Dark
Light

Het eenzame leven van Elvis Presley

Matador van de rock’ n roll’
7 minuten leestijd
Elvis Presley
Elvis Presley

In 1977 overleed de Amerikaans muzikant Elvis Presley, alias ‘Elvis the Pelvis’ – een bijnaam die hij haatte – of ‘The King’. Elvis Presley is een van de grootste namen uit de muziekgeschiedenis. Tijdens zijn actieve zangcarrière, met de jaren 1958-1960 als hoogtepunt, nam hij maar liefst 750 nummers op. Tot de meer bekende hits horen liedjes als Always on My Mind, Are You Lonesome Tonight, Heartbreak Hotel, Jailhouse Rock, Love Me Tender en Don’t Be Cruel. Maar met name de beslissingen van zijn Nederlandse manager ‘Kolonel Tom Parker’ – het pseudoniem van de Nederlandse zakelijke flierefluiter Dries van Kuijk (1909-1997) – stortten hem in het ongeluk. Alles wat deze manager vanaf 1956 besliste, pakte voor Elvis en zijn familie verkeerd uit. Hij was ook mede debet aan het eenzame leven dat de popzanger leidde.

Being Elvis - Een eenzaam leven
Being Elvis – Een eenzaam leven
Dit en meer betoogt de Britse journalist Ray Connolly in de prachtige biografie Elvis. Een eenzaam leven (Thomas Rap, 2017). De auteur behandelt van a-z het turbulente, snelle en eenzame leven van Elvis Presley, in een vloeiend betoog. Connolly lardeert Elvis’ levensbeschrijving met mooie foto’s, een discografie, uitgebreide voetnoten, een literatuurlijst en een index. De biografie hieronder besteedt vooral aandacht aan de jeugd en vroege zangcarrière van Elvis, en minder aan zijn laatste levensjaren.

De jeugd van Elvis Presley: muzikale invloeden (1935-1953)

Elvis Aron Presley werd geboren op 8 januari 1935 in Tupelo, een treurig plaatsje van circa 6000 inwoners in de staat Mississippi in de Verenigde Staten. Een half uur later volgde een tweelingbroertje, Jesse Garon, die echter meteen na de geboorte stierf. Zijn ouders, Vernon en Gladys Presley, waren relatief arm, maar geen armoedzaaiers. Ze hadden elkaar ontmoet in een lokale pinkstergemeente. Al vanaf jongs af aan ging Elvis Presley met zijn ouders naar de kerk. Later vertelde Elvis hierover:

“Vanaf mijn tweede jaar kende ik alleen maar gospelmuziek. We namen de manier van zingen van onze psalmen over van de kleurlingen. We gingen steeds naar dat soort religieuze zangbijeenkomsten. De priesters deden uitzinnig, sprongen op de piano, bewogen zich als gekken. Het publiek vond het geweldig en ik denk dat ik het van hen geleerd heb.” (29)

Een minder leuke ervaring was dat zijn moeder Gladys hem, nadat hij voor het statiegeld flessen Coca Cola bij de buren had gejat, meesleepte naar het podium van de kerk alwaar Elvis en plein publique zijn zonde moest opbiechten.

Op school was Elvis Presley een gemiddelde leerling en verlegen jongetje. Omdat Amerika in 1941 betrokken was geraakt bij de Tweede Wereldoorlog, na Pearl Harbor, zongen ze in de klas vrijwel dagelijks het lied God Bless America. In zijn jeugd zong Elvis zelf veel, tot het moment dat hij op zijn elfde verjaardag een echte gitaar kreeg van zijn ouders – hij wilde eigenlijk een geweer of een fiets -, voor zeven dollar vijftig. Het was 8 januari 1946. De gitaar was een gul cadeau, want zijn ouders hadden het niet breed. Ze waren met de nodige regelmaat blut (misschien wel vanwege dit soort dure cadeaus) en werden daarom meermalen hun huis uitgezet.

Verhuizing naar Memphis

In november 1948 was het weer eens zover en verhuisde de familie Presley naar Memphis in Tennessee. Zijn vader was namelijk ontslagen vanwege illegale handel in de sterke drank Moonshine en wilde elders een nieuwe start maken. De locatie zou achteraf een gelukkige keuze blijken. In Memphis voelde de veertienjarige Elvis zich als een vis in het water. Thuis luisterde hij met zijn ouders naar blues en race music en blanke bluegrass- en country & western-artiesten als Bill Monroe en Hank Williams. Populair was ook de rauwe rhythm and blues van de Mississippi-zangers Big Bill Broonzy en Big Boy Crudup. Deze artiesten en invloeden, samen met de gospel die hij in de kerk hoorde (in Memphis de Blackwood Brothers Quartet en The Statesmen) vormden Elvis Presley in zijn jonge jaren als muzikant.

Het enige wat Elvis verder in zijn jeugd deed was, zo zei hij het later zelf…

“…naar school gaan, buiten rondhangen, naar de radio luisteren, de bioscoop bezoeken, af en toe naar de kerk en gitaarspelen. Een paar jaar later zou hij onlosmakelijk verbonden zijn met zijn gitaar, maar hij gaf altijd grif toe dat hij nooit veel meer was dan een ritmegitarist die zichzelf alleen maar begeleidde bij het zingen.” (43)

Op 3 juni 1953 ontving Elvis Presley, als eerste in zijn familie, een middelbareschooldiploma.

De start van Elvis’ muziekcarrière

Vrijwel meteen na het behalen van zijn diploma ging Elvis aan het werk, onder meer in een fabriek (slechts een korte periode) en daarna als elektricien. Tegelijk raakte hij geïnteresseerd in de Memphis Recording Service van Sam Phillips, de eigenaar van het label Sun. Elvis reed met zijn truck regelmatig langs het gebouw en besloot in juni 1953 – hij durfde nauwelijks – om er eens naar binnen te stappen en te proberen er een plaatje te laten opnemen. De secretaresse, Marion Keisker, gaf hem bij afwezigheid van haar baas (en geliefde) Sam een kans om eens wat te spelen. Presley pakte zijn gitaar en speelde een cover van Ella Fitzgerald, de jazzy loveballed My happiness. Wat hij niet wist, was dat Keisker de bandrecorder had aangezet om de coversong van Elvis Presley op te nemen.

Memphis Recording Service - cc
Memphis Recording Service – cc

Keisker beloofde contact op te nemen met Sam voor een eventuele vervolgafspraak, maar het bleef hierna een jaar lang stil. Elvis Presley had de hoop al opgegeven, toen hij in juni 1954 benaderd werd voor een gesprek met Sam Phillips. Elvis liet horen wat hij kon, Phillips was niet direct enthousiast maar na wat wikken en wegen gaf hij Elvis de kans om auditie te doen bij twee lokale muzikanten, Scotty Moore en de bassist Bill Black. Al improviserend, dat duurde en aantal uren, speelde Elvis zijn eerste jamsessie ooit. Toen Elvis een eigen versie van een liedje van Big Boy Crudup inzette (That’s All Right), met een geheel eigen en nieuwe sound, was Phillips dolenthousiast. Dit was het! Phillips nam de plaat op en zorgde dat het liedje die avond bij een lokaal radiostation werd gedraaid. De diskjockey was zo enthousiast dat hij de plaat van Elvis liefst elk keer draaide in een show van in totaal drie uur. Elvis werd meteen uitgenodigd in de studio.

Vanaf dat moment, zomer 1954, begon Elvis Presley’s ster snel te rijzen. Bij een van zijn eerste publieke optredens zat Johnny Cash in het publiek:

‘Elvis,’ zo zei Cash later, had hem ‘ertoe aangezet om een muziekcarrière te beginnen’. (71)

Het geld begon voorzichtig binnen te komen, zodat Elvis een nieuwe gitaar – een Martin D-18 – kon kopen. In oktober 1954 besloot hij ontslag te nemen bij Crown Electric en verzamelde hij een kleine band om zich heen met onder meer Scotty en Bill in de gelederen.

Van Kuijk: ‘De duivel zelf..!’ (1956-1977)

Het begin van het einde van Elvis Presley begon, aldus zijn biograaf Ray Connolly, toen hij in 1956 ‘Kolonel Tom Parker’, ofwel Dries van Kuijk, als manager kreeg. Van Kuijk was een dominante man vol met grote verhalen. Maar ook iemand met gevoel voor muzikaal talent. Daarom gaf hij Presley enkele keren wat enveloppen met cash geld, waarmee hij Presley wist te paaien en de plek innam van de persoon die tot dat moment Elvis’ manager was. Van Kuijk spiegelde Elvis Presley voor dat hij zo snel mogelijk op televisie moest komen en ook naar Hollywood moest gaan voor een filmcarrière. Gladys Presley, Elvis’ moeder, vertrouwde Kuijk niet en zei regelmatig tegen haar zoon dat Van Kuijk ‘de duivel zelf’ was.

In 1956 begon Elvis bij het label RCA (Phillips verkocht zijn rechten en faciliteerde zelf de overstap) en niet meer bij Sun. Dat jaar maakte hij onder meer de hit Heartbreak Hotel en kwam hij ook voor het eerst op televisie, in de Stage Show in januari 1956. Dit programma was zo enthousiast over Elvis, dat ze hem voor vier extra sessies boekten.

Elvis trad dat jaar ook op in de The Milton Berle Show, onder meer op 5 juni 1956, waarvan nog beelden te vinden zijn. Hij speelde de song Hound Dog:

In maart 1956 zat Elvis Presley ook al in Hollywood, waar hij enkele songs mocht playbacken (!). Later trad hij op in een reeks van, overigens zeer slechte, strandfilms als Blue Hawaii (1960). Intussen ontstonden ook de eerste bijnamen voor Elvis, zoals ‘The King’, het in Duitsland bedachte alias ‘Matador van de rock ’n roll’ en ‘Elvis the Pelvis’. De laatste vond Presley verschrikkelijk, en hij zei hierover:

“Dit lijkt me het domste wat een volwassen persoon kan zeggen…” (119)

Na een tussenperiode in Duitsland van 17 maanden vanwege zijn dienstplicht (1957-1958) – waar hij zijn toekomstige vrouw Priscilla Beaulieu ontmoette, met wie hij in 1968 dochter Lisa Marie Presley kreeg – begonnen de piekjaren van Elvis’ succes, de jaren 1958-1960 waarin hij hit na hit scoorde. Daarna zette Elvis zijn muziekcarrière op een behoorlijk laag pitje. In de jaren 1960 koos hij voor Hollywood en speelde hij in de ene na de andere slechte beachfilm.

In de jaren 1968-1973 maakte Elvis Presley muzikaal een comeback. Hij trad diverse keren op televisie op en bracht ook weer platen uit.

Maar in de jaren 1970 ging het steeds sneller bergafwaarts met The King. Hij slikte veel medicatie (het heftige kalmeringsmiddel Barbituraat), gebruikte drugs, in 1971 lag zijn huis vol met geweer en pistolen omdat hij bang was om gekidnapt te worden. En in oktober 1973 strandde zijn huwelijk met de mooie Priscilla Presley. In de jaren die volgden raakte Presley regelmatig onwel door overdoses medicijnen. In 1974 ging hij nog op tournee in Maryland in de Verenigde Staten, maar hij stortte regelmatig in elkaar.

De dood van Elvis Presley in 1977

Op 16 augustus 1977 stierf The King of Rock ’n Roll in zijn woonplaats Memphis, Tennessee. Op het toilet. Als doodsoorzaak wezen pathologen op een het gebruik van veertien verschillende soorten medicijnen en drugs, die in hun combinatie extreme constipatie veroorzaakten en dodelijk bleken te zijn. Elvis Presley’s hart was veel groter dan normaal, bleek uit autopsie.

Sterfdag van Elvis Presley (1977)
Sterfdag van Elvis Presley (1977)
Het was vooral ‘de duivel’ Dries van Kuijk, Elvis’ manager, die profiteerde van de dood van de ‘Matador van de rock ’n roll’. Toen de uitvaartdienst van Elvis Presley gehouden werd, was hij aanwezig met alle benodigde contracten op zak:

“Een aantal contracten die hem, als Vernon [Elvis’ vader] ze zou tekenen, verzekerde van alle rechten op Elvis Presley-merchandising, via een bedrijf genaamd Factors Etc…, waarmee hij een net iets hoger royaltypercentage bedong dan de erven-Elvis. Vernon tekende een paar dagen later…” (411)

Boek: Being Elvis. Een eenzaam leven – Ray Connolly

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Historiek is een onafhankelijk online geschiedenismagazine voor een breed publiek. We willen geschiedenis en actualiteit met elkaar verbinden en geschiedenisverhalen gratis toegankelijk maken. Meer informatie

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×