Dark
Light

De kerstbalblazers van het Thüringerwald

Auteur:
5 minuten leestijd
Vervaardiging van een kerstbal door een Duitse glasblazer
Vervaardiging van een kerstbal door een Duitse glasblazer (Bundesarchiv, B 145 Bild-F030764-0025 / Reineke, Engelbert / CC-BY-SA 3.0)

In de geschiedschrijving over de kerstboomtraditie is de hoofdrol weggelegd voor prins Albert (1819-1861), echtgenoot van koningin Victoria (1819-1901). Hij bracht deze mee vanuit het hertogdom Saksen-Coburg waar hij was opgegroeid en dat nadien opging in de huidige Duitse deelstaat Thüringen. Waar, hoe en door wie de ballen, pieken en sterren gemaakt werden blijft meestal onvermeld omdat kerstboomversierselen sindsdien nu eenmaal een vanzelfsprekendheid zijn geworden. Omdat dit geen recht doet aan de vele naamloze ambachtslieden en ondernemers uit het Thüringerwald, volgt hier in het kort hun historie.

Vroege glasfabricage
Vroege glasfabricage
De vervaardiging van glas in het uitgestrekte Thüringerwald begon reeds in de Middeleeuwen. De toenmalige zogenoemde Glashütten (glassmelterijen) hadden destijds nog geen permanent karakter. Ze werden meestal slechts een aantal jaren gebruikt om vervolgens naar elders te worden verplaatst, omdat het omliggende bosgebied was uitgeput. De overvloedige beschikbaarheid van brandhout vormde namelijk de voornaamste reden dat deze glasnijverheid in dit gebied tot bloei kwam.

Omdat de hoge temperatuur die voor het smelten van glas nodig is met alleen brandhout niet bereikt kon worden, werd het hout eerst door zogenoemde ‘Köhlers’ omgevormd tot houtskool, middels verhitting (zonder luchttoevoer) in meilers. Gelijktijdig werden hierbij de mineralen in het hout omgezet in (pot)as, dat een belangrijk bestanddeel vormde voor de glasbereiding vanwege zijn smeltpunt-verlagende eigenschap. De overige grondstoffen voor glas, zilverzand en kalk, voerde men van elders aan, waar het in groeven werd gedolven.

Waldglas zoals te zien in het Glasmuseum Lauscha
Waldglas zoals te zien in het Glasmuseum Lauscha (CC BY-SA 4.0 – Glasmuseum Lauscha
– wiki)
Uit het glassmelt dat zo tot stand kwam, werden door de blazers vooral flessen en drinkglazen geproduceerd. Deze hadden een kenmerkende groene kleur vanwege het ijzergehalte in het gebruikte zand. Dit glas staat nog altijd bekend als ‘Waldglas’, niet omdat het (bos)groen gekleurd is, maar omdat het in bosgebieden werd geproduceerd.

Ruim tien kilometer ten noorden van Coburg stichtte een glasblazersgemeenschap in de veertiende eeuw het stadje Lauscha, dat zijn naam dankt aan het beekdal waarin het gelegen is. Het snelstromende water diende voor de aandrijving van de blaasbalgen van de glashütten en de slijpstenen van de schleifkotten, waarin de nabewerking van de glasobjecten plaatsvond. Door hun waterrad werden ze allemaal aangeduid als ‘Mühle’, waarvan er door de eeuwen heen tientallen hebben gestaan en waaraan nu nog menig straatnaam herinnert. Door zijn verscholen ligging in de bossen ging het geweld van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) aan Lauscha voorbij, al had het weinig gescheeld toen in 1635 het nabijgelegen Sonneberg wél door Kroatische huurlingen geplunderd werd. Lauscha ondervond hier indirect de gevolgen van, omdat de kooplieden, die het glaswerk door het gehele Duitse Keizerrijk en ver daarbuiten verhandelden, hier gevestigd waren.

Eind zeventiende- begin achttiende eeuw brak er echter weer een nieuwe bloeitijd aan die tot de bouw van nieuwe Glashütten in het Thüringerwald leidde en waarvan Lauscha nu het onbetwiste centrum was. Dankzij de ondernemersgeest in de regio deed men ook al vroeg aan productvernieuwing. Toen men er lucht van kreeg dat Johann Friedrich Böttger (1682-1719) in het verderop gelegen Meißen er als eerste in Europa in geslaagd was om porselein te vervaardigen, kreeg dit al snel navolging en op basis van de kennis en ervaring met grondstoffen en ovens kwam in 1751 de Thüringer Porzellanfabrik tot stand.

Woon- en werkkamer van een familie van glasblazers, Lauscha, rond 1930. Museum voor Thüringer Folklore, Erfurt
Woon- en werkkamer van een familie van glasblazers, Lauscha, rond 1930. Museum voor Thüringer Folklore, Erfurt (Publiek Domein – wiki)

Sierglaswerk

Dat met nieuwe glasproducten ook nog volledig nieuwe markten te veroveren waren, bleek in de tweede helft van de achttiende eeuw. Op basis van perfect ronde, dunwandige glasbollen in uiteenlopende formaten kwam er allerlei sierglaswerk tot stand. Het duurde nog tot na de Franse Tijd totdat de glasbollen in een dennenboom belandden, omdat men het aanbrengen van een spiegelende laag eerst nog onder de knie moest krijgen. Wat begon met het dompelen in een zilvernitraat-bad evolueerde al snel tot een volledig kleurenpalet dat uit een keur van metaalzouten aangebracht werd.

Koningin Victoria, prins Albert en hun kinderen rondom de kerstboom (The Illustrated London News, 1848).
Koningin Victoria, prins Albert en hun kinderen rondom de kerstboom (The Illustrated London News, 1848).

Rage

Nadat de Engelse kranten in 1848 geïllustreerde artikelen hadden gepubliceerd over de versierde dennenboom die het kerstfeest van de koninklijke familie had opgeluisterd, ontstond er in de gegoede kringen een rage om dit voorbeeld te volgen. De kooplieden uit Sonneberg gingen de kerstballen en -pieken in hun assortiment opnemen en naar Engeland exporteren. In 1880 volgden de Verenigde Staten, toen ondernemer Frank Winfield Woolworth (1852-1919) een eerste order plaatste. Rond de eeuwwisseling was zijn beroemde warenhuisketen al goed voor een afzet van tweehonderdduizend kerstballen op jaarbasis.

De vervaardiging van kerstballen in huisnijverheid
De vervaardiging van kerstballen in huisnijverheid (haberland-baumschmuck.de)

Engelenhaar en houtsnijkunst

Verdere versiering van de kerstboom liet niet lang op zich wachten. Door het glassmelt te verspinnen tot een massa van dunne draden ontstond ‘engelenhaar’ dat over de boomtakken gedrapeerd kon worden. De gloeilamp kreeg een miniatuurversie in kaarsvorm, waaruit een slinger werd samengesteld om het spiegelende effect van de kerstballen en –sterren nog beter tot zijn recht te laten komen.

Ook aan de pakjes onder de kerstboom wisten de ondernemers uit Sonneberg geld te verdienen, aangezien houtsnijkunst in de bossen van Thüringen een ambacht was dat op hoog niveau stond. Deze nijverheidstak ging zich nu toeleggen op speelgoed zoals hobbelpaarden, blokkendozen en poppen met levensechte glazen ogen. Zowel de speelgoedproductie in Sonneberg als die van kerstartikelen in Lauscha bleef tot aan de Tweede Wereldoorlog kleinschalig van aard in de vorm van familiebedrijven en veel huisnijverheid. De arbeidsomstandigheden en stuklonen waren er ver onder de maat omdat de opdrachtgevers profiteerden van de afhankelijke positie waarin de bevolking van dit geïsoleerde gebied verkeerde. Deze ondernemers konden de zaken daarentegen wel groot aanpakken en lieten in Sonneberg omvangrijke magazijnen bouwen van waaruit ze hun klanten per spoor konden bereiken.

Het grote magazijn dat Woolworth in de jaren twintig in Sonneberg liet bouwen voor de verzending van speelgoed en kerstversiering naar de VS
Het grote magazijn dat Woolworth in de jaren twintig in Sonneberg liet bouwen voor de verzending van speelgoed en kerstversiering naar de VS (Bundesarchiv, Bild 102-06129 / CC-BY-SA 3.0)

DDR

In 1945 kwam Thüringen in de Sovjetbezettingszone te liggen en ging vanaf 1949 onderdeel uit maken van de Duitse Democratische Republiek (DDR). Onder druk van de communistische machthebbers kon ook Lauscha niet meer aan de industrialisatie ontkomen en moesten de glassmelters en -blazers ‘echte’ fabrieksarbeiders worden. De glassmelterijen en speelgoedwerkplaatsen werden omgevormd tot zogenaamde Volkseigene Betriebe (VEB), zoals dat in de hele DDR gebeurde. In plaats van engelenhaar moest er nu glaswol geproduceerd worden om huizen te isoleren en kerstboomlampjes maakten plaats voor neonverlichting voor de propagandadoeleinden van het regime.

De christelijke oorsprong van het kerstfeest mocht dan wel moeilijk verenigbaar zijn met de antireligieuze inslag van de communistische ideologie, toch realiseerde de partijleiding zich dat de kerstboomtraditie dermate sterk geworteld was in de Duitse samenleving, dat het onverstandig was om deze te laten verdwijnen. Daarom werd er een VEB Glasschmuck (glassierkunst) opgericht om deze productie in stand te kunnen houden, hoewel grotendeels in massaproductie. Na de hereniging van Duitsland in 1990 werd snel duidelijk dat ondanks automatisering deze industrie nooit winstgevend zou kunnen worden en dat er meer toekomst zat in een terugkeer naar het oude handwerk voor de vervaardiging van unieke objecten tegen hoge verkoopprijzen. Hiervoor werd eind jaren negentig de enige overgebleven Farbglashütte omgebouwd en in 2003 voorzien van een Glaszentrum met publieksfunctie.

Glazen kerstversieringen uit Lauscha:

Marc Busio (1970) is chemisch technoloog en amateurhistoricus, gespecialiseerd in industrieel verleden. Naast Historiek publiceert hij regelmatig artikelen op zijn eigen website www.fabriekofiel.com en in het tijdschrift 'Erfgoed van Industrie en Techniek'.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×