Recent publiceerde Teunissen in eigen beheer een boek over vrouwenkleding in Holland, van de zestiende tot en met de negentiende eeuw. Ze combineert hierin archeologische vondsten, museale schilderijen en kostuumcollecties met de wereld van ‘live costumed interpretation’ waarin historische kleding wordt nagemaakt en gedragen. Historiek stelde de historica enkele vragen.
Hoe is jouw passie voor historische kleding eigenlijk ontstaan?
“Van kinds af aan hield ik al van een bezoek aan kastelen waar vaak mooie schilderijen hingen van vrouwen in bijzondere japonnen. Ik was ook echt een ‘Disney’-meisje, gek op de prinsessen uit de Disney films. Rond m’n zestiende begon ik met het bezoeken van ‘fantasy fairs’ en daarvoor wilde ik natuurlijk ook een mooie outfit. Voor m’n verjaardag vroeg ik aan m’n moeder om een jurk voor me te maken die ik zelf ontworpen had. Ik had tekeningen gemaakt waarvan de neklijn geïnspireerd was op de jurk van Doornroosje en waarin fantasie mouwen gecombineerd werden met een enigszins historische look. We zochten samen de stoffen uit en ik was heel gelukkig met het resultaat.
In m’n studententijd kwam ik in aanraking met re-enactment, waarvoor je natuurlijk een historische outfit moest hebben. Samen met mijn moeder gingen we weer aan de slag om dit keer historische kleding te maken. Ook studeerde ik een half jaar in Amerika om onderzoek te doen naar de representatie van het verleden in Colonial Williamsburg, waar ik het theaterprogramma analyseerde waarin historische figuren, uiteraard in historische kleding, een visie op het verleden vertolkten. Dit onderzoek leidde tot mijn eerste publicatie: Representation of the Past in Public Spheres, én tot de wens om in het vakgebied van de publieke geschiedenis door te gaan. Na mijn afstuderen richtte ik mijn eigen bedrijf op: het historische evenementen en adviesbureau Beleef Het Verleden.
In je boek is te zien dat je ook geregeld replica’s maakt van historische kledingstukken. Waarom is dat interessant of nuttig? En wat doe je vervolgens met die objecten?
“Het maken van historische kleding was een vereiste om mijn historische personages in zo correct mogelijk kleding te laten optreden. Ik kwam erachter dat op verhuurgebied in Nederland de kwaliteit vrij matig was en dat je goed moet zoeken naar een authentiek stuk. Meestal is er alleen bovenkleding te huur, terwijl juist de onderkleding, bijvoorbeeld het rijglijf en de hulpstukken zo belangrijk zijn voor het creëren van het juiste silhouet. Bovendien werd kleding vroeger op maat gemaakt, iets wat qua verhuur natuurlijk moeilijk is om de juiste maat voor iedereen te hebben.
Het namaken van kleding maakt je bewust van stoffen en materialen in een bepaalde tijd, maar ook van weef- en naaitechnieken. Het onderzoek hiernaar opent een wereld van verschillende beroepen van vroeger, maar ook een inzicht in verschillende sociale klassen en wat die vroeger droegen. Het namaken van bijvoorbeeld een wollen kous geeft inzicht in brei-technieken, maar ook in hoelang iemand bezig was om een kous te maken.
Is het soms lastig om kledingstukken na te maken? Niet al het materiaal zal altijd voorradig zijn en vroeger was het gebruik van bont bijvoorbeeld veel geaccepteerder dan tegenwoordig. Hoe ga jij daar mee om?
“Het verkrijgen van de juiste materialen is altijd een zoektocht. Allereerst kijk ik naar natuurlijke stoffen: linnen, wol, katoen en zijde, maar ook naar natuurlijke kleuren (pas in de negentiende eeuw werd er synthetisch geverfd) en het dessin is ook belangrijk omdat het soms wel per tien jaar verschilde wat voor type dessin in de mode was: bijvoorbeeld een klein bloemetje of juiste grote bloemen en ranken.
Het gebruik van bont is inderdaad ook een lastige. Ik gebruik ofwel namaakbont wat heel goed lijkt op echt bont of ik gebruik vintage bont. In tweedehands zaken zijn bontjassen ruim voorradig en dit bont kun je hergebruiken voor historische kleding. Ik heb er persoonlijk geen probleem mee om bont her te gebruiken van een jas of iets dergelijks wat al snel honderd jaar oud is. Het is helemaal niet nodig om nieuw bont te gebruiken, juist omdat er nog zoveel oud materiaal beschikbaar is.
Welke bronnen gebruik je om te achterhalen wat mensen in verschillende periodes droegen? En zijn er ook moeilijkheden in dergelijk onderzoek?
“Ik gebruik een ruim scala aan bronnen van schilderijen, tekeningen, museale collecties van overgebleven kleding(-onderdelen), archeologische vondsten, rekeningen van kleding en boedelinventarissen. Elke bron heeft zo z’n eigen moeilijkheid. Schilderijen geven vaak een compositie weer en niet altijd een natuurgetrouwe weergave van kleding. Van museale kledingstukken is niet altijd de context bekend en deze kledingstukken zijn vaak vermaakt. Archeologische textielvondsten bestaan vaak uit snippers waar niet altijd meer van af is te leiden of het fragment tot een kledingstuk behoorde of tot iets anders, ofwel dat het weggegooide snippers stof van een kleermaker waren. Boedelinventarissen zijn een momentopname en geven lang niet altijd een compleet overzicht van wat iemand aan kleding bezat. Bovendien is de betekenis van bepaalde termen niet altijd duidelijk.
Leveren archeologische ontdekkingen soms nog nieuwe inzichten op?
“Archeologische ontdekkingen leveren heel vaak nieuwe inzichten op. Ten eerste geeft archeologisch textiel eerder een inzicht in de kleding van gewone mensen. In musea zijn vaak de kledingstukken van rijke mensen bewaard. Ten tweede geeft dit textiel een rijke aanvulling op de andere bronnen. Een bijzonder voorbeeld is de japon die in het zogenaamde Palmhoutwrak is gevonden. Deze zeventiende-eeuwse japon is een vondst van wereldniveau. Nooit eerder is een japon zo goed bewaard gebleven in de zee, en zelfs het type japon, met een soort schootje, is de enige bekende versie ter wereld.
Zijn er kledingstukken waar jij persoonlijk extra enthousiast van wordt?
“Ik houd zelf erg van baljurken uit de negentiende eeuw waarin je heerlijk kunt walsen terwijl de crinoline (een onderrok verstevigd met staalbalein) onder de rok deze wijd doet uitstaan en laat zwieren over de vloer.
De vorstenhoven hebben waarschijnlijk grote invloed gehad op de ontwikkeling van de mode?
“De Nederlandse mode is het grootste deel van de geschiedenis beïnvloedt door het Franse hof. In de zestiende eeuw had ook het Italiaanse en het Spaanse hof grote invloed en aan het einde van de achttiende eeuw vooral het Engelse hof.
En andersom, zijn er ook voorbeelden te noemen van mode-ontwikkelingen die ontstonden in de Nederlanden?
“De huik, een vrouwenmantel, is een typisch voorbeeld van vooral zestiende en zeventiende-eeuwse mode die in Nederland voorkwam. Sommige onderzoekers denken dat deze mode uit Spanje kwam of zelfs uit Noord-Afrika. Andere onderzoekers tonen aan dat de vrouwenmantel al aan het einde van de middeleeuwen in de Nederlanden werd gedragen en een van oorsprong typisch Nederlands verschijnsel is. De huik komt op vrij veel schilderijen uit onze streken voor. Het lijkt er niet op dat deze mode ook is overgenomen in andere landen, tenzij je zou willen beargumenteren dat de afbeeldingen uit de Nederlanden ouder zijn dan bijvoorbeeld de Spaanse afbeeldingen van dit type mantel, en dat door de uitwisselingen met Spanje die type mantel daar terecht is gekomen. De meeste onderzoekers beweren echter het tegenovergestelde. Het is soms best lastig om te kijken wat door wie werd beïnvloed. Er is bijvoorbeeld een fantastisch conisch hoedje van stro of ander plantaardig materiaal dat in de zestiende eeuw door vrouwen werd gedragen en lijkt op de Aziatische hoeden die vandaag de dag nog worden gedragen. Ik moet nog verder onderzoek hiernaar doen om te kijken of dit mogelijk een modeverschijnsel is dat uit deze streken is overgekomen.
Voor niet iedereen was dure kleding natuurlijk beschikbaar. Hoe liep ‘jan met de pet’ er eigenlijk bij? Is het lastig om dat te achterhalen?
“Het is makkelijker om iets te zeggen over de kleding van de rijken omdat hier meer van over is, ook gecombineerd met geschreven bronnen. Toch worden gewone mensen ook afgebeeld op schilderijen en kan archeologisch textielonderzoek ons hierbij helpen.
Op oude schilderijen zie ik vaak heel veel hoofddeksels. Klopt het dat men het hoofd vroeger vaker bedekte dan tegenwoordig?
“Zeker! Ik zou zelfs willen beweren dat bijna niemand zonder hoofddeksel de deur uit ging. Kapjes, mutsjes, hoeden en dergelijke werden gebruikt voor de warmte in de winter, ter bescherming tegen de regen, maar ook tegen de zon. Het dragen van een hoofddeksel bij vrouwen werd gezien als net gedrag wanneer ze getrouwd waren. Losse haren zonder hoofdbedekking werden alleen geschikt geacht voor kinderen en jonge meisjes die nog maagd waren. Ook is het een praktisch gegeven om als vrouw de haren opgestoken onder een kapje te hebben zitten, wanneer je werkt met open vuren.
Kennen we in Nederland vandaag de dag nog zoiets als streekdracht?
“Er zijn nog een aantal plekken waar een aantal, meestal oude vrouwen, de dracht nog dragen, maar op de meeste plekken is dit geheel verdwenen. De dracht wordt dan gedragen uit nostalgische overwegingen en om de herinnering aan streekdracht levend te houden. Streekdracht verdween door de opkomst van confectiekleding.
Je hebt duidelijk een passie om je kennis van historische kleding naar een breed publiek te brengen. Waarom denk je dat dit thema interessant kan zijn voor een breed publiek?
“Tijdens mijn lezingen over historische kleding krijg ik altijd enorm enthousiaste reacties van mensen die de kleding van vroeger bijzonder fascinerend vinden. Wanneer ik als historisch personage ergens ‘in rol sta’ om een verhaal te vertolken, worden mensen aangetrokken door mijn mooie outfit en natuurlijk door mijn enthousiasme van vertellen. Tegenwoordig is kleding eigenlijk veel saaier dan vroeger en ik denk dat veel mensen de historische kleding sprookjesachtig vinden. Mijn oorspronkelijke hang als kind naar prinsessen en kastelen is waarschijnlijk een veel breder gedeelde passie die bij het zien van historische kleding tot uiting komt. Disney heeft zich overigens voor veel kleding door historische kledij laten inspireren. De aantrekkingskracht van deze kleding is een mooi beginpunt om een veel uitgebreider verhaal te vertellen over mode, sociale posities en gedragingen, stoffen en materialen en alle beroepen die nodig waren om tot een kledingstuk te komen. Aan de hand van historische kleding kun je een heel sociaal-cultureel verhaal vertellen en het is ook te koppelen aan politiek, oorlogen en internationale reizen. Bovendien is kleding voor iedereen een herkenbaar fenomeen waarbij vroeger vergeleken kan worden met nu.
Het boek van Martine Teunissen bestellen kan hier: www.beleefhetverleden.nl
Boekfragment: Vrouwenkleding in Holland, van de 16de tot en met de 19de eeuw
Ook interessant: Slot Neuschwanstein, een Duits sprookjeskasteel