Wie in de lappenmand zit (of ligt), voelt zich even niet al te goed. Hij of zij is verkouden en heeft griep, koorts of verhoging. Over het algemeen wordt deze uitdrukking vooral gebruikt wanneer de kwalen niet al te ernstig zijn en de verwachting is dat de zieke snel weer opknapt.
De betekenis van ‘in de lappenmand zijn’ is vrij algemeen bekend, maar waar komt die lappenmand eigenlijk vandaan? De bekende taalkundige F.A. Stoett wijst er in zijn Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925) op dat er vroeger verschillende varianten in omloop waren. Zo werd eerder ook wel gezegd ‘hij zit in de kazemat’ of ‘hij is in de potten-bank’.
Met de lappenmand wordt volgens taalkundigen vrij letterlijk verwezen naar een mand waarin vroeger oude lappen werden gelegd die hersteld moesten worden, bijvoorbeeld omdat er gaten in zaten. Net zoals de zieke waren de betreffende stukken stof er dus even niet al te best aan toe, maar ze hoefden ook nog niet definitief afgedankt te worden. Een oude sok met gaten kon bijvoorbeeld nog wel even gestopt worden en een gat in een spijkerbroek kon men met wat naald en garen wel dichten. Zo was het dus ook met de zieke in de spreekwoordelijke lappenmand. Die had even wat rust en verzorging nodig en zou dan wel snel weer opkrabbelen.
Overzicht van historische uitdrukkingen en gezegden
Boekenrubriek: Taalgeschiedenis
Bronnen â–¼
-Nederlandse spreekwoorden spreuken en zegswijzen – K. ter Laan
-https://www.rd.nl/artikel/744364-taalrubriek-in-de-lappenmand-is-minder-knus-dan-het-klinkt
–