Het moet een prachtige tocht door Brabant zijn geweest: cultuurhistoricus Wies van Leeuwen en fotograaf Marc Bolsius, makers van het boek De mooiste kastelen en voorname huizen van Noord-Brabant, bezochten afgelopen periode de, volgens hen, zeventig mooiste historische panden van de provincie. Hun reis bracht hen van Kasteel Nemerlaer in Haaren naar De Draak in Bergen op Zoom; en van Huizinge de Loet in ’s-Hertogenbosch naar Het Huis van Dokter van Son in Oudenbosch.
Roemrucht verleden
In het nieuwe boek beschrijft Van Leeuwen de geschiedenis van de zeventig mooiste en meest interessante kastelen, landhuizen en voorname stadshuizen van de zuidelijke provincie. Zijn selectie is grotendeels gebaseerd op persoonlijke smaak – een andere auteur had waarschijnlijk een andere selectie gemaakt.
Naast ‘persoonlijke smaak’ hanteert Van Leeuwen nog één criterium bij zijn selectie: de gebouwen moeten zeggingskracht uitstralen, ze moeten de tand des tijds vertegenwoordigen. Met andere woorden, Van Leeuwen is op zoek gegaan naar monumentale panden met een historische gelaagdheid, zowel in de architectuur als in de interieurs.
Met zijn boek wil Van Leeuwen lezers laten proeven aan het voorname verleden van de ongeveer zeventig historische kastelen, landhuizen en woonhuizen. Zo wordt de lezer deelgenoot van de vervoering die hij en zijn fotograaf elke keer ervaren als ze zo’n monument bezoeken en kennismaken met de onmetelijke rijkdom uit een roemrucht verleden.
Borch en kasteel
Noord-Brabant staat – in tegenstelling tot bijvoorbeeld Gelderland – niet bekend om zijn vele en mooie kastelen. Toch kent de provincie een hoop verdedigbare woonhuizen (een burg, borch of versterkt huys), vierkante waterburchten, versterkte woontorens, imponerende bouwmassa’s en landelijke slotjes. En er zijn zelfs nog enkele paleizen, zoals het paleis van Breda.
Een van de meest in het oog springende kastelen is in Gemert te vinden. Het is een heus kasteelcomplex met allerlei nissen, torentjes, trapgevels en boogfriezen. Het statige symmetrische hoofdgebouw was vroeger de oude middeleeuwse hoofdburcht. Daaromheen zijn verschillende paviljoenen, een poortgebouw en een ommuurde moestuin geclusterd. Ook een kerk maakt deel uit van het kasteelcomplex en later is er zelfs een slotgracht rondom het kasteel uitgegraven. In zijn boek geeft Van Leeuwen een gedetailleerde beschrijving van de bouwhistorie van het kasteelcomplex. Zo vertelt hij hoe en waarom het kasteel in de loop der eeuwen door de verschillende gebruikers is aangepast.
Landhuizen en voorname woonhuizen
Net als bij kastelen, drukt de gebruiker of bewoner van een land- of woonhuis een stevige stempel op hoe zijn huis eruitziet. Daarmee vertelt het huis ook iets over hoe de bewoner zichzelf wil representeren.
Rijk gedecoreerde, neoclassicistische woningen, zoals de Mattemburgh en de Wolfslaar, hebben een internationale uitstraling en lieten zien dat de toenmalige eigenaren een behoorlijke status hadden: zij konden het zich immers veroorloven om bekend te raken met de wereld, en zelfs een beetje van de wereld naar zich toehalen. De meeste monumentale huizen hadden kamers voor het dagelijkse gebruik en prachtige, representatieve zalen waar men hooggeëerde gasten kon ontvangen. Voor speciale gelegenheden dus. De bedienden en het personeel hadden, tenslotte, vaak hun eigen vertrekken (veelal de zolder en het souterrain).
Het Mastboomhuis
Neem bijvoorbeeld het Mastboomhuis in Oud-Gastel, een favoriet van Van Leeuwen. Het is een ruim woonhuis uit de late negentiende eeuw dat in opdracht van bierbrouwer Petrus Mastboom en zijn vrouw werd gebouwd. De prachtige ontvangstkamer, met kleurrijke schilderingen en mooi gedecoreerd meubilair, steekt schitterend af tegenover de eenvoudige dienstbodekamer en de keuken.
Tegenwoordig lijkt het Mastboomhuis verwaarloosd: afgebladderde verf aan de muren, scheuren in het plafond en alles is bedekt met een laagje stof. Maar die schijn van verloedering is bewust: na de dood van de laatste bewoner in 1999 is het huis bewust ‘bevroren’ – geconserveerd eigenlijk, alsof de laatste bewoner van het pand ieder moment terug kan komen van een boodschapje in het dorp.
Aan de inrichting van het Mastboomhuis is ook niks veranderd. De auto van de laatste bewoner, een Opel Kadett uit 1976, staat nog in de garage, de potten en pannen hangen nog in de keuken, de aangebroken flessen drank staan nog op de ladekastjes, en de prachtige spiltrap heeft nog altijd de authentieke rode bekleding. Kortom, alsof de tijd er stil staat.
Horeca en VVV
Natuurlijk zijn niet alle kastelen en huizen zoals ze vroeger waren – het Mastboomhuis is eerder een uitzondering dan de regel. Tegenwoordig worden veel monumenten namelijk gebruikt als musea, als horecagelegenheid of als VVV-kantoor (dat lot is bijvoorbeeld de Moriaan in ‘s-Hertogenbosch, mogelijk het oudste bakstenen woonhuis in Nederland, ten deel gevallen). Bij veel panden is de historische authenticiteit gerestaureerd, vernieuwd of onherkenbaar veranderd. Glaswerk is geïsoleerd, sanitair bij de tijd gebracht, het schilderwerk heeft een frisser, moderner kleurtje gekregen, pluchen zetels en satijnen gordijnen zijn vervangen. Zo laten de monumenten niet alleen hun werkelijke geschiedenis zien, maar vertellen zij ook over onze omgang met dat verleden.
Het Zwanenbroedershuis
Een mooi en aansprekend voorbeeld daarvan is het Zwanenbroedershuis in ’s-Hertogenbosch. In de Hinthamerstraat vindt men daar, tussen de woonhuizen, cafés en platenzaken, de thuisbasis van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Dit eeuwenoude genootschap, in de volksmond ook wel de Zwanenbroederschap genoemd, bestaat al sinds de middeleeuwen en is opgericht ter ere van Maria, de Illustere Lieve Vrouwe, met het doel om voor de armen te zorgen.
Het middeleeuwse huis van het Broederschap werd, na eeuwen van verval, afgebroken. In 1846-1847 werd, als vervanging daarvan, in de Hinthamerstraat het nieuwe, neogotische onderkomen voor de Broederschap opgetrokken. In de jaren zestig van de twintigste eeuw werd het pand gerestaureerd, en werden de vier kenmerkende beelden aan de witgepleisterde gevel geplaatst.
Momenteel wordt het monumentale pand nog altijd gebruikt voor bijeenkomsten van het mystieke Zwanenbroederschap. Het gezelschap mag onder andere koning Willem-Alexander, prinses Beatrix, en een hele rits aan Bossche prominente families, waaronder de Van Lanschot-bankiersfamilie, tot hun leden rekenen en is uitgegroeid tot een soort Rotaryclub met een exclusief en mysterieus imago, afgesloten voor het grote publiek.
Maar sinds enkele jaren heeft het gezelschap de luiken opengegooid. Bezoekers kunnen, op gezette tijden, de pracht en praal van het Zwanenbroedershuis bewonderen, zoals de zestiende-eeuwse handgeschreven koorboeken, die in de vitrines uitgestald zijn. Ook kunnen bezoekers een kijkje nemen in de zaal waar de leden van het genootschap met elkaar dineren, of in enkele andere vertrekken, ieder met prachtige plafondschilderingen, chique meubilair en schitterende ornamenten, zoals een waterkraan in de vorm van een zwaantje.
In dienst van de bouw
In zijn beschrijving van de monumentale panden maakt Van Leeuwen regelmatig een uitstapje naar de levensloop van de eigenaar of de gebruikers van een pand. Maar vaak zijn deze minibiografietjes van koopmannen en edelmannen redelijk summier en staan ze in dienst van de bouwgeschiedenis van het betreffende pand.
Soms is dat jammer: het verschaffen van meer historische context had namelijk een extra dimensie betekenen. Het had er immers voor gezorgd dat de lezers het verleden, waarvan de kastelen en huizen de overblijfselen zijn, nóg beter had begrepen. Een korte introductie op het Brabant vanaf de Middeleeuwen tot aan de twintigste eeuw had bijvoorbeeld, wat uw recensent betreft, niet misstaan.
Pracht en praal van een rijk verleden
De mooiste kastelen en voorname huizen van Noord-Brabant is een prachtig boek. Zeker de adembenemende foto’s van Bolsius (andere dan bij dit artikel getoond, red.), die de lezer laten proeven aan de pracht en praal van het rijke Brabantse verleden, zijn indrukwekkend. De bouwhistorie, de interieurs en de kunsthistorische en/of architecturale waarde van de panden worden door Van Leeuwen zeer gedetailleerd beschreven. Zo wordt de historische gelaagdheid van ieder pand mooi inzichtelijk gemaakt.
Het enthousiasme – of zeg maar gerust: de passie – van Van Leeuwen druipt van de pagina’s af. Dat is mooi om te lezen: zelfs als kenner die al jarenlang met deze materie bezig is, verwondert hij zich nog steeds over de schoonheid van sommige monumenten. ‘Ongelooflijk’, ‘buitengewoon’, ‘spectaculair’: Van Leeuwen geniet.
Dankzij dit boek kan iedereen in de voetsporen van Van Leeuwen en Bolsius treden en dezelfde wonderlijke reis langs de Brabantse highlights maken.
Boek: De mooiste kastelen en voorname huizen van Noord-Brabant