Een internationaal team paleontologen is in de woestijn van Angola op zoek naar overblijfselen van de mosasaurus, een reusachtig uitgestorven zeereptiel.
In de achttiende eeuw werd voor het eerst een fossiel van deze mosasaurus gevonden. De uitgestorven sauriër dankt haar naam aan de rivier de Maas, mosa is Latijns voor Maas. Het eerste fossiel, een schedel, werd gevonden bij Maastricht, in de ondergrondse kalksteengroeves in de Sint-Pietersberg.
Mosasauriërs waren grote zeereptielen die leefden aan het eind van de het dinosaurustijdperk, ongeveer 65 miljoen jaar geleden. De zeeroofdieren konden tot zeventien meter lang worden. Behalve bij Maastricht zijn dus ook in de woestijn van Angola fossielen van de sauriër aangetroffen. Paleontoloog Anne Schulp, verbonden aan het Natuurhistorisch Museum Maastricht, was eerder deze week in Angola aanwezig:
“Voor het museum in Maastricht is de opgraving heel belangrijk. Het skelet van ‘onze’ reuzenmosasaurus is slechts voor een deel bewaard gebleven. Haaien hebben zijn karkas kaalgevreten voordat het door kalkmodder bedekt werd. De opgravingen in Angola in 2006 en 2007 hebben schitterend materiaal opgeleverd van een klein neefje van ‘ons’ Maastrichtse dier, een vondst die straks in Maastricht geweldig van pas komt om ‘onze’ rognathodon verder te reconstrueren.”
De paleontoloog hield zich in Angola onder meer bezig met het blootleggen van van een kaak van Globidens, een grote knobbeltandmosasaurus waar nog maar weinig fossielen van bekend zijn. Een week geleden vond de expeditie al overblijfselen van wat een negende mosasaurussoort zou kunnen zijn. De schedel van dit dier vertoont een bijzonder wijde muil, met tanden die in elkaar grijpen.
De opgravingen vinden plaats in in het dunbevolkte zuiden van Angola, in de noordelijke uitlopers van de Namibische woestijn. Bezoek voor meer informatie de blog van Anne Schulp op Kennislink.