De vondst werd gedaan door archeologen van het gemeentelijke Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR). De munten werden aangetroffen in een bouwput aan het toekomstige Timmerhuis. Vroeger stond daar het Stadskantoor. De vondst is vrijdag onthuld door de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb.
Volgens de onderzoekers is het voor het eerst dat er zo’n muntschat is aangetroffen in een schoen. De oudste munt komt uit 1472, de jongste uit 1592. De schoen met munten moet kort daarna zijn verstopt, waarschijnlijk onder de vloer van een huis. De gemeente Rotterdam:
“Het was de tijd van de Tachtigjarige Oorlog met Spanje (1568-1648), dus de eigenaar heeft zijn kapitaal mogelijk verborgen in afwachting van rustiger tijden. Maar het kan ook een ‘gewone’ manier zijn geweest om spaargeld te bewaren.”
De 477 zilveren munten bestaan voor het merendeel uit stuivers, groten (halve stuivers) en dubbele stuivers, afkomstig uit Nederland. Ook zitten er munten tussen uit Engeland en Spanje. Aan het eind van de zestiende eeuw gebruikte men oude en nieuwe munten uit binnen- en buitenland door elkaar heen. De waarde hing af van het gewicht van de munten en het percentage zilver. Sommige munten uit de Rotterdamse schat zijn in het verleden doorboord, om te kijken of ze wel echt van zilver waren.
“Een geschoolde ambachtsman verdiende destijds minder dan een gulden per dag. Waar straks het nieuwe Timmerhuis verrijst, begroef een Rotterdammer dus twee maandsalarissen, die ruim vierhonderd jaar lang onder de grond zijn blijven liggen.”
De munten worden de komende tijd verder onderzocht.
