Een kwibus is een dwaas persoon, een zonderling of een getikt iemand. De meest gangbare verklaring voor de herkomst van deze betekenis houdt verband met een ritueel in de Rooms-Katholieke Kerk, dat plaatsvond tijdens de misviering.
De priester sprak tijdens de mis de woorden ‘cum quibus’ , wat betekent ‘met wie’. Op dat moment kwamen een diaken en subdiaken, die tot dat moment achter hem stonden, naast hem staan. Grappenmakers onder het lekenvolk (de kerkleden), dat nauwelijks Latijn verstond, maakten van dit cum quibus de variant ‘kom, kwibus’.
In de zeventiende eeuw kwam het woord kwibus regelmatig in de Nederlandse volkstaal voor, onder meer in kluchten. Een van de vroegst bekende vermeldingen komt, aldus het Woordenboek der Nederlandsche Taal, uit 1662 en luidt:
Wet raatelt deuse gek, wet ryt me deuse quibus?”
Letterlijk betekent dit:
“Wat kletst deze gek, wat valt deze kwibus me lastig?”
Een andere mogelijke herkomst is het oud-Franse woord coquibus. Dit woord betekende iets als ‘onwetende’ of ‘zot’ en werd – in afgekorte versie (quibus) – voornamelijk gebruikt door studenten. ‘Kwibus’ zou ook nog ergens anders van afgeleid kunnen zijn, namelijk van het Latijnse quidam: ‘een zeker iemand’. Een kwibus is dan een onbeduidend persoon, een zeker iemand.
Boek: De mooiste uitspraken van onze ouders en grootouders
Bronnen â–¼
http://etymologiebank.nl/trefwoord/kwibus