Herman Schaepman was de eerste katholieke geestelijke die in de Tweede Kamer werd gekozen. In Den Haag gold hij als een emancipator van het roomse volksdeel. Hij genoot ook faam als dichter. Als politicus speelde hij een belangrijke rol bij de totstandkoming van het kabinet-Kuyper. Hij stond bekend als een uitstekende spreker. Na zijn dood zijn in diverse plaatsen straten naar hem genoemd.
Toch is Herman Schaepman vandaag de dag vrijwel vergeten, al is er enkele jaren terug een lijvige biografie aan hem gewijd. Is die vergetelheid ten onrechte? Misschien wel.
Schaepman werd in 1844 (180 jaar geleden dus) geboren in het Twentse Tubbergen in een degelijk katholiek gezin. Zijn vader was er burgemeester. Na een opleiding in Culemborg en Driebergen ontving hij zijn priesterwijding in Utrecht. In Rome promoveerde hij tot doctor in de theologie. Na zijn terugkomst in Nederland volgde in 1874 zijn benoeming tot hoogleraar kerkgeschiedenis aan het grootseminarie Rijssenburg in Driebergen, waar hij ook al had gestudeerd.
Na de verkiezingen van 1880 kwam hij in de Kamer. Veel geloofsgenoten ontmoette hij daar nog niet, want roomsen hielden zich in die dagen vaak afzijdig van de politiek.
Voorloper
Schaepman niet. Hij zou tot zijn dood in 1903 lid blijven van het parlement. In 1901 werd hij tot leider van de uitdijende katholieke fractie gekozen. Die ‘RK-Kamerclub’, zoals ze genoemd werd, was een voorloper van de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSPN), die weer aan de basis stond van de Katholieke Volkspartij (KVP). In 1980 zou de KVP samen met twee protestantse partijen opgaan in het CDA.
Als volksvertegenwoordiger nam hij op veel terreinen een ‘links’ standpunt in. Zo streed hij voor uitbreiding van het kiesrecht (destijds mocht lang niet iedere man stemmen, vrouwen waren er helemaal van uitgesloten), voor uitbreiding van de leerplicht en voor meer sociale bescherming, zoals goede werkomstandigheden voor de arbeiders. Ook zette hij zich in voor de vrijheid van onderwijs, die pas tamelijk lang na zijn dood (in 1917) gestalte zou krijgen.
Zijn progressieve standpunten zorgden nogal eens voor onbegrip in katholieke kring.
Schaepman was overigens ook een ‘ultramontaan’, een trouwe aanhanger van het pauselijk gezag. Niettemin had hij een goede band met Abraham Kuyper, de oprichter van de ARP, die als protestant niets van de paus wilde weten. Schaepman verwierp bovendien de ideeën van Charles Darwin en moest niks hebben van de Verlichting en het liberalisme.
De eerste priester in de Kamer bereidde mede de komst voor van het eerste (en enige) kabinet-Kuyper, dat regeerde van 1901 tot 1905. De confessionelen hadden op dat moment een meerderheid in de Kamer en wisten daardoor de macht van de liberalen te doorbreken. Zelf bleef Schaepman overigens buiten de regering.
Redenaar
Het roomse Kamerlid stond, zoals eerder gezegd, te boek als een begaafde redenaar. Hij was geestig, had een als gunstig beoordeelde voordracht en kon het met vrijwel iedereen goed vinden.
Behalve als politicus genoot Schaepman faam als letterkundige en journalist (hij was onder meer enige tijd redacteur van het dagblad De Tijd). Zijn poëzie zal tegenwoordig niet veel meer worden gelezen. Hij had de reputatie een navolger van Willem Bilderdijk en Isaac da Costa te zijn en werd door de Tachtigers om zijn ‘rederijkerij’ belachelijk gemaakt.
Schaepman stierf op pas 58-jarige leeftijd in Rome, een stad waar hij juist om gezondheidsredenen naartoe was gegaan. Een van de condoleancetelegrammen was afkomstig van Kuyper, de toenmalige minister-president.