Nieuwe visies op reizen in de 19e eeuw

2 minuten leestijd
Parijs in de negentiende eeuw (William Parrott)
Parijs in de negentiende eeuw (William Parrott)

Parijs in de negentiende eeuw (William Parrott)
Parijs in de negentiende eeuw (William Parrott)
Eind 2013 bracht het tijdschrift De Negentiende Eeuw (Uitgeverij Verloren) een boeiende special uit over reizen in de negentiende eeuw. Deze thematiek staat in de Nederlandse geschiedschrijving nog in de kinderschoenen, dus de themabundel is een mooi aanvulling. Daarbij biedt de special nieuwe inzichten op het gebied van het Nederlands toerisme in de negentiende eeuw.

Twee nieuwe stellingen

In aansluiting op internationaal onderzoek, nemen de auteurs twee nieuwe stellingen in. In de eerste plaats moet het idee bijgesteld worden dat het Nederlandse toerisme in het begin van de negentiende eeuw erg modern was. Reizen in die tijd droegen nog veel traditionele kenmerken van het vroegmoderne reisgedrag, zoals een streven naar educatie en zelfverheffing in de elitaire Bildungsreizen.

Ten tweede moet de vermeende doorbraak van het ‘hedonistisch massatoerisme’ in de tweede helft van de negentiende eeuw genuanceerd worden. Natuurlijk reden er inmiddels treinen op rond op het Europese continent, maar, aldus Jan Hein Furnée en Leonieke Vermeer in de inleiding:

“Het heerlijk lome en vermakelijke verblijf in elitebadplaatsen werd nog vaak overschaduwd door een onaangenaam medisch regime van ijskoude baden, terwijl meerdaagse binnenlandse vakantietripjes pas na 1900 meer structureel binnen het bereik van geschoolde arbeiders begonnen te komen (…) Het traditionele beeld van een verbazend snelle en welhaast complete transformatie van het vroegmoderne reizen tot het moderne massatoerisme heeft nu wel zijn langste tijd gehad.” (259)

Geen kwalitatieve veranderingen

De special bevat vier diepgravende artikelen. De eerste bijdrage, van Anna Geurts, stelt via een kwalitatieve analyse van egodocumenten de gedachte modernisering in het negentiende-eeuwse reiswezen ter discussie. Zij concludeert onder meer dat er qua bestemmingslanden, maar ook wat betreft de commercie rond reizen (bijvoorbeeld via reisorganisaties) voor Nederland geen kwantitatieve veranderingen te constateren zijn vergeleken met de achttiende eeuw.

In het tweede artikel gaat Willemijn Koning in op de Parijse stadsverkenningen door zonen uit de Amsterdamse elite rond 1850. Zij stelt vast dat vermaak en ‘hedonisme’ niet de enige reismotieven van de Amsterdamse rijkeluiszonen waren, maar ook interesse voor de taal en cultuur, en een streven de eigen denkwereld te vergroten.

Reisje naar Gelderland

Mickey Hoyle belicht vervolgens aan de hand van een casestudy over Jan Boissevain, een handelaar die in 1865 door Gelderland reisde, de binnenlandse tripjes van de Amsterdamse elite. Het bijzonder van Boissevain reisverslag is dat het een persoonlijk manuscript is uit een familiearchief en niet is geschreven voor een breder publiek. We maken kennis met Boissevains observaties van de natuur, de eetcultuur en (on)conventioneel, soms kinderlijk gedrag van elitaire reizigers.

Op reis in de negentiende eeuw
Op reis in de negentiende eeuw
Voor Boissevain was een tijdelijke escape uit het stadsleven van Amsterdam vooral bedoeld om plezier te maken en niet met zijn werk of met Bildung bezig te zijn. Dat gold overigens in zijn algemeenheid voor elitaire binnenlandse reisjes in Nederland.

Anke Stegehuis besluit de reisspecial van De Negentiende Eeuw met een stuk over de eerste Nederlandse reisorganisator – vanaf 1876 – Lissone, later Lissone & Zoons geheten, Holland International en tegenwoordig onderdeel van TUI Travel. Tot 1900 was dit bedrijf het enige Nederlandse reisbureau, maar ook daarna behoorde ze prominent tot de toporganisaties op het gebied van toerisme.

0
Reageren?x
×