In Boswachterij Sleenerzand zijn drie hunebedden te vinden. Een daarvan, hunebed D49, ‘luistert’ naar de naam Papeloze Kerk.
Een opmerkelijke naam, want in de tijd van de hunebedbouwers waren er nog geen kerken, laat staan katholieke priesters. De naam wordt sinds halverwege de negentiende eeuw gebruikt en verwijst naar geheime protestantse kerkdiensten die in de zestiende eeuw vermoedelijk als een soort hagenpreken in deze omgeving gehouden werden. Bij deze hagenpreken waren uiteraard geen papen, katholieke priesters, aanwezig. Vandaar ´Papeloze Kerk´. Vroeger bevond het hunebed zich in een open veld. Het bos rond het hunebed ontstond pas in de twintigste eeuw.
Het zogenaamde ganggraf werd gebouwd tijdens de zogenaamde Trechterbekercultuur (ca. 4000-2700 v.Chr.) en verkeerde lange tijd in zeer slechte staat. Eind jaren vijftig van de vorige eeuw werd het hunebed gerestaureerd. Om bezoekers een goed beeld te geven van de opbouw van het hunebed is de dekheuvel maar voor de helft hersteld. De restauratie werd verricht onder leiding van de Nederlandse archeoloog Albert van Giffen (1884-1973). Deze archeoloog die door velen wordt beschouwd als de ‘vader van de hunebedden’ had eerder al een hunebed (D52) gerestaureerd dat zich op zijn landgoed bij Diever bevond.
Verschillende stenen van hunebed de Papeloze Kerk zijn van elders afkomstig. Voor de restauratie van het hunebed tussen Schoonoord en Sleen werd bijvoorbeeld een zwaar verwaarloosd hunebed op het Valtherveld (D33) afgebroken.
Boek: Een paleis voor de doden