschietingen centimeters verschoof. De toerist merkt niet dat de twintig sasmeesters vervangen zijn door een handvol sluiswachters. De vroegere dienst van zeven uur ās morgens tot zeven uur ās avonds is nu klokronde permanentie. De sluiswachters ruilden hun handenarbeid in open lucht in voor een zittend bestaan in hoogtechnologische ergonomie, met chauffage en airco. Contact met schippers, een pint of een druppel zit er niet meer in. Nu drinken watertoeristen het aperitief op hun plezierbootdek. Pleziervaart en watertoerisme kwamen in de plaats van het vrachtvervoer. Van noeste arbeid langs de waterweg is geen sprake meer.
Wat ooit de werkplaats en de woning van een sluiswachter was, is anno 2014 een hypermoderne controlecabine. Met wat fantasie lijkt het bouwwerk in zijn strakke vorm op een oud, stomend vrachtschip. De architect goochelde met drie strakke volumes en evenveel kleuren. De grijze stuurcabine, een toefje rood onder de stoompijp en een zwarte laadruimte. PrivƩvertrekken zijn er niet meer. Ik heb er een afspraak met twee sluiswachters, Bernard en Ramon. Binnenvaartbegeleider is de officiƫle beroepsnaam. Van op hun bureaustoel en controletableau sturen ze het waterverkeer in correcte banen.
Zestien monitors tonen elk vier camerabeelden en houden de streek netjes in de gaten. Windsnelheden en -richtingen, waterstanden en getijdentabellen zijn de parameters. Radiocontact met de schippers verloopt via kanaal twintig. Ramon opent en sluit kilometers verre bruggen. Een camera zoomt in op de Tervateburg. Hier gingen de Duitsers de IJzer over. Tervate is afgeleid van āvateā, een wad, een ondiepe, door waadbare plaats. En er kleeft bloed aan de plek. Ooit lag hier het āFriedhof am Yserkanal.ā Na de oorlog is het kundig uit het landschap verwijderd. In de nacht van Ć©Ć©n op tweeĆ«ntwintig oktober merken de vermoeide Belgische schildwachten bij mijlpaal elf niet dat de vijand met loopbruggen de IJzer oversteken. Voor ze alarm kunnen slaan, zijn ze dood. Nu glimmen de kinderkopjes van de Kasteelhoevestraatā¦.