O‘Hanlon vond het hoofd toen hij onderzoek deed naar de Italiaanse ontdekkingsreiziger Luigi D’Albertis. Toen deze reiziger in de negentiende eeuw een bezoek aan Papoea-Nieuw-Guinea bracht stuitten de expeditieleden op een groep kannibalen. Tijdens een gevecht werd de hoofdman van deze kannibalen doodgeschoten. D’Albertis liet het hoofd van de hierna man afzagen en zette het in een glazen pot met alcohol.
D’Albertis nam het hoofd mee naar huis. Het stond lang in zijn huis maar verdween uiteindelijk uit beeld. O’Hanlon bezocht voor zijn televisieprogramma verschillende musea en vond het afgezaagde hoofd uiteindelijk op een zolder van een klein museum in Florence.
Sensatiezucht
Museum TwentseWelle wil het hoofd graag tonen in een tentoonstelling die is gewijd aan het televisieprogramma van Redmond O’Hanlon. Volgens berichtgeving in onder meer de Volkskrant en Tubantia is er sprake van ‘getouwtrek’ tussen het Nederlandse en Italiaanse museum. TwentseWelle betwist dit en is er niet blij mee dat het beticht wordt van sensatiezucht:
“Wij proberen in goed overleg met de collega’s van de VPRO en de Afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam het zogenoemde ‘koppensnellershoofd’ inderdaad naar Nederland te halen. Wanneer dat lukt zal het object onderdeel uitmaken van de expositie ‘O’Hanlons Helden’, naar de gelijknamige VPRO-serie die binnenkort afloopt. Het hoofd speelt een grote rol in het verhaal van Luigi D’Albertis. Museum TwentseWelle doet daarmee wat een museum hoort te doen: met materieel en immaterieel erfgoed verhalen verbeelden. Het heeft niets te maken met sensatiezucht en al helemaal niet met een gebrek aan respect voor wie dan ook.”
Het Florentijnse museum is voorlopig niet van plan het papoeahoofd uit te lenen. De tentoonstelling over O’Hanlons Helden is vanaf 1 februari in TwentseWelle te zien.
