Dark
Light

James Ensor, tussen bewondering en afkeer

Auteur:
5 minuten leestijd
Stilleven met kool - James Ensor, 1921
Stilleven met kool - James Ensor, 1921

Wat gaat er om in het hoofd van een kunstenaar? Het is een vraag die naar boven komt als je het werk van de fin de siècle kunstenaar James Ensor (1860-1949) bekijkt. De geboren en getogen Oostendenaar, die zijn woonplaats nauwelijks uitkwam, is een van de meest bijzondere schilders die België heeft voortgebracht. In 2024 wordt zijn vijfenzeventigste sterfdag herdacht met een grote tentoonstelling.

Dat James Sidney Edouard Ensor een weinig Vlaamse naam had, kwam door de Britse afkomst van zijn vader. Deze was aan een Oostendse winkeliersdochter geraakt. En waar de vroeg overleden vader aan de basis lag van Ensors kunstzinnige interesses, was het zijn moeder die de kost verdiende met een kleine keten van souvenirwinkels. Oostende was in zijn tijd een populaire badplaats voor binnenlandse en buitenlandse toeristen uit Duitsland en verder gelegen oorden. In de tweede helft van de negentiende eeuw gold Oostende als een mondaine vakantiebestemming voor de adel en de gegoede burgerij. Hier kwam men genieten van de frisse zeelucht en het kuren in de zee. Het was een thema dat in Ensors werk terug zou komen. Net als de bizarre carnavalsmaskers die zijn moeder verkocht buiten het badseizoen.

Ensors geboortehuis lag op enkele tientallen meters van de zee, achter de zeedijk. Daar begon hij op vijftienjarige leeftijd met het schilderen van zijn omgeving op stukken karton, verpakkingsmateriaal uit de winkel van zijn moeder. Twee oude, lokale schilders – Michel Van Cuyck en Édouard Dubar – hadden hem les gegeven. Erg dankbaar daarvoor leek hij niet, toen hij later over hen in een brief schreef dat zij hem de teleurstellende clichés hadden geleerd van hun saaie, beperkte en doodgeboren metier.

De daken van Oostende - James Ensor, 1884
De daken van Oostende – James Ensor, 1884

Vanaf 1876 had Ensor een eigen ateliertje op de bovenste verdieping van het ouderlijk huis. Daar had hij een goed uitzicht over de stad en de zee. Later zou hij daar in verschillende werken op terugkeren, zoals De daken van Oostende uit 1884.

Non-conformist

Omdat de jonge James onmiskenbaar talent had, en daar zelf ook erg van overtuigd was, schreef hij zich in 1877 in bij de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Een succes werd het niet. Hij was eigenwijs en vertikte het om conform de opvattingen van zijn docenten te schilderen. Dat kan bij een kunstenaar leiden tot een verder onbeduidend leven als mislukkeling, of het andere uiterste. Voor Ensor zou dat laatste gelden. Als in de grijze wintermaanden Oostende een stil en saai oord werd, zat hij op zijn kamer hard te werken. Hij schilderde en etste vooral objecten en interieurs, terwijl hij de invloed van licht bestudeerde. Ondertussen ontwikkelde Oostende zich van een slaperig vestingstadje en vissershaven in een mondaine badplaats.

Maskers in het James Ensorhuis
Maskers in het James Ensorhuis – Foto: Edwin Ruis
Helemaal mislukt was Ensors Brusselse uitstap niet geweest. De Academie zelf mocht dan een deceptie zijn geweest, hij had er waardevolle contacten opgedaan. De dichter en kunstcriticus Théodore Hannon introduceerde hem bij de welgestelde familie Rousseau. Vooral met Ernest Rousseau, hoogleraar en rector te Brussel, ontwikkelde hij een vriendschapsband. Hannon was ook oprichter van La Chrysalide, een vereniging van progressieve beeldende kunstenaars, waar Ensor lid van werd. Toen die club door onenigheid uit elkaar viel, werd hij lid van L’Essor, dat zich wilde afzetten tegen de als bourgeois bestempelde gevestigde kunst. Zodoende wist hij ondanks zijn rond Oostende gecentreerde leven toch aan te sluiten bij de actuele ontwikkelingen in de kunst.

Fantasie

Wellicht was het juist dankzij Ensors saaie leventje in zijn geboorteplaats, dat er meer ruimte in zijn hoofd was voor de fantasieën die hij vertaalde naar het doek. Door duidelijk te breken met de gevestigde normen en thema’s en iets nieuws te creëren, wist hij de aandacht te trekken. Dat betekende niet dat hij direct een succesvol schilder was. Zijn aparte werk werd zelden zomaar geaccepteerd. Verkoop van kunst ging in deze periode via salons die een tentoonstelling maakten. Weigerden de selecteurs een werk, dan werd het lastig om dat aan de man te brengen.

Om makkelijker te kunnen exposeren werd Ensor in 1884 lid van de groep Les XX. Deze door advocaat en schrijver Octave Maus opgerichte groep zou tien jaar lang ieder jaar een tentoonstelling organiseren om zijn leden aan het grote publiek te presenteren. Ook werden buitenlandse kunstenaars uitgenodigd, zoals de Franse schilder Georges Seurat. Bij de tentoonstelling van 1886 waren Claude Monet, Auguste Renoir en Odilon Redon aanwezig, waarmee Les XX doorbrak op internationaal niveau.

Redon was van grote invloed op Ensor. Na 1886 veranderde zijn werk. Het werd theatraler en groteske fantasiewezens en maskers deden hun intrede. Ook ging hij eerder gemaakte werken aanpassen aan deze nieuw gevonden stijl, waarmee hij een plaats veroverde in de eregalerij van de Belgische moderne kunst.

De Intrede van Christus in Brussel in 1889 – James Ensor
De Intrede van Christus in Brussel in 1889 – James Ensor

Waardering

In 1888 begon Ensor aan zijn meesterwerk De intrede van Christus in Brussel in 1889. Omdat het doek te groot was voor zijn atelierkamertje, lag een flink deel daar van op de grond. Toen het af was, wilde hij het bonte werk tentoonstellen in de salon van Les XX. Tot zijn grote frustratie werd het geweigerd. Het duurde nog tot 1929 voordat het grote publiek het werk kon zien. Tegenwoordig hangt het in het J. Paul Getty Museum in Los Angeles. Het is typerend voor het werk van Ensor dat zowel bewondering als afkeer opriep, ook onder gelijkgestemden.

De lampenist - James Ensor, 1880
De lampenist – James Ensor, 1880
Serieus begon de belangstelling voor Ensors werk pas te worden vanaf 1895. In dat jaar kocht het Koninklijk Museum voor Schilderkunst in Brussel het werk De lampenist uit 1880. Vanaf dat moment was hij een door musea erkend kunstenaar. Inmiddels hangen zijn werken in musea over heel de wereld. Alhoewel de erkenning als vernieuwend kunstenaar is gekomen, bleef Ensor zichzelf opvallend genoeg miskend voelen. Officiële erkenning kwam in 1929 toen de Belgische koning hem in de adelstand verhief en hij zich baron Ensor mocht gaan noemen. Maar echt rustig zal het in zijn hoofd nooit zijn geworden.

Tegenwoordig geldt James Ensor samen met René Magritte en Paul Delvaux als de avant-garde van de klassiek moderne Belgische kunst.

Badplaats Oostende

De vissersplaats Oostende was tijdens de Opstand een protestants geuzennest, maar kwam aan de verkeerde kant van de religieuze frontlinie te liggen. Het zou lang een slaperig vestingstadje blijven tot de belle époque aanbrak. De ontwikkeling van Oostende tot een internationaal vermaarde badplaats werd aangejaagd door koning Leopold II. De beruchte vorst-zakenman had vlak aan het strand een koninklijke villa laten bouwen. Daar kwam hij ieder badseizoen heen om toe te zien op de ontwikkeling van de stad. Een van Leopolds projecten was de imponerende Kursaal. Het was, inclusief casino, het centrum van het kuur- en badleven, samen met de brede promenade waarover men kon flaneren om te zien en te worden gezien.

Van die oude glorietijd is vandaag de dag weinig te bespeuren. Moderne projectontwikkelaars met een voorkeur voor beton, hebben het sloopwerk dat Britse bommenwerpers in de Tweede Wereldoorlog waren begonnen, grondig afgemaakt.

Tentoonstelling

Rose, rose, rose à mes yeux. James Ensor en het stilleven in België 1830-1930 is een tentoonstelling in Mu.ZEE, Oostende, ter gelegenheid van de vijfenzeventigste sterfdag van Ensor. Tussen 1880 en 1940 schilderde hij tweehonderd stillevens. Omringt door honderdtwintig stillevens van andere Belgische schilders, worden veertig van deze kleurrijke werken, afkomstig uit private en publieke collecties, tentoongesteld in Mu.ZEE. De tentoonstelling loopt tot 14 april 2024. Aansluitend kan het James Ensorhuis bezocht worden.

James Ensorhuis
James Ensorhuis – Foto: Edwin Ruis

Boek: James Ensor, Maestro (bij Ensorjaar)
Boek: James Ensor. Een biografie

×