Nagele, een duistere plek in zee
Midden in de Zuiderzee, even ten noorden van Urk, is een plek waarvan de vissers weten: hier deugt het niet, gooi hier nooit je netten uit. Er wordt gezegd dat er puntige stenen op de bodem liggen waar je je netten aan stuktrekt. Angstvallig wenden de vissermannen de steven als ze te dicht bij de onheilsplek dreigen te komen.
Ze spreken er niet gemakkelijk over. Maar soms vraagt een vissersjongen het aan zijn schipper: ‘Vertel het me. Vertel me wat daar onder water ligt dat zo gevaarlijk is.’ Dan zwijgt de oude schipper niet en vertelt hij het verhaal van het dorp dat er ooit lag, daar op die plek waar de golven zo onstuimig rollen en het water vervaarlijk opspat. Nagele heette het. Een dorp als alle dorpen, met eenvoudige huizen, een kerk en een herberg. ’s Avonds, als de schepen er veilig in de haven lagen en de zon in het westen was ondergegaan, dronken de mannen een pint in de herberg.
Op een avond was de stemming opperbest, de vangst was goed geweest. Ze namen nog een pint, en nog een. Toen vielen er ruwe woorden. Als vanuit het niets vulde een snerpende razernij de benauwde ruimte onder de lage zoldering. Niemand wist waar het begonnen was, niemand deed iets om het te stoppen. De waard probeerde het tij nog te keren, maar tevergeefs. Daar flikkerde al het lemmet van een vissersmes in het licht van de lamp. En even later nog een. Grommende mannen grepen naar armen en benen, de lust om te doden brandend in hun ogen. Lijven bonkten op de vloerplanken. Geschreeuw en gejoel.
Plotseling verstomde het rumoer. De deur van de herberg was opengegaan. In de opening verscheen een gestalte, mager en bleek, de soutane hing slordig om het lijf, het kruis bungelde heen en weer op de pompende borst. De waard had hem te hulp geroepen. Of meneer pastoor de kemphanen uit elkaar kon halen voordat er ongelukken gebeurden. Als de man van God het niet kon, wie dan wel? Hoog rezen zijn smalle handen boven de mannen uit, helder klonk zijn stem:
‘Doe elkaar niets aan. Het is een zonde. En van uw zonden zal er geen vergeten worden. Geen moord en doodslag in mijn parochie, in Gods naam.’
Even bleef het stil. Toen draaide een van de vechtjassen zich langzaam om, liep op de pastoor af en stak zijn mes trefzeker in de hartstreek van de eerwaarde. De pastoor wankelde. Alleen wie dicht bij hem stond, kon verstaan wat de stervende zei:
‘De zee zal dit dorp verzwelgen. Jullie zullen je netten scheuren aan de zerken van de vrouwen en kinderen.’
Toen zeeg hij in elkaar. Het water kwam en verzwolg het dorp. Eeuwen verstreken, vissers meden die duistere plek. En soms, bij laagtij, zeiden ze dat ze de resten van Nagele op de zeebodem hadden gezien. Een Schokker visser haalde op een dag een doopvont uit zijn netten. Het heeft nog geslachtenlang dienstgedaan in de roomskatholieke kerk van Emmeloord op Schokland.
Boek: Biografie van de Zuiderzee – Arie Kok
Werelderfgoed Schokland – Voormalig eiland in de Zuiderzee
Nagele gevonden
Er hebben meer dorpen in het oostelijke deel van de Zuiderzee gelegen dan die op Schokland en Urk. Dat weten we al heel lang uit documenten die afkomstig zijn uit de St. Odulphusabdij die bij Stavoren heeft gelegen en in zee is verdwenen. Het oude Nagele is een van die dorpen. Toen de Noordoostpolder in de jaren veertig van de twintigste eeuw droogviel, hoopte men resten van de verdronken dorpen te vinden. Maar dat viel tegen, alles leek weggespoeld door de getijdenstromen van de Zuiderzee. Tot het najaar van 2020. Toen promoveerde zee-archeoloog Yftinus van Popta op een studie waarin hij aantoont dat het oorspronkelijke Nagele ten noordoosten van Urk heeft gelegen, in de buurt van het huidige Tollebeek. Ook de verdronken dorpen Marcnesse en Veenhuizen lokaliseert hij in zijn studie.