In de katholieke Sint-Laurenskerk in Alkmaar bevindt zich een zogeheten Heilig bloedaltaar. In dit rijkversierde altaar wordt een klein stukje stof bewaard, met daarop naar verluidt drie wijndruppels die in bloed zijn veranderd. Dit reliek herinnert aan het Bloedwonder van Alkmaar.
Volgens de overlevering leidde een nieuwe priester, genaamd Folkert, op 1 mei 1429 voor het eerst een mis in Alkmaar, in een oud kerkje op de plaats van de huidige Sint-Laurenskerk. Enkele jaren daarvoor had Folkert nog deelgenomen aan de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Zo was hij onder meer als soldaat aanwezig bij de Slag bij Hoorn van 22 augustus 1426. Dat er bloed aan zijn handen kleefde had de jonge priester tijdens zijn inwijding in Utrecht echter verzwegen. Tijdens de mis in Alkmaar kreeg de priester last van zijn geweten. Hij wist dat hij het gebod ‘gij zult niet doden’ had overtreden en daarom eigenlijk helemaal geen priester mocht zijn. En de kans om zijn zonde tijdens de inwijding eerlijk op te biechten, was inmiddels verkeken. De handen van de priester zouden zijn gaan trillen van de spanning. Zo erg dat hij tijdens de mis geheiligde witte wijn op zijn kleed (kazuifel) morste. Geschrokken nam Folkert kort na deze rommelige verlopen mis de benen. Volgens sommige verhalen trad hij toe tot een klooster.
De vlek in het achtergebleven kleed van de priester kon niet zomaar weg worden gewassen, omdat het hier ging om geheiligde wijn. Andere priesters scheurden daarom het besmeurde mouwstuk uit Folkert’s kazuifel, verbrandden het en strooiden de as in een heilig putje. Toen de priesters het opperkleed hierna probeerden te repareren, zagen ze naast de plek waar het stukje stof verwijderd was drie druppels bloed. Het symbolische bloed van Christus was tijdens de mis klaarblijkelijk in echt bloed veranderd. De priesters besloten het bijzondere stukje van de kazuifel hierna te bewaren in een altaar in de kerk. Veel ruchtbaarheid gaven ze echter niet aan het gebeurde.
Een engel
Door een gebeurtenis in de winter van 1430 raakte het wonder bekend bij een groter publiek. Bij Vlissingen kwam tijdens een winterdag een schip uit Alkmaar in de problemen. De opvarenden vreesden met man en muis te zullen vergaan en besloten God daarom om redding te bidden. Een engel zou toen aan de zeelieden zijn verschenen, met in een van zijn handen een stukje stof met daarop drie druppels bloed. De engel sprak de opvarenden vervolgens toe en liet weten dat het schip niet zou vergaan als de mannen hierna naar Alkmaar reisden om het bloedmirakel te eren. De zee kwam hierna tot rust en de mannen vervolgden hun reis.
Eenmaal veilig in Alkmaar aangekomen gingen de zeelieden op zoek naar het mirakel, maar ze konden niks vinden. Een Alkmaarse priester legde toen uit wat zich een jaar eerder had voorgedaan en leidde de mannen naar de tabernakel waar het bijzondere stukje stof werd bewaard. Het nieuws over het bloedmirakel verspreidde zich daarna snel. In opdracht van bisschop Zweder van Kuilenburg werd het stuk uit de kazuifel vervolgens als reliek vereerd. Ook gaf de bisschop de Alkmaarders toestemming om ter ere van het wonder…
“…een eerlycken ommeganck met processiën ende met groter reverenciën alle jaer te doen ende houden.”
Jarenlang werd in Alkmaar hierna op 1 mei inderdaad een processie gehouden, waarbij het bloedwonder aan de gelovigen werd getoond. Aanvankelijk alleen binnen de muren van de kerk, maar in 1501 verleende de lokale vroedschap toestemming voor een openbare processie door de stad. Het mirakel raakte hierna nog bekender en Alkmaar verwierf enige bekendheid als bedevaartsoord. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog kregen de protestanten het voor het zeggen in Alkmaar. De kerk werd overgenomen door de gereformeerden en katholieke elementen verdwenen. Het reliek van Alkmaar werd gespaard en lange tijd bewaard in plaatselijke schuilkerken. Van openbare processies was echter geen sprake meer.
Sint-Laurenskerk
Halverwege de negentiende eeuw kreeg het reliek een plek in de Sint-Laurenskerk, een nieuwe katholieke kerk die na de afkondiging van de wet op de godsdienstvrijheid door de beroemde architect Pierre Cuypers werd ontworpen. In 1897 ondertekende de Haarlemse bisschop Bottemanne een oorkonde waarin de echtheid van de relikwie wordt erkend. Hierin werd ook bepaald dat het stukje stof in een gouden doosje moest worden bewaard, met daarop vierentwintig diamanten. Op de rand van dit doosje staat in het Latijn de tekst:
“Reliek van het Allerheiligst Miraculeus Bloed van Alkmaar. Het is wonderbaar in onze ogen.”
Het duurde hierna nog tot 1982 voor het processieverbod werd opgeheven en het reliek ook tijdens openbare rondgangen aan Alkmaarders kon worden getoond. De R.K. Sint Dominicusparochie schrijft op haar website het volgende over het belang van het reliek:
“Het verhaal van het mirakel van Alkmaar vertelt ons veel. We kunnen er waarheid en waarachtigheid in ontdekken. Het vertelt dat liegen en bedriegen tegenover God niet het einde van Gods liefde betekent. God blijft ons nabij, als een liefdevolle vader, ook al gaan we in de fout.”
Het Mirakel van Alkmaar speelt een prominente rol in de historische roman Bloedwonder (2019) van Barry Smit.
Sacrament van Niervaert – Een middeleeuws hostiewonder
Boek: Bloedwonder – Barry Smit
Video over het Bloedwonder van de lokale R.K. Sint Dominicusparochie:
Bronnen ▼
-https://dominicusparochie.nl/kerken/st-laurentiuskerk/het-mirakel-van-alkmaar/
-Verborgen en geborgen: het cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst in de Noordwijkse regio (1261-1574) – Geertruida de Moor (Uitgeverij Verloren, 1994)
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedmirakel