‘Hitler sells’. Dat is een even ongemakkelijke als onomstotelijke waarheid. Zap je langs televisiezenders als Discovery Channel of National Geographic dan is de kans groot dat er een documentaire over de Duitse dictator wordt uitgezonden of in het reclameblok wordt aangekondigd. In de boekhandel ligt altijd wel een nieuwe publicatie met op de cover zijn portret of naam. Kranten en nieuwssites hebben verschillende keren per jaar iets over hem te melden, vaker trivialiteiten of allang weerlegde speculaties dan werkelijk belangrijke feiten.
Het beeld dat in de populaire media is ontstaan van de Führer is lang niet altijd wetenschappelijk onderbouwd. Ook de memoires van de mensen die Hitler van nabij gekend hebben of de interviews met hen zijn subjectief. Ze beschreven hun vroegere chef en hun relatie met hem meestal met de intentie om zelf gunstiger naar voren te komen. Reden voor Heike B. Görtemaker om de intieme kring van Adolf Hitler onder de loep te nemen.
Koninklijke hofhouding
De historica schreef eerder een biografie over Hitlers minnares, Eva Braun. Eva Braun – Leven met Hitler verscheen in 2011 in Nederland ook bij uitgeverij Cossee. In plaats van als het onwetende liefje op de achtergrond portretteert Görtemaker de vrouw als iemand die wel degelijk een belangrijke rol vervulde binnen Hitlers inner circle en een belangrijke steunpilaar voor hem was, ook op politiek vlak. In haar nieuwe boek, Hitlers hofhouding, ontrafelt ze door middel van nauwgezet bronnenonderzoek hoe groot de invloed van verschillende andere mannen en vrouwen in de kring rondom Hitler was. Daarbij maakt ze duidelijk onderscheid tussen de periode voor en na de machtsovername in 1933. In de tijd dat de toekomstige dictator nog slechts een extreemrechtse politicus was zonder dictatoriale macht omringde hij zich deels met andere mensen dan wat de schrijfster “de Berghof-gemeenschap” noemt. In zijn villa de Berghof in Berchtesgaden ontwikkelde zich volgens haar vanaf 1935-1936 een gesloten gemeenschap, die fungeerde als een soort koninklijke hofhouding.
Activistes
Van sommige personen in Hitlers innerlijke kring weten we intussen allang wat hun positie was. Bijvoorbeeld dat SA-leider Ernst Röhm met zijn achtergrond als legerkapitein voorafgaand aan de nazimachtsgreep een onmisbare vriend was van de NSDAP-leider, maar daarna een sta-in-de-weg. Ook over het naoorlogse gekonkel van architect en naziminister Albert Speer, die behoorde tot Hitlers belangrijkste medewerkers maar zich na de oorlog voordeed als apolitiek technocraat, is al veel geschreven. Görtemaker doet echter ook enkele interessante constateringen die in de geschiedschrijving vermoedelijk niet eerder zo expliciet naar voren zijn gekomen. Zo is het opmerkelijk hoeveel rijke activistes Hitler in de jaren voor 1933 steunden en hem toegang gaven tot burgerlijk-conservatieve kringen. Zo iemand was de welvarende Magda Quandt, vanaf 1931 de echtgenote van de latere propagandaminister Joseph Goebbels. Ze verleende volgens de schrijfster “Hitlers entourage mondaine glamour”, maar liet hem in Berlijn ook wonen in een “nieuw onderkomen in haar statige woning aan de Reichskanzlerplatz”. Volgens geruchten trouwde ze slechts met Goebbels om in de nabijheid van Hitler te kunnen zijn en hem te steunen, als een soort van first lady. Terwijl vrouwen in de nationaalsocialistische ideologie slechts fungeerden als huisvrouwen en moeders, speelde zo iemand als Magda Goebbels – en met haar verschillende anderen – een grotere rol dan je zou verwachten.
Hoffotograaf
Een ander personage dat in dit boek in een ander daglicht wordt gezet, is Hitlers ‘hoffotograaf’ Heinrich Hoffmann. Zowel in de tijd voor als na de nazimachtsovername verkeerde hij in Hitlers intieme kring, maar na de oorlog werd hij volgens de schrijfster vaak neergezet als “niet-politieke kunstvriend of gezel die hem aangenaam bezighield, die als historische figuur niet serieus hoefde te worden genomen”. Hooguit wordt hij gezien als degene die Hitler in contact bracht met Eva Braun, die als assistente werkte in de fotostudio van Hoffmann in München. Maar Görtemaker kent hem een veel prominentere rol toe. Ze schrijft hierover:
“De fotograaf was voortdurend te vinden in de nabijheid van Hitler: in Berlijn, München, op de Obersalzberg. De lijffotograaf, een stevige drinker, een levensgenieter en vaak als ‘hofnar’ onderschatte figuur had een vertrouwenspositie waar andere partijgenoten jaloers op waren. […] Hitler bewoog zich op zijn beurt ongedwongen, als een familielid, in de kring van diens huis in Bogenhausen.”
Via getuigenissen van zijn intimi lukt het Görtemaker om ook over Hitler zelf enkele opmerkelijke constateringen te doen. Zo haalt ze een brief uit 1927 aan van Hitlers plaatsvervanger Rudolf Hess, waarin die zijn moeder vertelt over hoe zijn trouwdag verlopen was. Iedereen had het naar zijn zin gehad, behalve Hitler, die de trouwplechtigheid “bibberend en bleek van opwinding” had gevolgd en bij het huwelijksdiner “van pure opwinding” nauwelijks een hap gegeten had. De schrijfster constateert:
“Dat is niet de beschrijving van een onbereikbare, handig toneelspelende charmeur, maar de karakterisering van een man die zich in grote gezelschappen blijkbaar ongemakkelijk voelde en zijn spanning niet kon verbergen.”
Een andere door haar aangehaalde getuige, Hitlers Luftwaffe-adjudant Nicolaus von Below, beschreef zijn baas daarentegen later als “rustig, genereus, ridderlijk en geduldig”. Het opmerkelijkst is misschien wel de verklaring van Anneliese Schmundt, de echtgenote van Hitlers Wehrmachtadjudant die omkwam als gevolg van de verwondingen die hij opliep tijdens de aanslag van 20 juli 1944. Toen de weduwe Hitler bezocht, een dag na de dood van haar man, maakte hij zich uit de voeten om in zijn bed te gaan huilen.
Na-oorlogse periode
Het boek behandelt ook de periode na Hitlers dood in 1945. Beschreven wordt hoe het de personen uit Hitler entourage verging zonder hun leider. Opvallend is dat ze nog veel contact met elkaar hadden en slechts weinigen zich echt afkeerden van hun Führer. Tot echt opzienbarende, nieuwe conclusies komt Heike B. Görtemaker in haar boek echter niet. Ze bevestigt reeds eerder gedane conclusies van andere historici en voegt enkele interessante, bescheiden inzichten toe. Haar werkt blinkt vooral uit in de onderbouwing: de noten en bronopgave beslaan ongeveer een derde van het boek. Dat is voor haar vakgenoten weliswaar nuttig, maar voor de gemiddelde lezer was een ingekorte versie ook toereikend (en goedkoper) geweest. Wie al veel gelezen heeft over Hitler en het Derde Rijk zal tijdens het lezen van dit boek niet op het puntje van zijn of haar stoel zitten, maar desondanks toch wel geboeid worden door de intelligente en op prettige toon beschreven inzichten en waarnemingen van de schrijfster. Baanbrekend is ‘Hitlers hofhouding’ dan wel niet, maar het is wel een verademing ten opzichte van alle speculatieve, sensatiezuchtige verhalen die over Hitler in de populaire media de ronde doen.
Boek: Hitlers hofhouding