Dark
Light

Waarom werd België in 1830 geen republiek?

Belgische republikeinen – Els Witte
6 minuten leestijd
Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel, Gustaaf Wappers, 1835
Belgische Opstand - Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel, Gustaaf Wappers, 1835

Rond 1830 woedde een ferme vechtscheiding in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De Belgen waren het ‘Noorden’ spuug beu. Ze wrikten zich los en gingen voor hun eigen geschiedenis. België werd een nieuwe Europese monarchie. Geen republiek. Waarom niet? Els Witte, Professor emeritus aan de Vrije Universiteit Brussel, zocht het uit en schreef het neer in een historisch werk met een hoge densiteit, Belgische Republikeinen; Radicalen tussen twee revoluties 1830-1850. Want het waren vooral die republikeins-radicalen die de kat de bel aanbonden, maar na 20 jaar ‘sturm-und-drang’ was hun liedje uitgezongen.

“Wij willen Willem weg! Wilde Willem wijzer worden, Wij willen Willem weer!”

Generaties Belgische schoolkinderen dreunden het versje af. De 12 gelijkaardige initialen stonden – volgens de overlevering – in 1830 op ‘Zuiderse’ muren gekalkt. Als anti-orangistisch protest tegen ‘koning-koopman’ Willem I (1772-1843) van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Zijn rigide, ‘protestantse’, rechttoe-rechtaan en fiscaal onrechtvaardig bewind werd in de Zuidelijke provincies (vanaf 1815) niet gesmaakt.

Eigengereide Willem wist ‘wat wie waarvoor waarom’ en dat zigzaggende Zuiden was niet opgezet met vreemde verordeningen van bovenaf, zoals het al eeuwen gebeurde. Vanuit het Noorden werd een economische, financiële, godsdienstige politiek gedirigeerd. Het Zuiden morde: de katholieken, de liberalen, de radicalen… Vooral die laatste groep kwekte het luidst en ze haalden hun slag thuis. De revolte – goed georkestreerd – brak uit en België wurmde zich onafhankelijk. Wettelijk werd zelfs bepaald dat Oranje-Nassau nooit nog een koning op een Belgische troon mocht neerplanten.

Schoolplaat van de slag bij Berchem, het moment waarop graaf Frederik de Merode getroffen is door een Hollandse kogel.
Schoolplaat van de slag bij Berchem, het moment waarop graaf Frederik de Merode getroffen is door een Hollandse kogel. (CC BY-SA 4.0 – Stokkestijn – wiki)

Rode Republiek

Toch werd dat duimelot-landje geen Rode Republiek zoals de radicalen voorstonden. De behoudsgezinde krachten – gesteund door een elitair cijnskiesstelsel – wonnen het pleit: België werd een grondwettelijke monarchie. Zij het wel met een uiterst liberale constitutie en een beperkte koninklijke macht. Desondanks werd dat kersverse koninkrijkje door de omringende Europese landen bijzonder argwanend bekeken. En dat gedurende zowat de hele negentiende eeuw.

Hoe kon het dat die radicale oproerkraaiers een omwenteling bewerkstelligden maar er zo weinig vruchten van plukten? Precies omdat de omringende grootmachten met de daver op het lijf zaten voor een nieuwe revolutie naar het Franse voorbeeld van 1789 en de latere Terreur onder Maximilien de Robespierre.

Net die idealen van de Franse revolutie – krachtig samengevat als ‘vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid’ – inspireerden die jonge vrijbuiters. Ook het ontluikend ‘sociaal’ gedachtegoed, zelfs vanuit katholieke hoek en later ook beïnvloed door de sterke Engelse arbeidersbeweging, vond bij hen een vruchtbaar gehoor.

Lux fiat

De Verlichting legde de basis van een rationalistisch en materialistisch wereldbeeld waarin een grote rol is weggelegd voor een open, wetenschappelijke cultuur. De rede staat centraal en het is ook de rede die de bestaande, gevestigde orde ter discussie stelt. Een wereld zonder God breekt door. De mens wordt gezien als een intelligent wezen, onderworpen aan de natuurwetten. Tegen de autoriteit van de clerus en godsdienst ontstaat een fundamenteel verzet. Radicalen gaan verder dan religieuze tolerantie en het liberale antiklerikalisme: ze eisen een strikte scheiding tussen kerk en staat en ruimte voor het atheïsme. Streven naar harmonie tussen wetenschap en geloof heeft volgens hen weinig zin, want de inzet van de rede is voldoende om tot degelijke, wetenschappelijke kennis te komen. De rationele uitgangspunten resulteren tevens in de strijd voor vrijemeningsuiting en wat daarbij aansluit: vrijheid van pers, van vergadering en van vereniging. Op de rede gebaseerde moraal kan de grondslag zijn voor wetten, recht en bestuur. En ook op dit vlak willen de radicalen geen concessies doen? Voor hen is de rede de enige gids. De gematigden daarentegen gaan ook hier op zoek naar een evenwicht tussen rede en traditie.” (Citaat uit het boek Belgische Republikeinen)

Borstbeeld van Louis de Potter (1830) in de Senaat van België.
Borstbeeld van Louis de Potter (1830) in de Senaat van België. (Publiek Domein – wiki)
Vanuit ballingschap in Parijs had de adellijke, veroordeelde journalist Louis de Potter bericht over het reilen en zeilen daar. Kort na de opstand in september 1830 keerde hij naar Brussel terug om te zetelen in het Voorlopig Bewind. De ‘President-die-België-nooit-had’ wordt al na luttele maanden door zijn kompanen Alexandre Gendebien en Charles Rogier – wegens té radicaal – aan de kant geschoven. Zijn advocaat en mederevolutionair (zij het gematigd) Sylvain Van de Weyer kiest – na een kort eerste ministerschap – voor een hoge functie in Londen.

Sociaaldemocratie

Achteraf noteerde de Potter dat de revolutie was mislukt. Het revolutionaire elan was inderdaad gefnuikt. De linkse vertolking van de achttiende-eeuwse Verlichtingsideeën bleek een illusie. Geen ‘Vrijheid en Gelijkheid’ voor iedereen, geen universele mensenrechten, geen hervorming van het cijnskiesstelsel dat door Willem I werd ingesteld. Al wie een bepaald inkomen had, kreeg stemrecht. Dat maakte dat amper 1% van de mannelijke bevolking kon/mocht stemmen. De Potter en zijn geestesgenoten pleitten voor stemrecht voor werkmensen, boeren, herverdeling van rijkdom via de belastingen en voor sociale woningbouw. En dat in een tijd dat België zich als een eerste industriële én kapitalistische natie op het continent ontwikkelde. Kortom, de radicalen eisten een soortement verzorgingsstaat, zoals we die nu kennen. Edoch ‘de dictatuur van het volk’, zoals Marx die voorschreef, ging te ver. Ze beoogden een harmonieus model met een regelende overheid. Kortom, ze waren ‘sociaaldemocraten’ avant la lettre.

Dat de Belgische Grondwet de vrijheid van godsdienst en onderwijs en de persvrijheid al in 1830 garandeert, is mee aan die radicalen te danken. (Ook een rechtstreeks verkozen Senaat en niet zoals de adellijke House of Lords in het Verenigd Koninkrijk). Maar als iedereen gelijk voor de wet diende te zijn, dan waren vrouwen niet ‘iedereen’. Over vrouwenrechten schreven die progressieven geen letter. Voor sommige republikeinen was de Grondwet:

“Tant de sang pour si peu de chose.” (al dat bloed voor zo weinig zaaks)

Want schrijven deden die radicalen oeverloos. Met pamfletten, schotschriften en artikels in sympathiserende kranten zoals La Nation maakten ze hun revolutionaire gedachtegoed wereldkundig. Ook de (debat)clubs en de populaire banketten speelden een rol in de verspreiding van hun revolutionaire ideeën.

Edouard Ducpétiaux, Belgisch journalist en hervormer van het Belgische gevangenissysteem.
Edouard Ducpétiaux, Belgisch journalist en hervormer van het Belgische gevangenissysteem. (Publiek Domein – wiki)
Dat persvrijheid zo’n belangrijk ijkpunt was is logisch, gezien het aantal journalisten die de Verlichtingsideeën genegen waren. Meestal waren het jonge juristen uit de middenklasse die geen promotie- of zelfs arbeidskansen in de juridische wereld kregen en zich omschoolden.

Zo’n journalist en eveneens aanstoker van de revolte van 1830 was de sociaalvoelende Brusselaar Édouard Ducpétiaux. Hij werd de eerste inspecteur-generaal (én hervormer) van het gevangeniswezen. Die gevangenis had hijzelf ervaren als kritisch journalist tegen Willem I. Het belet hem niet om in 1839 aanhanger te zijn van een nieuwe poging tot staatsgreep. Het kersverse staatssysteem was de republikeins-radicalen te conservatief.

De pen als wapen

Hulp kregen die ‘intellectuelen’ van militair ‘geoefenden’. Zij wisten hoe ze politieke charivari konden aanwakkeren. Charivari waren oorspronkelijk sociale ketelmuziek-acties maar evolueerden tot politiek getinte schermutselingen, een soort ‘stadsguerrilla’ met het oog op maatschappelijke ontwrichting.

Que veut l'Europe
Que veut l’Europe (privéverzameling Jean en Thérèse de le Court)

Vraag is wat de rol is van sommige figuren uit de ‘Garde Civique’, de ontbonden en opnieuw opgerichte Burgerwacht van Brussel. Daartoe behoorde ook de excentrieke schrijver-ambtenaar Guillaume Gensse die in 1848 een eigengereid pamflet, aangekondigd met een enigmatische affiche, Que veut l’Europe? (Wat wil Europa?) schreef.

In 1848, het hongerjaar dat in heel Europa revoltes deed ontstaan, ontketende de Belgische harde kern bijna een nieuwe revolutie. Die grommeling werd evenwel hardhandig onderdrukt. Republikeinen – vooral in Brussel en in Wallonië – werden ter dood veroordeeld, maar kregen – als gratie – een decennialange gevangenisstraf of een verbanning naar Amerika, zoals de twee wetenschappelijke medewerkers van wiskundige-astronoom Quetelet.

Belgische republikeinen
Belgische republikeinen
De harde repressie deed sommige radicalen verstommen. Andere sloten zich aan bij gematigder politieke bewegingen, zelfs de Vlaamse beweging (en dat zelfs voor Franstaligen). Vooral de progressieve strekking van de liberale partij en de vrijmetselarij bleven ontvankelijk voor (sommige) radicale ideeën.

Twintig jaar lang zullen de vurige verdedigers van de vrijheid blijven stoken, maar – zoals wel vaker – waren het de pragmatici en gematigden die de oorlog wonnen. Hoe komt het dat die rationele en georganiseerde hemelbestormers het pleit niet wonnen? Het was een caleidoscoop van niet eensgezinde meningen. Het ideeënpalet ontvouwde zich als een waaier van sociaaldemocratie tot pre-communisme, met zelfs enragés, zoiets als nu de ‘geradicaliseerden’.

De memorie van de Belgische ‘rode tjoepmutsen’ (naar de Franse revolutionaire frygische muts) deed hen tussen de plooien van de geschiedenis vallen. Tot nu.

Boek: Belgische Republikeinen; Radicalen tussen twee revoluties 1830-1850 – Els Witte

×