Een naam die waarschijnlijk bij de meesten niet meteen een belletje doet rinkelen: Rembert Dodoens (1517-1585). Deze zestiende-eeuwse Mechelaar schopte het nochtans tot stadsgeneesheer van Mechelen, was lijfarts aan het keizerlijke hof in Oostenrijk en bekleedde het ambt van hoogleraar aan de prestigieuze universiteit van Leiden. Ook betekende zijn botanisch werk “Cruijdeboeck” een revolutie voor de plantkunde en was het honderden jaren een standaardwerk voor deze discipline. Komt daarbij dat het dit jaar exact 500 jaar geleden is dat Dodoens het levenslicht zag. Tijd voor een herwaardering van deze geniale homo universalis, een toonbeeld van de humanistische Verlichting.
Rembert Dodoens behaalde op achttienjarige leeftijd al zijn licentiaatsdiploma geneeskunde aan de Leuvense universiteit en de bolleboos trok op academische pelgrimstocht door Europa. Hij schoolde zich aan de meest prestigieuze universiteiten bij, in zowat alle takken van de wetenschappen en legde er contacten met vooraanstaande studiegenoten en professoren. Opvallend is dat Rembert Dodoens ook de humane wetenschappen niet schuwde en bijvoorbeeld ook banden legde met gerenommeerde filosofen en taalkundigen. Na zijn Europese omzwervingen vestigde hij zich weer in zijn thuisstad Mechelen en werd daar als “medecijn der stadt van Mechelen” verantwoordelijk voor onder andere de problematiek van de pest- en lepralijders. Zijn reputatie als uitstekend geneesheer vierde er hoogtij. Het was ook in deze periode dat de botanicus in Dodoens naar boven kwam en hij zijn magnum opus schreef: het “Cruijde Boeck”.
In navolging van de Duitse botanicus Leonhart Fuchs, die de Duitse flora had geïnventariseerd en voorzien van duidelijke afbeeldingen, deed Dodonaeus hetzelfde voor het Vlaamse plantenrijk. In 1554 kende het boek zijn eerste druk. Het was meteen een voltreffer. Herdrukken, vertalingen, bijwerkingen en aanvullingen stapelden zich op en de uitgave van de Mechelaar werd dé internationale referentie voor de wereld van de botanici. In 1572 keerde zijn geluk echter. Dodoens verloor zijn vrouw om vervolgens zijn huis te zien geplunderd worden en in vlammen te zien opgaan door de daden van de Spanjaarden onder Alva.
Rembert Dodoens bleef echter niet bij de pakken zitten en toen hij in 1574 werd gevraagd om lijfarts te worden van keizer Maximiliaan II te Wenen greep hij deze kans met beide handen. Deze keizer ontwikkelde al snel een grote interesse in de plantkunde en werd, naast mecenas, ook een persoonlijke vriend van Dodoens. De band met de opvolger van Maximiliaan, Rudolf II, was echter minder hecht en een door heimwee overmande Dodoens trok zich in 1581 terug naar eigen land. Maar niet voordat hij zijn positie als keizerlijke lijfarts door had gegeven aan zijn zoon. De krans op het palmares van Dodoens moest echter nog volgen…
Rembert Dodoens in Leiden
Nauwelijks enige tijd na zijn terugkeer in Vlaanderen kreeg Rembert de uitnodiging van de toen nog prille Leidense universiteit (opgericht in 1575) om er aan de slag te gaan als hoogleraar geneeskunde. Omdat er echter nog geen botanische tuin was in Leiden, kon Dodoens er geen plantkunde doceren. Desondanks was de Leidense periode voor hem een absoluut hoogtepunt. De “eminence grise” van de geneeskunde en plantkunde kreeg er alle lof en eer van zowel studenten als collega’s. Ook slaagde hij er in 1583 nog in om een tweede botanisch meesterwerk neer te pennen, de “Stirpium Historiae”.
Een uitgebreide aanvulling op zijn “Cruijdeboek” met tal van analyses en correcties op zijn oudere en contemporaine vakgenoten. Ook is dit boek, in het kader van zijn activiteit als docent geneeskunde, meer gericht op de medicinale eigenschappen van de planten. De ambitieuze Dodoens wilde ook nog een boek wijden louter aan de geneeskunde zelf, maar zijn vroegtijdige dood in 1585 gooide roet in het eten… De laatste rustplaats van Dodoens bevindt zich in de Leidense Sint-Pieterskerk en in een epitaaf door zijn zoon kan men tot op vandaag het wel erg rijk gevulde “cursus honorum” van Dodoens bewonderen.
Rembert Dodoens was een gepassioneerd wetenschapper, altijd op zoek naar meer kennis en telkens bereid om zijn eigen werken te herzien en aan te vullen. Een wetenschappelijke duizendpoot die weigerde een vakidioot te zijn en wiens interesse dan ook veel verder ging dan enkel geneeskunde en plantkunde. Iemand van bescheiden afkomst die er in slaagde decennialang dé maatstaf te zijn voor zowat alle internationale botanici. Iemand waar we 500 jaar na zijn overlijden nog steeds trots op mogen zijn!
Pieterjan Vinck
onuitgegeven masterscriptie, 2009
– Thiery, M., R. Dodoens: Renaissance Pionier, In: Het ingenieursblad, Jrg. 71 (2002) nr. 3, pp. 64-70
– Thiery, M., Rembert Dodoens (1517-1586): medicus en eerste vlaamse botanograaf, s.l.,2004
– Thijs, G., Rembert Dodoens: een greep uit zijn leven, zijn tijd, zijn werken, Kruishoutem, Emka, 1979
Boek: A New Herball, or Historie of Plants Part – Rembert Dodoens