Dark
Light

Honderd Amsterdamse kunstwerken (1915-2015)

Artistieke topstukken uit een eigenwijze wereldstad
Auteur:
5 minuten leestijd
Herman Gordijn, "Vragende kinderen" (1996). Bron: boek / cc Amsterdam Museum
Herman Gordijn, "Vragende kinderen" (1996). Bron: boek / cc Amsterdam Museum

Amsterdam is een aantrekkelijke stad voor creatievelingen. Ze komen en gaan, experimenteren, maken kunst, zijn zichzelf, stoken er onrust en slagen of mislukken. De stad dankt haar kunstreputatie met name aan de Gouden Eeuw, toen de Hollandse School floreerde en Nederlandse schilders internationaal opgang maakten. Ook het vrije culturele klimaat van de stad draagt bij aan de aantrekkingskracht: in Amsterdam mag je als kunstenaar doen en laten wat je wil.

Made in Amsterdam - 100 Jaar in 100 kunstwerken
Made in Amsterdam – 100 Jaar in 100 kunstwerken
Recent is een fraai tweetalig boek verschenen met een selectie van honderd mooie Amsterdamse kunstwerken uit de afgelopen honderd jaar: Made in Amsterdam. 100 jaar in honderd kunstwerken (Uitgeverij Waanders, 2016). Uit een collectie van 500 potentiële werken die in het boek zouden kunnen verschijnen, kozen het Stedelijk Museum en het Amsterdam Museum honderd topstukken uit die tussen 1915 en 2015 zijn gemaakt in, of in relatie tot, Amsterdam.

Kunstinstituten

Amsterdam telt van oudsher diverse opleidingen en instituten op het gebied van kunst, zo lezen we in de inleiding, en oefent daarmee aantrekkingskracht uit op Nederlandse en buitenlandse kunstenaars en studenten. Individuele en gedeelde ateliers bevinden zich vaak in oude panden in de stad en vormen broedplaatsen waar creatieve vuurtjes worden opgestookt. Maar ook andere panden zijn in gebruik:

“Vanaf de jaren tachtig zijn het veelal kraakpanden die ruimte bieden aan kunstenaars. Peter Klashorst en Hugo Kaagman hebben jarenlang geopereerd vanuit krakersbolwerken. Tegenwoordig wordt kraken niet meer getolereerd, maar tijdelijke huisvesting in leegstaande gebouwen wordt mede door de overheid gefaciliteerd. Sinds 2000 voert de gemeente Amsterdam zelfs een actief broedplaatsenbeleid: op basis van betaalbare huren worden leegstaande scholen en bedrijven aan individuele kunstenaars of groepen verhuurd.” (13)

Een belangrijk kunstknooppunt in de stad is de Rijksakademie van Beeldende Kunsten, die in 1870 werd opgericht en studenten uit alle windstreken aantrekt. De Rijksakademie is de opvolger van de Koninklijke Akademie, die weer voortkomt uit de achttiende-eeuwse Amsterdamse Stads Teekenacademie. Daar hebben onder meer kunstenaars als Jan Sluijters en Piet Mondriaan hun opleiding genoten.

Portret van Michel de Klerk, door Hendrik Meijer (1921). Bron: boek / cc Amsterdam Museum.
Portret van Michel de Klerk, door Hendrik Meijer (1921). Bron: boek / cc Amsterdam Museum.
Geliefd is daarnaast de Kunstnijverheidsschool, opgericht in 1924, die studenten de mogelijkheid biedt om een onderwijsbevoegdheid te halen. Vanwege het onzekere kunstenaarsbestaan is deze opleiding populair: ze biedt zekerheid naast het vrije werk. Verder bestaan in Amsterdam nog enkele andere kunstenaarsinitiatieven, zoals De Ateliers. Deze instelling is een onafhankelijke kunstschool die in 1963 in Haarlem geopend werd en in 1992 verhuisde naar Amsterdam. Deze school gaat niet uit van het traditionele kunstonderwijs, maar maakt van studenten deelnemers en van docenten begeleiders.

Op bovengenoemde plekken ontstonden veel kunstwerken die in het boek Made in Amsterdam worden uitgelicht. Ik heb voor deze bespreking een viertal bijzondere kunstwerken gekozen, die hieronder kort worden besproken en uiteraard ook afgebeeld. Natuurlijk doet mijn selectie geen recht aan het boek van Gusta Reichwein, maar het geeft wel een goede indruk van wat u kunt verwachten.

Schilder Hendrik Meijer

Hendrik Meijer was docent aan de avondopleiding van de Rijksakademie in Amsterdam toen hij in 1921 een prachtig schilderij maakte van zijn generatiegenoot architect Michel de Klerk (1884-1923). Beide mannen waren toen 37 jaar en in de bloei van hun leven. De Klerk overleed slechts twee jaar later, na een kort ziekbed, aan een longontsteking. Meijer verhuisde kort na het maken van dit schilderij naar Wassenaar en gaf tot 1950 les aan de Haagse Academie. Hij maakte nog talloze portretschilderijen. Meijers naam is daarna in de vergetelheid geraakt.

Architect De Klerk, het subject op Meijers schilderij, had meegewerkt aan de ambitieuze volkshuisvestingsplannen die in die tijd in Amsterdam gestalte kregen onder de bezielende leiding van de wethouder Floor Wibaut. De Klerk ontwierp onder meer Het Schip, een complex van arbeiderswoningen in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt. Naast gebouwen ontwierp De Klerk ook meubels en interieurs voor particulieren.

Tekeningen van muzikanten

Johan van Helle, "Zingende zaag" (1934). Bron: boek / cc Stedelijk Museum Amsterdam
Johan van Helle, “Zingende zaag” (1934). Bron: boek / cc Stedelijk Museum Amsterdam
Prachtig zijn de tekeningen en schilderijen van de socialistische kunstenaar Johan van Hell, die in de jaren 1930 excelleerde in het vastleggen van straatmuzikanten op het verfdoek. Vanwege de werkloosheid in dat decennium wemelde het in Amsterdam – en andere steden – van de straatmuzikanten, die op die manier probeerden wat geld te verdienen.

Van Hell was zelf een getalenteerd klarinettist en gaf ook muziekles. Als invaller trad hij diverse malen op in het Amsterdamse Concertgebouw onder de gevierde dirigent Willem Mengelberg, die hij ook enkele keren geportretteerd heeft. In 1934 maakte Van Hell een mooi schilderij getiteld “Zingende zaag”, waarop we een straatmuzikant een zaag zien bespelen. Reichwein schrijft verder:

“Hij is actief in de Arbeiders Jeugd Centrale en de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en maakt talloze politieke prenten en affiches (…) Zijn sociale bewogenheid komt tot uiting in zijn heldere, figuratieve voorstellingen die worden bevolkt door gewone Amsterdammers: straatkooplieden, huisvrouwen, muzikanten. In de jaren twintig ontwikkelt hij zijn typische geabstraheerde stijl en schematische composities, waarbij de personages toch herkenbaar blijven als individuen.” (86)

Karel Appel

Karel Appel, "Vragende kinderen" (1949). Bron: boek / cc Amsterdam Museum (in bruikleen van Stedelijk Museum Amsterdam).
Karel Appel, “Vragende kinderen” (1949). Bron: boek / cc Amsterdam Museum (in bruikleen van Stedelijk Museum Amsterdam).
In 1949 stond Karel Appel aan het begin van zijn carrière. Toen hij uit Denemarken terugkeerde van een Cobra-meeting (Cobra = Kopenhagen, Brussel en Amsterdam, verwijzend naar de steden waar deze kunstenaarsgroep vandaan kwam), werd hij geraakt door de aanblik van bedelende Duitse kinderen op de stations. Dit beeld liet Appel niet meer los en wordt door hem vereeuwigd in het kunstwerk “Vragende kinderen”. De Cobra-groep, waarvan Karel Appel een van de initiatiefnemers was, wilde een nieuw soort beeldtaal creëren. Ik citeer de auteur van het boek:

“Het doel was om een nieuwe beeldtaal te ontwikkelen, geïnspireerd op ‘primitieve’ kunst uit Afrika en Oceanië, kindertekeningen en ‘outsider art’ – kunstwerken van artistieke talenten die luisteren naar een stem in zichzelf en buiten de reguliere kunstwereld staan -, die ze als onbelemmerde expressie van het onbewuste zien. Willem Sandberg, sinds 1945 directeur van het Stedelijk Museum, is een van de weinigen die de originaliteit en spontaniteit van de Cobra-kunstenaars onderkent.” (125)

Albert de Roos, wethouder van Cultuur in Amsterdam, gaf Appel opdracht om een muurschildering te maken in de kantine van het stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal. In deze muurschildering verwerkte Appel zijn thema van de vragende kinderen. De zwarte strepen en stippen in het Appels kunstwerk “Vragende kinderen” onderstrepen de leegheid en holheid van hun situatie. Gemeenteambtenaren en de pers sabelden Appels wandcreatie neer. Ze waren niet gediend van dit soort moderne kunst, en al helemaal niet omdat Appel appelleerde aan de Tweede Wereldoorlog. De muurdecoratie werd binnen no time afgedekt met een voorzetwand, om pas in 1988 weer in ere hersteld te worden.

Impressie Amsterdamse krakersrellen

Herman Gordijn, "Van Baerlestraat; (1996). Bron: boek / cc Amsterdam Museum
Herman Gordijn, “Van Baerlestraat” (1996). Bron: boek / cc Amsterdam Museum
Begin jaren 1980 was Amsterdam het toneel van krakersrellen. Kunstenaar Herman Gordijn woonde in die tijd vlakbij het kraakpand de Lucky Luik aan de Jan Luykenstraat, waar in 1982 een pand door de politie werd ontruimd. De krakers verzetten zich hevig en voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog kondigden de autoriteiten in Amsterdam de noodtoestand af.

Gordijn, oorspronkelijk afkomstig uit Den Haag, heeft een haat-liefdeverhouding met Amsterdam. Hij houdt van de mensen in de stad, maar verafschuwt de moderne bebouwing en de verwoesting van historische panden. In 1996 legt hij retrospectief de krakersrellen van begin jaren 1980 vast, met een schilderij dat een van zijn meest duistere en grauwe creaties was: “Van Baerlestraat”. Op het schilderij is een duivel te zien die voor een brandende tram danst.

Boek: Made in Amsterdam – 100 Jaar in 100 kunstwerken

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×