In De Verdieping van Nederland in Den Haag, de gezamenlijke tentoonstellingsruimte van het Nationaal Archief en de Koninklijke Bibliotheek (KB), is sinds dinsdag een nieuwe selectie topstukken te zien.
In de gratis tentoonstelling wordt een selectie getoond van bijzondere boeken en documenten uit de collecties van de twee instellingen. Sinds dinsdag zijn onder meer zogenaamde kettingboeken uit Weesp, een liefdesbrief van staatsman Thorbecke en het verzoek van Aletta Jacob’s om te mogen studeren te zien.
Een liefdesbrief van Thorbecke
In 1848 werd Johan Thorbecke door koning Willem II benoemd tot voorzitter van de staatscommissie die moest zorgen voor herziening van de grondwet van 1815. Die nieuwe grondwet zou uiteindelijk de basis vormen voor de huidige parlementaire democratie in Nederland. De belangrijkste wijziging was dat niet langer de koning, maar de ministers verantwoordelijk waren.
Tussen de drukke werkzaamheden door schreef Thorbecke een liefdesbrief aan zijn vrouw Adelheid. Deze brief is de komende maanden in De Verdieping van Nederland te zien. In de brief staat onder meer:
Mijn zoet madonnaatje!
Ik kon noch gister avond noch deze morgen met de eerste spoortrein schrijven. Ik moest proeven corrigeren. […] De koning is zeer tevreden met onze grondwet, en had slechts een aanmerking van geen belang. […] De kindertjes hartelijk gezoend. Dat mijn zoete oogjes mij van tijd tot tijd tegenblinken.
Uw Thorbecke.
Kettingboeken uit Weesp
Ook te zien in de tentoonstellingsruimte van Nationaal Archief en KB zijn twee zogenaamde kettingboeken uit Weesp. In de zestiende en zeventiende eeuw hadden veel Nederlandse steden een zogenaamd librije, een min of meer openbare bibliotheek die meestal gevestigd was in een kerk. Een bekend voorbeeld is de librije van de St. Walburgiskerk in Zutphen.
Ook steden als Alkmaar, Enkhuizen, Edam en Weesp beschikten over librijes. In de meeste daarvan lagen de boeken op lectrijnen, lessenaarconstructies met een zitbank ervoor, en lagen ze eraan vast met kettingen. Zo konden de boeken gemakkelijk geraadpleegd worden, terwijl ze tegelijkertijd beschermd waren tegen diefstal. In 1847 besloten de kerkvoogden van Weesp de boeken uit hun librije over te dragen aan de KB. Hoe de librije van Weesp er halverwege de negentiende eeuw uitzag is niet bekend, maar er zijn dus wel verschillende kettingboeken bewaard gebleven.
Aletta Jacobs’ verzoek om te mogen studeren
Aletta Jacobs werd in 1854 geboren in de Groningse plaats Sappemeer. De Groningse wilde arts worden en schreef daarom een brief naar de toenmalige minister van binnenlandse zaken: Johan Rudolf Thorbecke. Ze vroeg hem toestemming om als vrouw academische lessen te gaan volgen. Thorbecke antwoordde binnen een week. In een brief aan Aletta’s vader liet de minister weten dat Jacobs naar de universiteit mocht. Daarmee werd Aletta Jacobs de eerste Nederlandse die officieel werd toegelaten aan een universiteit.
In De Verdieping van Nederland is de beroemde brief te zien die Aletta Jacobs op zeventienjarige leeftijd naar de minister stuurde.
De nieuwe selectie topstukken is te zien tot en met 11 mei 2013.