Heldere luchten
Tot zaterdag 23 december was, dankzij het weer, het merendeel van de Luftwaffe en de geallieerde luchtmacht tot een bestaan aan de grond veroordeeld geweest. Beide zijden hadden maar heel weinig vluchten kunnen uitvoeren. Die dag brandde de zon zich echter een weg door mist en grondnevel en openbaarde zo een heldere, blauwe lucht en een met sneeuw bedekt landschap. Generaal-majoor Peltz wist dat dit betekende dat de geallieerde jachtbommenwerpers en bommenwerpers al snel achter de Duitse grondstrijdkrachten aan zouden gaan en scharrelde zijn jagers bij elkaar om die te onderscheppen. De Luftwaffe zou maar 800 gevechtsvluchten voor elkaar krijgen, wat heel bleekjes afstak tegen de 3.153 geallieerde vluchten. ‘In tegenstelling tot wat de weersvoorspellers van de Wehrmacht hadden gezegd,’ zei kolonel Otto Remer, ‘klaarde het op na de eerste week, en daarvan maakte de geallieerde luchtmacht volop gebruik.’
Majoor Fritz Vogelsang, adjudant van de 116de Panzerdivisie rapporteerde:
‘Onmiddellijk bewogen zich over de hele westelijke horizon talloze witte condensstrepen; een indrukwekkende, maar ijzingwekkende show. De lucht is gevuld met een ononderbroken gebrom. Het aantal bommenwerpers, jachtbommenwerpers en jagers is niet te tellen!’
De Duitsers die in Normandië hadden gevochten, wisten precies wat ze konden verwachten: meedogenloze en angstaanjagende luchtaanvallen. In Florennes, Foy-Notre-Dame, Rochefort, Soy en Stavelot kregen ze te maken met aanhoudende bombardementen.
Rond Bastogne bereidde de Duitse luchtafweer zich voor op het onvermijdelijke. ‘De eerste vijandelijke jachtbommenwerpers verschenen om 9.00 uur,’ noteerde Kokott, commandant van de 26ste Volksgrenadiers. ‘Ze doken neer op verbindingswegen en dorpen en schoten voertuigen en boerenerven in brand.’ Een van de eerste eenheden op het strijdtoneel was het Amerikaanse 513de Fighter Squadron, wiens P-47 Thunderbolts tanks, troepen en geschut op de korrel namen. Zij werden begroet door het meest intense vuur dat ze ooit hadden ervaren en verloren verscheidene nieuwe piloten.
Volgens de inlichtingendienst van de Amerikaanse 9de Luchtmacht bevonden zich ongeveer 700 stuks Duits 20mm-luchtafweergeschut in het gebied rond Bastogne. Dat lijkt een ongeloofwaardig hoog aantal en is waarschijnlijk meer een afspiegeling van de dichtheid van het Duitse afweergeschut in de Ardennen. Dat neemt niet weg dat het Duitse leger, dat heel goed wist dat het niet kon rekenen op de Luftwaffe, goed was uitgerust met ongemotoriseerd en gemotoriseerd luchtafweergeschut. Met name de Panzerdivisies werden beschermd door de ‘Wirbelwind’, die bestond uit een 20mm-kanon gemonteerd op het chassis van een Panzer IV, en de ‘Möbelwagen’, uitgerust met een 37mm-luchtafweerkanon, ook gemonteerd op het chassis van een Panzer IV. Een nieuwere versie van de ‘Möbelwagen’, die bekend stond als de ‘Ostwind’, was pas sinds kort in gebruik. De 1ste SS-Panzerdivisie beschikte over 16 ‘Wirbelwinds’ en ‘Ostwinds’, waarvan ze sommige te leen had van een andere eenheid.
Enkele stuks gemechaniseerd luchtafweergeschut, die betrapt waren op open terrein, waren al gedurende eerdere geallieerde aanvallen met jachtbommenwerpers verloren gegaan. Zo waren er op 18 december bij Lodometz verscheidene vernietigd, waaronder een 37mm-kanon gemonteerd op een half-track en een andere op een truck. Een paar keer slaagden Amerikaanse troepen erin een aantal ‘Wirbelwinds’, die achtergelaten waren vanwege gebrek aan brandstof en munitie, intact in beslag te nemen.
De lucht boven Bastogne was al snel vol met Thunderbolts van de 365ste Fightergroep. Op de grond schoten de Duitsers niet alleen met hun luchtafweergeschut, maar ook met geweren, machinepistolen en zelfs pistolen. Een Amerikaanse piloot herinnerde zich:
‘De lichtspoormunitie leek op tuinslangen. De projectielen bogen zich traag door de lucht naar me toe.’
De voornaamste zorg van de Flak-schutters was dat hun munitie in snel tempo opraakte en het moeilijk zou zijn die aan te vullen. De Luftwaffe deed wat ze kon om tussenbeide te komen en zo was de lucht een wirwar van condensstrepen. ‘De Duitse luchtmacht leverde een maximale bijdrage gedurende het Ardennenoffensief,’ rapporteerde de stafchef van veldmaarschalk Montgomery, generaal-majoor Francis de Guingand. ‘In de eerste plaats zorgde zij voor tactische steun op een veel grotere schaal dan de laatste paar maanden.’
Ondanks de inspanningen van de Luftwaffe merkten Duitse troepen overal dat het moeilijk was de luchtaanvallen te vermijden. Sneeuwsporen toonden aan waar voertuigen bescherming hadden gezocht in schuren of onder bomen. Ook als je je probeerde te verbergen in de bossen pakte dat vaak verkeerd uit. ‘Ik kan de dappere, jonge Amerikaanse piloten die betrokken raakten bij de slag om de Ardennen niet genoeg prijzen,’ schreef de Amerikaanse oorlogscorrespondent John Hall. ‘Ik zag hoe ze letterlijk de boomtoppen schraapten, op zoek naar tankeenheden die zich daar verborgen hielden.’
SS-tweede luitenant Fritz Langanke, lid van de 2de SS-Panzerdivisie, verborg zijn Panther in de schaduw van een rij coniferen. ‘Elke keer als er een vliegtuig naderde, zaten we ’m zwaar te knijpen in onze Panzers,’ herinnerde hij zich.
‘De jachtbommenwerpers, die erg laag vlogen, passerden vlak boven ons en we waren er nooit zeker van of wij hun doelwit zouden zijn. Pas wanneer ze recht boven ons waren, konden we weer beginnen te ademen.’
Gelukkig voor Langanke werd de aandacht van de vliegtuigen in beslag genomen door 37mm-luchtafweergeschut dat op hen schoot vanuit de veilige omgeving van een steengroeve. ‘Vanwege de toestand van het terrein kon het vliegtuig slechts een bepaalde aanvalsroute gebruiken,’ zag Langanke. ‘Het geschut vuurde onophoudelijk, zonder acht te slaan op het aantal jachtbommenwerpers dat opdook. Een voorbeeldige actie!’ Zowel het luchtafweergeschut als Langankes tank overleefde de aanval en kon verder vechten.
Toen leden van de 5de Parachutistendivisie zich op 23 december begonnen terug te trekken door Hompré, de locatie van Kokotts commandopost, kregen ze onmiddellijk te maken met luchtaanvallen. ‘Vijandelijke jachtbommenwerpers doken neer op Hompré en richtten hun vuurstoten op de golvende, opeengehoopte massa,’ zag Kokott. ‘Alle luchtafweertroepen dicht bij het dorp vuurden wild op de vliegtuigen.’ Ze konden weinig uitrichten tegen hun aanvallers en het effect was vernietigend. ‘Huizen en voertuigen stonden in brand en overal op straat lagen gewonden.’ Kortom, verwoesting alom.
Een kolonne Panzers en half-tracks die behoorden bij de 2de Panzerdivisie werd aangevallen in een holle weg iets ten zuiden van Celles. Zij werden opmerkzaam gemaakt op het naderende onheil toen een licht verkenningsvliegtuig over hen heen zoemde. Kort daarna verschenen er Typhoons van de RAF, die een hagel van raketten afvuurden. Niet in staat voor- of achteruit te gaan, was de kolonne algauw één brandend wrak.
Ten zuidoosten van Celles probeerde een andere Duitse kolonne die eveneens aangevallen werd door Typhoons, zijn aanvallers af te leiden door rode rook – een aanwijzing voor een geallieerd doel – op een Amerikaanse positie af te vuren. De piloten sloegen er echter geen acht op en gingen onverminderd verder met hun luchtaanval. In het hele gebied dat ze bezet hielden, hadden de Duitse troepen een zondvloed aan bommen, kanonvuur en raketten te verduren.
Ook de Panzer Lehr-divisie werd niet gespaard. ‘Mijn achterste kolonnes leden zware verliezen door luchtaanvallen,’ rapporteerde generaal Bayerlein.
‘Een batterij luchtafweergeschut werd op haar weg aangevallen en uiteengereten. En wat nog erger was: mijn beide tankreparatievoertuigen werden vanuit de lucht vernietigd. Bovendien werden mijn reparatiewerkplaatsen zwaar gebombardeerd.’
Hij had gedurende zijn opmars 30 tanks verloren en was nu niet in staat ook maar één daarvan weer klaar te maken voor de strijd.
De Amerikaanse 19de TAC, die generaal Pattons Amerikaanse 3de Leger ondersteunde dat oprukte vanuit het zuiden, was op 23 december verantwoordelijk voor 493 vluchten. De Luftwaffe bood goed verweer, maar slaagde er slechts in 11 toestellen neer te halen. Zelf verloor ze 23 toestellen, terwijl de Amerikanen ervan uitgingen dat het er waarschijnlijk vier meer waren. Het nettoresultaat was dat de Amerikaanse jachtbommenwerpers erin slaagden 54 ton explosieven, fragmentatiebommen en napalm te laten vallen. Zij claimden daarbij 26 Duitse tanks en pantservoertuigen, 250 motorvoertuigen en 36 geschutsposities vernietigd te hebben.
Wat Model en de anderen niet wisten was dat Patton het heldere weer toeschreef aan een gebed waar hij om had gevraagd bij de aalmoezenier van het 3de Leger, kolonel James O’Neil. Wat Patton betreft ging het hier om goddelijke tussenkomst.
Boek: Hitlers winter – Anthony Tucker-Jones