Ontkend verleden?

Bespreking van ‘Verzet en SS. Het verzwegen verleden van een vader’ – Carien van Beek
5 minuten leestijd
Verzet en SS - Detail van de boekcover
Verzet en SS - Detail van de boekcover

In de prélude van Verzet en SS besluit de auteur Carien van Beek, om de familienaam van haar vader te vervangen door een geheel gefingeerde naam. Kinderen van foute ouders, ook al zijn ze inmiddels al behoorlijk op leeftijd, zijn nog steeds een taboe in de geschiedenis. De naoorlogse scheiding tussen wie fout en wie goed was geweest, heeft zijn weerslag gehad op het leven van de tweede generatie, die vaak werd achtergesteld en buitengesloten. Kinderen zijn niet schuldig aan het gedrag van hun ouders, maar kregen wel de negatieve effecten te maken. Slechts weinigen durfden het aan om zich publiekelijk kenbaar te maken als ‘kind van’ om vervolgens het nazi-gedachtengoed af te zweren. Grimbert Rost van Tonningen (1941-2018) worstelde zijn leven lang met zijn afkomst: ’Alleen het overlijden kan aan die kwelling een einde maken’.1

“De auteur gaat er kennelijk van uit dat haar vader onschuldig is, omdat zij diens betrokkenheid bij het verzet wegstreept tegen zijn inzet aan het Oostfront voor de Waffen-SS. Werkt het zo met morele keuzes?”

De geschiedschrijving is het stadium van oordelen volgens de zwart-witte criteria van goed en fout voorbij en richt zich op het begrijpen van menselijke gedrag en interactie. Ismee Tames heeft de intergenerationele dynamiek beschreven. Collaboratie en verzet zijn onderzoeksthema’s waar men ingewikkelde combinaties van gedrag tegenkomt.

Lang na zijn overlijden hoorde Van Beek van een familielid dat haar vader een landverrader was, die voor de Waffen-SS in Rusland had gevochten en zich na terugkeer in Nederland had aangesloten bij het verzet. Dat is een grote schok voor haar, want zij heeft haar vader op een hoog voetstuk staan. Het boek is een verslag van de daarop volgende zoektocht.

Wetenschappelijke feiten en fouten

Zo op het eerste gezicht heeft de afgestudeerde antropologe het grondig aangepakt. Achterin het boek zijn de door haar geraadpleegde archieven vermeld. Uit de literatuurlijst blijkt dat zij zich redelijk goed heeft ingelezen. De opzet en de bijlagen wekken de verwachting van een mate van wetenschappelijke objectiviteit en grondigheid. Maakt de auteur deze verwachting waar? In ieder geval kunnen er kanttekeningen bij worden geplaatst. We lezen:

“In mei 1940 droegen de Nederlandse autoriteiten, inclusief de Joodsche Raad, hun nauwgezette administratie over aan de Duitse bezetter.” (p. 69)

Dat is feitelijk onjuist, want de Joodsche Raad werd pas in februari 1941 opgericht en heeft zijn administratie niet aan de bezetter overgedragen. De rol van de Nederlandse overheid wordt hier wel heel simpel weergegeven. Deze weergave doet de gecompliceerde werkelijkheid geen recht. Wat verder in het boek opvalt, is het gebrek aan kritische reflectie op haar eigen conclusies. Tijdens het raadplegen van het strafdossier in het Nationaal Archief zoekt de auteur naar ontlastende informatie over haar vader, zoals blijkt uit de wijze waarop ze de inhoud van het strafdossier relativeert:

“Tussen de regels door lijkt het soms of hij veroordeeld moest worden. Niet omdat hij ‘fout’ was maar omdat hij een fout had gemaakt. Een inschattingsfout die hij bijna terstond inzag en goed gemaakt dacht te hebben met saboteren, deserteren en verzetsactiviteiten.” (p. 43)

Vader was niet fout, hij had slechts ‘een fout’ gemaakt. Met dit uitgangspunt is het literatuuronderzoek vooral gericht op het vinden van ontlastende feiten. De geciteerde historicus Van Roekel heeft de oorlogsdagboeken onderzocht van enkele Nederlandse vrijwilligers in de Duitse Waffen-SS, waaruit bleek dat deze Nederlanders zich aan het Oostfront schuldig hadden gemaakt aan misdaden en moordpartijen op Joden en communisten. Van Beek onderzoekt niet, in hoeverre haar vader hiervan wist of erbij betrokken was. Wel vindt ze in Van Roekels boek weer aanleiding om trots op haar vader te zijn, als ze leest dat sommige Nederlanders in het SS-opleidingskamp het Wilhelmus zongen.

“Lieve hemel, hebben ze het hier over George? In zijn Klagenfurtse dagboek las ik dat hij precies zo zijn liefde voor koningin en vaderland demonstreerde. Mijn hart tikt opeens onregelmatig. Wat zou ik hem nu graag willen omhelzen en zeggen dat ik van hem houd, ongeacht of ondanks zijn verzwegen verleden.” (p. 99)

Maar wat zegt het dagboek van haar vader over de rol van antisemitisme en zijn handelen? Voor de nazipropaganda was er geen verschil tussen de bestrijding van het Bolsjewisme en de uitroeiing van het Jodendom. Wie tegen het Bolsjewisme vocht, vocht ook tegen de Joden. Dit thema wordt door de auteur genegeerd.

De dader als slachtoffer

Uit historisch onderzoek is bekend dat er inderdaad veel aan te merken valt op de naoorlogse Bijzondere Rechtspleging. Van Beek grijpt deze terechte kritiek op de rechtspleging aan om haar vader af te schilderen als het slachtoffer. Niettemin staat vast dat hij getekend heeft voor de Waffen-SS en dat hij daadwerkelijk aan het front diende. De auteur schildert haar vader af als een onschuldig slachtoffer van machtsmisbruik door de naoorlogse justitie:

“In mij groeit de boosheid, op de overheid en gerechtelijke macht van toen, op de gevangenissen en interneringskampen. Te veel kleine visjes in te krappe netten die daar jarenlang in moesten spartelen zonder enige vorm van gerechtelijk proces. ‘Procederen als individu tegen de overheid,’ zei een advocaat eens tegen me, ‘levert slechts in 5% van de gevallen iets op, omdat een instantie of (lagere) overheid haar medewerkers nou eenmaal eerder vertrouwt dan een burger.’” (p. 213)

De auteur gaat er kennelijk van uit dat haar vader onschuldig is, omdat zij diens betrokkenheid bij het verzet wegstreept tegen zijn inzet aan het Oostfront voor de Waffen-SS. Werkt het zo met morele keuzes? Het ontbreek bij de schrijfster aan kritische reflectie. Dat is deels begrijpelijk en menselijk, want het gaat over haar vader, maar het staat de waarheidsvinding in de weg. En dat is de belangrijkste tekortkoming van dit boek.

De ‘Judaskus’

De climax van het verhaal is de arrestatie van haar vader door het Militair Gezag, nadat hij door een vriend werd verraden, zoals gedocumenteerd in het naoorlogse strafdossier. Het is niet zomaar een vriend, want het gaat om de Joodse verzetsman Fishel. De arrestatie becommentarieert Van Beek als volgt:

“Hij weet hoeveel George heeft meegemaakt in de oorlog. Te veel naar zijn idee. George heeft het hem zelf verteld op de Vinkeveense Plassen. Hij heeft beslist hulp nodig en Vis zal hem aan iemand voorstellen. George loopt nietsvermoedend mee en dan levert Fishel ‘zijn vriend’ uit aan het gezag. Een ware judaskus.” (p. 212)

Verzet en SS - Het verzwegen verleden van een vader
Verzet en SS – Het verzwegen verleden van een vader
De verrader in dit boek blijkt niet de vader met zijn SS-verleden te zijn. Zijn Joodse verzets-collega wordt opgevoerd als de bad guy. De term Judaskus verwijst naar het verraad van Jezus door zijn apostel Judas, waardoor Jezus de kruisdood stierf. Nadere kennis van het antisemitisme had de auteur kunnen behoeden voor deze ongepaste vergelijking, maar aan de bestudering van dit onderwerp heeft zij zich niet gewaagd. De auteur oppert als verklaring voor het handelen van Fishel:

‘Misschien was hij paranoïde geworden omdat hij wist dat SS’ers een groot aandeel hadden gehad in de moord op zovelen van zijn Joodse familie en vrienden?’ (p.212)

Verwerking of ontkenning?

Verzet en SS is een curieuze, nieuwe loot aan de stam van de naoorlogse verwerkingsliteratuur van kinderen van foute ouders. Het zwakke punt is dat waarheidsvinding niet het uitgangspunt is van de auteur. Het gaat haar om het rehabiliteren van haar vader door hem af te schilderen als het slachtoffer van de omstandigheden. In dat kader draait zij het goed-fout schema om: haar vader was goed, de naoorlogse justitie fout. Hiervoor kan een nieuwe term worden gemunt: ontkenningsliteratuur. Het eerste exemplaar van het boek werd, zo blijkt uit de website van de uitgever, aangeboden aan de historicus dr. Chris van der Heijden.

Boek: Verzet en SS – Het verzwegen verleden van een vader

Noten

1 – Geciteerd in Trouw, weekbladenoverzicht, 11 maart 1993. www.delpher.nl
2- Ismee Tames, Doorn in het vlees. Foute Nederlanders in de jaren vijftig en zestig. (Amsterdam, Balans:2013).
3 – Evertjan van Roekel, Jongens van Nederland. Nederlandse vrijwilligers in de Waffen-SS (Spectrum, 2011)
0
Reageren?x
×