Er is maar één Oudheid geweest en we weten er veel te weinig van. Dataschaarste is hét centrale thema van de oudheidkunde, een thema dat de oudheidkundigen onderscheidt van andere wetenschappers en onderling verbindt. Desondanks is het vakgebied verdeeld. Om te beginnen is er de op een negentiende-eeuwse traditie gebaseerde tegenstelling tussen archeologen en filologen, vervolgens is er de even verouderde tegenstelling tussen enerzijds Griekenland en Rome en anderzijds het Nabije Oosten, en tot slot is er een tegenstelling tussen de wetenschap en de publieke kennis. Het is geen mens gegeven al die tegenstellingen op te heffen maar de onlangs overleden Groningse geleerde Herman Vanstiphout deed zijn best in elk geval de kloof tussen wetenschap en publiek te overbruggen.
Twee boeken verdienen uw aandacht. In Eduba (2004) toonde hij aan de hand van allerlei vertaalde teksten hoe in het oude Sumerië de school- en schrijfcultuur ontstonden. Het boek is antiquarisch nog wel te krijgen en ik kan het u aanraden. Het andere boek is zijn vertaling van het Epos van Gilgameš (2001), waarover ik al eens blogde. Het epos is weleens getypeerd als het nationale gedicht van de Babyloniërs. Daarmee is het tekortgedaan, want het werd ook gelezen in de Hethitische hoofdstad Hattusa en in het verre Megiddo in Kanaän, er lag een exemplaar in de Bibliotheek van Aššurbanipal in de Assyrische hoofdstad Nineveh, terwijl de kern bestaat uit verhalen over een Sumerische vorst. Er zijn echo’s in de Griekse literatuur. Zo het iets is, dan toch het gedicht van de eerste drie millennia van de menselijke geschiedenis.
Geschreven eilanden
Het Epos van Gilgameš is een geweldig verhaal over iemand die zijn beste vriend verliest, bang wordt voor de dood, probeert die te overwinnen en na een gesprek met iemand die de Zondvloed heeft overleefd uiteindelijk een zekere berusting en wijsheid vindt. Als u het nog niet hebt gelezen, adviseer ik u ten zeerste om dat alsnog te doen. De vertaling die Vanstiphout maakte van het Gilgamešepos is echt prachtig. Er zijn meer vertalingen maar dit is de enige die ertoe doet.
Vanstiphout had goed nagedacht over de vraag hoe je een antieke tekst moet ontsluiten voor een modern publiek. Hij bood daarom niet alleen een vertaling van de standaardversie van het heldendicht maar legde ook uit dat zo’n tekst in feite mondeling wordt doorgegeven – de Ilias en het Nibelungenlied zijn andere voorbeelden – en dat het Epos van Gilgameš uniek is omdat we diverse stadia in die overlevering kennen. Geschreven eilanden in een oceaan van verhalen.
Ik opende dit stukje met een opmerking over de wijze waarop de oudheidkunde verdeeld is, want een vertaling als deze, waarin niet alleen het literaire karakter wordt weergegeven maar waarin ook wordt uitgelegd waarom die tekst interessant is, is bij Griekse en Latijnse teksten lange tijd veel minder gebruikelijk geweest. Illustraties zijn daar nog altijd heel zeldzaam. Misschien is hier sprake van Romeins wet van de stimulerende achterstand: de spijkerschiftstudies moesten zichzelf meer bewijzen dan de klassieken, Vanstiphout keek daardoor met frisse ogen naar de kloof tussen publiek en wetenschap en vond zo een goede vorm. Selma Schepel deed hetzelfde voor Enuma Elisj.
Vergankelijkheid
Het overlijdensbericht dat ik gisterochtend bij de mail vond, herinnert eraan dat Vanstiphout tot zijn pensioen in 2006 eigenhandig de bestudering van de spijkerschrifttalen levend hield aan de Groningse universiteit, waarbij zijn belangstelling het meeste uitging naar de Sumerische literatuur. Er zal op de website van die universiteit nog wel een necrologie verschijnen die dat aspect uitwerkt, dus hou die in de gaten.
Vanstiphout citeerde meer dan eens enkele regels uit het Epos van Gilgameš die betrekking hadden op de vergankelijkheid van het leven, regels die hij typeerde als een van de mooiste beelden uit de hele Oudoosterse letterkunde. Ik vermoed dat ze hem dierbaar waren.
Een libelle zweeft over het water
Haar aanschijn weerspiegelt even de zon –
En dan is er plotseling niets meer.
Overzicht van Boeken van Herman Vanstiphout