Neanderthalers waren uitstekende jagers en hadden het in voedselschaarse gebieden vooral gemunt hadden op groot en gevaarlijk wild zoals neushoorns, bruine beren en mannelijke bizons en oerossen. Dat beweert archeoloog Gerrit Dusseldorp in zijn proefschrift A view to a kill.
Vaak wordt beweerd dat Neanderthalers vooral opportunistische aaseters waren die vooral succesvol waren in het jagen op kleine dieren zoals konijnen. Verder zouden ze vaak hebben geprofiteerd van karkassen die ze tegenkwamen. Dusseldorp heeft onderzoek gedaan naar het jaaggedrag van Neanderthalers. Hij heeft onder meer botassemblages van Neanderthalers geanalyseerd en stelt dat jagende Neanderthalers actief grote en zeldzame dieren opzochten.
Dusseldorp doet zijn bevindingen uit de doeken in zijn proefschrift A view to a kill. Investigating Middle Palaeolithic subsistence using an Optimal Foraging perspective. Aanstaande donderdag verdedigt hij dit proefschrift aan de Universiteit Leiden.
Ook interessant: Waar begint de Nederlandse geschiedenis?
Boek: Onze vroegste voorouders