Middeleeuwse monniken waren vaak jaren bezig met het overschrijven van één boek: een monnikenwerk. En dan nog was het geen exacte kopie van het origineel.
De Chinezen hadden in de eerste eeuw van de jaartelling de boekdrukkunst al uitgevonden, maar in Europa was deze ambacht tot diep in de Middeleeuwen onbekend. Boeken werden in kloosters met de hand overgeschreven. Een monnik was vaak jaren bezig om met een ganzenveer een boek te kopiëren. Was dat werkje af, dan versierden anderen de bladzijden met kunstige letters en kleine schilderingen. De meeste boeken hadden een christelijk thema, maar de monniken kopieerden ook niet-religieuze teksten.
Het kopiëren van boeken was saai werk, dat vaak in slecht verlichte ruimtes gebeurde. Monniken maakten regelmatig overschrijffouten. Ook waren er monniken die teksten veranderden, omdat ze vonden dat dit een verbetering was. Tot de drukpers in gebruik kwam, na 1455, was geen enkel boek dus hetzelfde.
Perkament
Kastelen, paleizen en kloosters waren lange tijd de enige plekken waar boeken te vinden waren. Daar woonde de piepkleine groep mensen die kon lezen en die de dure boeken kon betalen. Ze waren niet alleen kostbaar omdat het zo lang duurde om een boek over te schrijven, maar ook omdat de monniken op perkament schreven. Deze bewerkte dierenhuiden waren niet goedkoop. Papier werd pas in de veertiende eeuw in Europa geïntroduceerd.
De nieuwe ideeën die werden opgeschreven verspreidden zich langzaam. Een wetenschapper die geen geld had om zijn boek te laten kopiëren, had grote kans dat niemand over zijn theorie of uitvinding zou horen. Geleerden deden dan ook keer op keer dezelfde ontdekking of uitvinding.
Overzicht van Historische uitdrukkingen, spreekwoorden en scheldwoorden