Het échte belang van de BVD-dossiers

Historische context belangrijk bij bestudering vrijgegeven persoonsdossiers
9 minuten leestijd
Onderdelen van het Automatische Telefoon Registratie (ATR) systeem dat van 1971 tot 2003 werd gebruikt voor het aftappen van vaste telefoonlijnen.
Onderdelen van het Automatische Telefoon Registratie (ATR) systeem dat van 1971 tot 2003 werd gebruikt voor het aftappen van vaste telefoonlijnen. (CC BY-SA 4.0 - Paul2 - wiki)
Eind 2022 droeg de AIVD ruim 71.000 persoonsdossiers van zijn voorloper (BVD) over naar het Nationaal Archief. Verschillende kranten, waaronder de NRC, publiceerden hierna over specifieke dossiers, waarbij het functioneren van de toenmalige BVD (waarop vrijwel geen toezicht bestond) steeds werd beoordeeld op basis van de strengere wettelijke en morele criteria van nu. In onderstaand artikel pleiten inlichtingenexperts Eleni Braat (Universiteit Utrecht) en Ben de Jong (Universiteit Leiden) voor ander onderzoek naar de BVD-dossiers, met minder a-historische wijsheid achteraf. Wat hen betreft komt de historische context centraler te staan en wordt de politieke waarde van de informatie beter benut.


Het échte belang van de BVD-dossiers

Onafhankelijk toezicht op inlichtingen- en veiligheidsdiensten in een democratie is nooit makkelijk: democratisch toezicht op organisaties zoals de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) vraagt immers om openheid en transparantie. Aan dat verlangen kan echter maar in zeer beperkte mate worden tegemoetgekomen waar het lopende operaties betreft. Tal van aspecten kunnen niet openbaar worden gemaakt, zoals over de actuele werkwijze van een dienst en ook over de identiteit van agenten (menselijke bronnen) die de AIVD informatie leveren.

Voor zover sprake is van extern toezicht vindt dat grotendeels achter de schermen plaats. De werkzaamheden van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die vooraf toestemming aan de diensten verleent voor onder meer het aftappen van telefoons, het afluisteren van woningen en het onderscheppen van internetverkeer, spelen zich grotendeels in het duister af. (In het huidige juridische jargon behoort dat soort operaties tot de ‘bijzondere bevoegdheden’ van een dienst.) Rapporten van een andere, achteraf controlerende instantie, de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), zijn weliswaar openbaar, maar geven noodzakelijkerwijs slechts een zuinige selectie van de feiten. Kortom, als buitenstaanders moeten we erop vertrouwen dat het toezicht grondig is. We kunnen nauwelijks zelf meekijken.

De dossiers zijn een waardevolle bron voor geschiedschrijving over de BVD, een dienst die destijds tal van belangrijke operationele keuzes moest maken.

Bij materiaal dat betrekking heeft op het verleden is meer mogelijk: buitenstaanders kunnen dan soms wel meekijken. Dat kan zonder al te veel risico’s voor lopende operaties, namelijk door het vrijgeven van archiefmateriaal. Dat is niet alleen interessant voor historici, maar het heeft ook politieke betekenis. Diensten kunnen hiermee, zoals historicus Hans Blom het noemt, achteraf openbare verantwoording afleggen over zaken die op het moment zelf nog achter gesloten deuren moesten blijven.

Blom heeft er meerdere keren op gewezen dat ook de AIVD achteraf verantwoording kan afleggen over het doen en laten van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), zijn voorganger tot 2002. Overheden in Angelsaksische landen doen dit al veel langer. Bijvoorbeeld, de Amerikaanse CIA en de FBI hebben in de loop der jaren miljoenen documenten vrijgegeven en ook de Britse veiligheidsdienst MI5 heeft een programma van systematische derubricering (vrijgave) van archiefmateriaal. Dat laatste heeft onder andere bijgedragen tot tal van historische publicaties over de activiteiten van MI5 en andere Britse diensten tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Vrijgegeven persoonsdossiers

De AIVD was jarenlang zeer terughoudend in het vrijgeven van archiefmateriaal, maar daar is onlangs verandering in gekomen. Eind 2022 heeft de AIVD ruim 71.000 persoonsdossiers aan het Nationaal Archief overgedragen, die de jaren 1945-1998 bestrijken. In een aantal gevallen zijn aan de openstelling van de dossiers bepaalde voorwaarden verbonden, maar de vrijgave is een welkome stap voorwaarts.

Een groot deel van het materiaal heeft betrekking op leden van de Communistische Partij Nederland (CPN) en daarmee verbonden organisaties zoals het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond (ANJV). De CPN was tijdens de Koude Oorlog het belangrijkste object van aandacht voor de BVD. Historici en andere geïnteresseerden, maar ook familieleden van degenen die vroeger op de belangstelling van de BVD konden rekenen, krijgen door inzage in de dossiers alsnog een beter zicht op het doen en laten van de dienst. De suggestie van Hans Blom wordt hiermee alsnog gehonoreerd.

Voorpagina van het laatste nummer van De Waarheid (28-4-1990) - Delpher
Voorpagina van het laatste nummer van De Waarheid (28-4-1990) – Delpher
Diverse media waaronder de NRC hebben de afgelopen tijd over diverse dossiers verslag gedaan. Het betrof onder meer BVD-mappen met informatie over de voormalige journalist van het communistische dagblad De Waarheid Wim Klinkenberg en het communistische lid van de Tweede Kamer Henk Gortzak. Een andere casus is die van Derk Sauer, Parool-columnist en uitgever van The Moscow Times.

Het oordeel van NRC over het doen en laten van de BVD was niet mals. De dienst had tijdens de Koude Oorlog naar hartenlust politici, journalisten en politieke partijen in Nederland ‘gevolgd’ en er was volgens een hoofdredactioneel commentaar sprake geweest van een ‘te makkelijke inbreuk op de privésfeer’. Verder:

‘De meeste journalisten van wie de dossiers zijn onderzocht, werden door de BVD op de voet gevolgd, hun (politieke) geaardheid, schrijf- en reisgedrag gecontroleerd.’ Bron

Draagt zo’n oordeel over de BVD, decennia na het einde van de Koude Oorlog, bij aan historisch inzicht?

Voor een goed begrip is de historische context van belang. De periode van de Koude Oorlog is wat wetgeving en toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten betreft niet te vergelijken met de huidige tijd. Destijds was er weinig aandacht voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer – de term ‘privacy’ was praktisch onbekend – en de BVD opereerde vrijwel in een juridisch vacuüm met flinterdun extern toezicht.

Wet- en regelgeving

Het wetgevend kader waarbinnen inlichtingen- en veiligheidsdiensten in Nederland opereren en het extern toezicht op hun werk door eerdergenoemde instanties zoals de TIB en CTIVD zijn van recente datum. Zoals ook in andere westerse democratieën, bestaan dergelijke kaders in Nederland grofweg pas vanaf het einde van de Koude Oorlog. De eerste Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV) dateert van 1987. Tot die tijd bestond er een Koninklijk Besluit uit 1949, dat tot 1972 bovendien vertrouwelijk was, met daarin een beknopte en abstracte beschrijving van de taken van de BVD. Een parlementaire commissie, ook wel de Commissie Stiekem genoemd, hield al vanaf de jaren vijftig formeel toezicht op de BVD. In de praktijk stelde dat echter weinig voor.

Wim Klinkenberg in 1979, tijdens de presentatie van een boek over prins Bernhard
Wim Klinkenberg in 1979, tijdens de presentatie van een boek over prins Bernhard (CC BY-SA 3.0 nl – Anefo / R. Croes)
In de nodige gevallen lijken de acties van de BVD van destijds gerechtvaardigd, zelfs naar de strenge maatstaven van tegenwoordig. Neem iemand die in verbinding stond met de inlichtingendienst van de Sovjet-Unie, de KGB. Dat was het geval met de voormalige redacteur van De Waarheid, Wim Klinkenberg. Volgens historische bronnen werd zijn telefoon door de BVD afgeluisterd en werden er microfoons in zijn woning geplaatst. Klinkenberg wordt met zijn echte naam en zijn KGB-codenaam kort genoemd in het archiefmateriaal in Cambridge van Vasili Mitrokhin, een KGB-officier die begin jaren negentig overliep naar het VK.

Ook het voormalige communistische lid van de Tweede Kamer Henk Gortzak (later Kamerlid voor de Pacifistisch Socialistische Partij, de PSP) komt in het archief in Cambridge voor. Gortzak had, net als Klinkenberg, de aandacht van de BVD. Historicus Dick Engelen concludeert in Frontdienst (2007) dat het de KGB er in zijn contact met Klinkenberg en Gortzak vooral om te doen was, informatie te krijgen over de Communistische Partij Nederland (CPN), die op dat moment de banden met Moskou had verbroken. Achteraf kun je je natuurlijk afvragen of om die reden de inbreuk op de privacy van Klinkenberg en Gortzak door de BVD gerechtvaardigd was. Achteraf inderdaad.

De periode van de Koude Oorlog is wat wetgeving en toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten betreft niet te vergelijken met de huidige tijd.

Dat de BVD informatie verzamelde over iemand als Derk Sauer, vindt ook NRC in een commentaar begrijpelijk. Sauer werd op jonge leeftijd lid van de Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland marxistisch-leninistisch (KEN-ml). Die partij speelde een rol in de Rotterdamse haven, die in geval van oorlog met het Warschaupact gebruikt zou worden voor de aanvoer van Amerikaans militair materieel. Dat verklaart mede de interesse van de BVD voor de KEN-ml, een redelijk obscure politieke groepering. Toen Sauer rond de twintig was, begaf hij zich naar Noord-Ierland waar hij contact legde met de IRA, een organisatie die niet alleen in Noord-Ierland, maar ook in Nederland dodelijke slachtoffers heeft gemaakt.

Was er eenmaal een dossier over een bepaalde persoon geopend, dan was het goed mogelijk dat er ook allerlei roddel en achterklap in terechtkwam, zoals bijvoorbeeld een bordeelbezoek. Dat laatste was, volgens een artikel in Trouw, te lezen in het dossier van Henk Gortzak, dat een van zijn zoons bij het Nationaal Archief inzag. In het kader van een operatie werd soms niet-geverifieerde informatie aan het dossier toegevoegd, die mogelijk pas in een later stadium op waarheidsgehalte werd getoetst, als dat om operationele redenen van belang werd. Dus niet alles wat in zo’n dossier valt te lezen, is daarmee voor honderd procent waar. Dat het voor familieleden geen aangename ervaring is om vele jaren later bij het Nationaal Archief over een bordeelbezoek te lezen, dat spreekt vanzelf. Dat Derk Sauer schampert op de kwaliteit van de informatie die de BVD over hem verzamelde, komt hiermee ook in een ander licht te staan.

‘Volgen’

Dan is er nog een ander punt in de publicaties over de BVD-dossiers dat een helder zicht op het onderwerp belemmert. NRC schrijft in zijn artikelen dat de personen van wie het de dossiers bij het Nationaal Archief heeft doorgenomen, allen door de BVD werden ‘gevolgd’. Het gebruik van die term is verwarrend en onduidelijk. Het suggereert namelijk dat de BVD bezig was bij al die figuren microfoons in huis te plaatsen dan wel de telefoon af te luisteren of op z’n minst, door informanten in de omgeving van betrokkene, informatie te laten verzamelen, vaak van intieme aard. Dat het bij al die personen gebeurde, lijkt uitgesloten.

Er was een categorie personen van wie een dossier werd aangelegd zonder inzet van genoemde zware middelen. Het kan zijn dat iemand zich bijvoorbeeld in de directe omgeving ophoudt van een persoon, die op gerede gronden de belangstelling van de dienst heeft.

Neem iemand – laten we haar Eleni noemen – die regelmatig contact heeft met een Rus van de ambassade, van wie de BVD weet dat hij een KGB-officier is. De BVD zal willen weten of Eleni met spionage bezig is of uitsluitend met de Rus van gedachten wisselt over negentiende-eeuwse Russische literatuur. Blijkt Eleni alleen in Russische literatuur geïnteresseerd, dan zullen er geen bijzondere bevoegdheden tegen haar worden ingezet. Er wordt echter wel een persoonsdossier over haar aangelegd, allereerst om na te gaan of haar contacten met de Rus inderdaad onschuldig van aard zijn.

Als er lange tijd twijfel heerst over Eleni’s goede trouw, zal haar persoonsdossier niet zo snel worden afgesloten. De BVD houdt haar contacten bij, mogelijk ook met anderen dan deze KGB’er, en er komt in haar dossier informatie terecht die deels afkomstig is uit open bronnen of inderdaad bestaat uit niet-geverifieerde roddels. Denk aan de kleur fiets waar Eleni op rijdt of een poster die zij als studente aan haar kamerraam ophing. Het soort ‘onzinnige’ informatie kortom, waar Derk Sauer zich over opwond.

Privacyschending

Het gebrek aan regelgeving waarbinnen de BVD vroeger functioneerde heeft ongetwijfeld geleid tot operaties die naar de maatstaven van tegenwoordig aanvechtbaar zijn. De dienst had immers veel meer ruimte om naar eigen goeddunken te opereren. Zo concludeerde de eerdergenoemde historicus Engelen bijvoorbeeld dat de BVD zich te lang met de CPN heeft beziggehouden. CPN-leider Paul de Groot werd zo’n vijfentwintig jaar lang met een of meer microfoons in zijn woning afgeluisterd, aldus Engelen in Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (1995). Een meer indringende vorm van schending van de privacy is nauwelijks denkbaar en vele jaren na het einde van de Koude Oorlog komt vanzelfsprekend de vraag op of dit al die tijd echt nodig was. Een vorm van bureaucratische inertie kan daarbij een rol hebben gespeeld, die het moeilijk maakte een eenmaal begonnen operatie stop te zetten, waarin zoveel tijd en energie waren geïnvesteerd.

VVDM-demonstratie bij het Tweede Kamergebouw in Den Haag, 29 oktober 1969
VVDM-demonstratie bij het Tweede Kamergebouw in Den Haag, 29 oktober 1969 (CC BY-SA 3.0 – IISG – wiki)
De MIVD kon er vroeger trouwens ook wat van. Historicus Bob de Graaff beschrijft in zijn recent verschenen geschiedenis van de MIVD, Ongekend en onderscheidend, het zogeheten Fatima-project. Dit project, dat eind jaren zestig werd gestart, had als doelwit de Vereniging van Dienstplichtige Militairen (VVDM), die zich in die tijd onder meer kritisch opstelde tegenover de kernbewapening. Fatima was het geesteskind van de Landmacht Inlichtingendienst (LAMID), een van de voorgangers van de huidige MIVD, die daarin samenwerkte met de BVD. Het project beoogde de invloed van de antimilitaristische beweging binnen de VVDM in kaart te brengen en ging vooral uit van een onderafdeling van de LAMID, die zonder enige wettelijke basis en deels zelfs buiten medeweten van de eigen leidinggevenden correspondentie van bestuursleden van de VVDM systematisch opende. Later kwamen ook de Molukse en Surinaamse gemeenschap bij Fatima in het vizier. Zelfs naar de opvattingen van toen waren dit laakbare acties, wat mogelijk ook de reden was dat leidinggevenden niet in alles werden gekend.

Historische context

Terugkijkend is er dus zeker van alles aan te merken op het doen en laten van de BVD en andere diensten tientallen jaren geleden. Men moet de persoonsdossiers in het Nationaal Archief echter vooral in hun historische context bezien en niet primair vanuit het perspectief van de strengere wettelijke en morele criteria van tegenwoordig.

De dossiers zijn een waardevolle bron voor geschiedschrijving over de BVD, een dienst die destijds tal van belangrijke operationele keuzes moest maken. De dossiers geven daar informatie over, zoals: moet iemands telefoon worden afgeluisterd of juist niet, en waarom? En: waarom al die aandacht – soms jarenlang – voor bepaalde groepen mensen? De antwoorden op dergelijke vragen zijn interessanter dan vele jaren later vaststellen dat allerlei zaken niet door de beugel konden. Over dat laatste is vrijwel iedereen het anno 2023 wel eens.

Universitair hoofddocent Politieke Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, gespecialiseerd in geschiedenis van staatsgeheimen en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Gastonderzoeker op het gebied van inlichtingendiensten bij het Institute of Security and Global Affairs van de Universiteit Leiden.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×