In een verlaten kalkmijn in Naours in Frankrijk heeft de Amerikaanse arts en fotograaf dr. Jeffrey Gusky vorig jaar 1.821 namen ontdekt die hier tijdens de Eerste Wereldoorlog door geallieerde militairen op de muur werden geschreven.
De 30 meter ondergrondse mijn bevindt zich ongeveer 150 kilometer ten noorden van Parijs in het departement Somme. Het in totaal 3 kilometer tellende ondergrondse gangenstelsel met honderden kamers dateert uit de Middeleeuwen. Kalksteen uit de grot werd gebruikt voor de bouw van kastelen en kathedralen. In de grotten konden burgers zich verschuilen voor vijandige legers. Nadat het labyrint in de achttiende eeuw werd afgesloten, raakte het in de vergetelheid totdat het in 1887 herontdekt werd. In de jaren voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog, die woedde van 1914 tot 1918, was het een toeristentrekpleister.
Verveling
Aangenomen wordt dat de soldaten in afwachting van hun vuurproef aan het front de toeristengrot bezochten om de verveling te verdrijven. Op ongeveer 10 kilometer afstand bevindt zich het stadje Vignacourt, een pleisterplaats waarvandaan verse troepen geleverd werden voor de Slag aan de Somme die circa 25 kilometer verderop woedde. Gedurende de loopgravenstrijd, die duurde van 1 juli tot 18 november 1916, leden de Franse, Britse en Duitse legers zware verliezen. Meer dan 1 miljoen manschappen sneuvelden, raakten gewond of werden als vermist opgegeven. De veldslag, één van de bloedigste in de geschiedenis, eindigde in een impasse. Het was op dit slagveld waar voor het eerst tanks ingezet werden.
Hidden World of WWI
In de grot in Naours werden door Gusky 1.821 namen op de wanden geteld: van 731 Australiërs, 339 Britten, 55 Amerikanen en een handjevol Fransen en Canadezen. De nationaliteit van 662 namen is onbekend. Veel van de opschriften bevatten behalve de naam van de militair ook diens eenheid, woonplaats en de datum waarop de tekst geschreven werd. “Al deze jongens wilden herinnerd worden”, aldus de fotograaf die in december 2014 begon met het documenteren van hun namen. In het kader van zijn driejarige fotoproject “Hidden World of WWI” bezocht hij eerder al meerdere andere ondergrondse locaties uit de Eerste Wereldoorlog, waaronder mijngangen waarin explosieven tot ontploffing gebracht konden worden onder de vijandelijke linies.
Verborgen in de omgeving van de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog bevonden zich ook verblijfplaatsen voor militairen van alle strijdende partijen. Onder de grond was het veiliger en veelal beter vertoeven dan in de bovengrondse loopgraven waar de toch al zwaar op de proef gestelde militairen geteisterd werden door regen en wind, kou en modder. Uitgerust met kappelletjes, bakker- en slagerijen en hospitalen waren het samenlevingen in het klein. Gangen werden voorzien van straatnamen en verlicht met elektrische lampen zodat soldaten niet verdwaalden. In sommige van deze grotten verbleven duizenden manschappen. Veel van deze “verloren steden” bevinden zich tegenwoordig onder privéterrein en zijn ontoegankelijk voor bezoekers.
Menselijkheid
Gusky beschouwt het documenteren van deze plekken als een belangrijke missie. Daarbij richt hij zich in het bijzonder op de tekeningen, teksten en gravures die de soldaten achterlieten op de muren. “De verborgen wereld van de Eerste Wereldoorlog laat ons een glimp opvangen van de individuele menselijkheid van soldaten die weigerden te zwijgen in confrontatie met moderne massavernietiging”, zo verklaart hij. “Mannen van beide kanten trotseerden de onmenselijke kant van het moderne leven en toonden zich menselijke wezens, die konden denken en voelen, die zich konden uitdrukken en konden creëren. En die ons er vandaag aan doen herinneren dat zij hier waren en dat ze ooit bestonden als levende, ademende menselijke wezens.”
Blijvend aandenken
Dat soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog in mijnen en grotten hun namen op wanden schreven, is een wijdverspreid fenomeen. Op tal van ondergrondse plaatsen aanschouwde Gusky “graffiti” uit de periode 1914-1918, zowel in het Engels en Frans als in het Duits. Behalve hun namen tekenden militairen ook karikaturen op de muren, zoals van Uncle Sam of de Duitse keizer. Ook vrouwelijke figuren en religieuze teksten waren populair. Uniek zijn de door Gusky aangetroffen opschriften in de kalkmijn in Naours dus niet, maar de hoeveelheid ervan is dat wel. Het ondergrondse labyrint herbergt één van de grootste concentraties van muurteksten aan het voormalige Westfront.
Hoewel de sporen uit de Eerste Wereldoorlog goed geconserveerd blijven door het ondergrondse klimaat, vormt vandalisme een bedreiging. Gusky zet zich daarom in voor het behoud van deze locaties. Zijn foto’s vormen daarnaast een blijvend aandenken aan het ondergrondse leven dat zich hier ruim honderd jaar geleden afspeelde. Op Instagram, Facebook en Gusky’s persoonlijke website is zijn werk te volgen.