Eergisteren begon de Romeinenweek. Wat dat is en waarom het leuk is, lazen de vaste lezers van deze kleine blog al eerder (hier) en zal ik niet herhalen. Liever schrijf ik deze week een reeks Romeinenstukjes voor mijn neef op Curaçao. Die heeft ooit een spreekbeurt over de Romeinen gehouden, dus hij weet al heel veel, maar ik voeg deze week wat Romeinse dingen toe.
Ik vertelde gisteren dat we de Romeinen kenden door de teksten die ze op papyrus hebben geschreven. Sommige daarvan zijn gevonden in de Egyptische woestijn, andere zijn, omdat het zulke mooie literatuur was, door een lange reeks kopiisten overgeschreven. Er zijn echter nog veel meer Romeinse teksten over, namelijk op inscripties en op munten.
Munten zijn ontzettend leuk. Er staan altijd twee plaatjes op, die op zich al heel leuk zijn. Ik had ooit een muntje van een Romeinse keizer die Heliogabalus heette. Op de ene kant stond zijn portret met zijn titels, op de andere kant stond hij afgebeeld terwijl hij aan het offeren was. Dat vertelt ons dat hij wilde dat wij over hem zouden denken als een keizer die er speciaal zorg voor droeg dat de goden welwillend naar de Romeinen zouden kijken.
Inscripties zijn ook heel interessant. Vaak zijn het grafstenen en die vertellen dan heel veel over hoe de mensen dachten. Als vrouwen werden begraven, stond er vaak op het graf “ze spinde en deed de wol”, wat blijkbaar de traditionele taken waren van een vrouw. Het grappige is dat het ook wordt gezegd van dames die allerlei slaven hadden die voor hen spinden en de wol deden. Het was dus iets wat beleefde mensen altijd over dames zeiden, ook als iedereen wist dat het niet waar was. Als je zoiets ontdekt, dan begin je écht te begrijpen wat van mensen de Romeinen waren: conservatief en niet echt geëmancipeerd.
Er zijn natuurlijk ook grafschriften voor mannen. Ook daarmee is iets wonderlijks aan de hand. Als je bij ons kijkt, dan staat er bijvoorbeeld
Hier rust Jona Lendering
1964-2043
Wij vinden die jaartallen belangrijk, wij willen weten wanneer iemand leefde. Op Romeinse grafstenen staan heel andere dingen, zoals het legeronderdeel waarin een man had gediend. Als het een soldatengraf was, zeg je natuurlijk dat dat logisch is, maar ook burgers, die maar een jaar in het leger waren geweest, vonden dit belangrijker om te vermelden dan hun geboorte- en sterfjaar. Grappig is ook dat Romeinen altijd precies veertig, vijftig, zestig of zeventig jaar oud werden. Nooit eens tweeënveertig of eenenzestig of vierenzeventig, nee, het is bijna altijd een rond getal.
Dat betekent dat de Romeinen heel anders dachten over tijd. Het was vermoedelijk niet zo belangrijk voor ze – althans niet zo belangrijk als het is voor ons.
***
Speciaal voor de Romeinenweek heeft RomeinenNU een vakantieboek gemaakt. Het staat boordevol spellen, verhalen, weetjes en doe-activiteiten over de Romeinen. Je kunt het hier downloaden. Print het uit en je kunt direct aan de slag! Een gedrukte versie is zolang de voorraad strekt in de mei-vakantie verkrijgbaar bij de deelnemende organisaties aan de Romeinenweek.