De toekomst ziet er somber uit voor de regeringscoalitie. Over een jaar zijn er Tweede Kamerverkiezingen en VVD en PvdA staan op zwaar verlies in de peilingen. Zij dreigen afgestraft te worden voor het harde saneringsbeleid waarmee ze hebben geprobeerd de economie er bovenop te helpen. Een enorme verkiezingsnederlaag lijkt onafwendbaar. Is er nog een gunstige uitkomst denkbaar? Een vergelijking met gebeurtenissen van dertig jaar terug kan hoop bieden.
No nonsense
Het eerste kabinet-Lubbers was net als Rutte II een saneringskabinet. Het trad aan in 1982. De economische situatie van destijds leek veel op die van dertig jaar later, toen Rutte II werd beëdigd. De economie kromp, de werkloosheid liep pijlsnel op en het begrotingstekort van de overheid had een duizelingwekkende hoogte bereikt. Het roer moest om, vonden CDA en VVD. Het kabinet dat zij samen vormden voerde het motto ‘no nonsense’. Het moest afgelopen zijn met het pappen en nathouden dat het overheidsbeleid zo lang had gekenmerkt. Nederland leefde boven zijn stand; de tering diende naar de nering gezet te worden.
Onder leiding van CDA’er Ruud Lubbers, die tot dan bekend had gestaan als een wazig formulerende compromissenbouwer, zette het kabinet energiek het mes in onder meer de sociale zekerheid en de ambtenaren- en lerarensalarissen. Voor ettelijke miljarden werd er ‘omgebogen’. Van de massale protesten uit de samenleving die dit opriep trokken de bewindslieden zich niets aan. Ingrijpen was nodig en zachte heelmeesters maakten stinkende wonden, vonden ze.
Minister van Financiën Onno Ruding, een van de diehards van het kabinet, leek er zelfs plezier in te scheppen om een beetje te provoceren. In een interview met Het Vrije Volk verklaarde de christendemocraat dat veel werklozen onvoldoende bereid waren voor een baan naar elders te verhuizen. Ze bleven liever bij ‘tante Truus’ wonen. Dat kon ook makkelijk, want het wachtgeld was ‘prachtig’. De woorden van Ruding leverden woedende reacties op en oppositieleider Joop den Uyl diende een motie van afkeuring in, maar die haalde geen meerderheid.
Resultaten
Net als het huidige kabinet boekte Lubbers I resultaten. De economie trok aan, de werkloosheid begon – zij het aanvankelijk mondjesmaat – te dalen. Ook het financieringstekort nam af. De gunstige ontwikkelingen waren zeker niet alleen het gevolg van de ingrepen van het kabinet. Internationaal verbeterde midden jaren tachtig de conjunctuur en het kabinet profiteerde ook van het Akkoord van Wassenaar dat werkgevers en vakbonden in 1982 hadden gesloten en dat voor loonmatiging en dus een betere Nederlandse exportpositie zorgde. Niettemin: de pijnlijke bezuinigingen leken niet voor niets te zijn geweest.
Maar net als bij het huidige kabinet toonden de kiezers weinig waardering voor de prestaties van Lubbers I. De populariteit van CDA en VVD was al snel na het aantreden van de regering flink gedaald. De PvdA, de grootste oppositiepartij, scheen daarvan te profiteren. Enkele weken voor de Kamerverkiezingen van 1986 voorspelden alle opiniepeilers een eclatante overwinning voor de sociaaldemocraten. CDA en VVD zouden vele zetels kwijtraken. Voortzetting van hun coalitie konden ze wel vergeten.
Premierbonus
Maar toen begon het CDA aan zijn verkiezingscampagne. Met de leus ‘Laat Lubbers zijn karwei afmaken’ werden de minister-president en diens beleid tot inzet van de verkiezingen gemaakt. De ‘premierbonus’ moest verzilverd worden en Lubbers werd dus volop in stelling gebracht. Tijdens tv-debatten wist hij met succes de rol van de ervaren staatsman te spelen, ver verheven boven het kleinzielige gekissebis van zijn concurrenten. Een man met alleen het landsbelang voor ogen, zo presenteerde hij zich. Ook de grote verkiezingsposters die overal in het land werden aangeplakt straalden dat uit: Lubbers wist waar het naartoe moest met het land. Hem kon je vertrouwen.
Deze aanpak had succes. Een week voor de verkiezingen voorspelden de opinieleiders nog steeds dat de PvdA de grootste partij zou worden, maar de werkelijkheid bleek anders. Het CDA sleepte op 21 mei 1986 maar liefst 54 Kamerzetels binnen, een winst van 9. Coalitiepartner VVD verloor weliswaar 9 zetels, maar gezamenlijk bleven de twee regeringspartijen even groot. Hoewel ook de PvdA won (van 47 naar 52 zetels) kon Lubbers gewoon verder met zijn ‘karwei’. In een mum van tijd was Lubbers II gevormd, opnieuw een coalitie van CDA en VVD. Later kwam er ook nog Lubbers III, waarin de VVD was ingeruild voor de PvdA, maar toen stond de economie er inmiddels een stukje beter voor.
Geen vluchtelingenprobleem
Zou Mark Rutte erin slagen de prestatie van Ruud Lubbers in 1986 te evenaren? Parallellen met toen zijn er zeker, zoals uit bovenstaande alinea’s blijkt. Maar er zijn ook verschillen. In 1982 speelde er geen vluchtelingenprobleem, de Europese samenwerking stelde nog weinig voor en van Geert Wilders had niemand ooit gehoord.
Dat neemt niet weg dat de electorale eindsprint van Lubbers I voor de huidige coalitiepartners een voorbeeld kan vormen. De geschiedenis herhaalt zich nooit op exact dezelfde manier, maar soms zijn er wel degelijk patronen zichtbaar. Dus wie weet. Misschien kan de VVD optimisme putten uit de opiniepeilingen van afgelopen weken, waarin de partij weer een kleine opgaande lijn vertoont. Bij de PvdA is daarvan nog geen sprake. Maar het is waar, in 1986 wist ook alleen de grootste regeringspartij zich net op tijd te herstellen.