Het begrip kanunnik is afkomstig uit de katholieke kerk. De titel werd sinds de vroege middeleeuwen verleend aan geestelijken die deel uitmaakten van een kathedraal of zogeheten collegiaal kapittel. Kanunniken, ook wel koorheren genoemd, zijn bevoegd.
Het woord is afgeleid van het Latijnse canonicus. De naam kanunnik verwijst naar de canon van dienstdoende geestelijken van een kerk, waarop hij dus vermeld staat. Er wordt onderscheid gemaakt tussen seculiere en reguliere kanunniken. De seculiere kanunnik (of kapittelheer) is geen kloosterling, legt geen gelofte af en mag enige persoonlijk bezit hebben. Dit in tegenstelling tot de reguliere kanunnik die dus wel onderdeel uitmaakt van een kloostergemeenschap. De kanunnik heeft met name liturgische taken, zoals het onderhouden van het openbaar koorgebed.
De vrouwelijke variant wordt kanunnikes genoemd.
Bronnen â–¼
-http://www.heiligen.net/wb/kanunniken.php
-https://www.cultureelwoordenboek.nl/geschiedenis-middeleeuwen/kanunnik
-https://www.ensie.nl/oosthoek/kanunnik