Het Rijksmuseum heeft op de kunstbeurs TEFAF een zeventiende-eeuws goudrobijnglas aangekocht. Het gaat om een vroeg exemplaar van uitvinder, alchemist en glasmaker Johann Kunckel, die onder meer aan het hof van keurvorst Frederik Willem I werkte.
Goudrobijnglas was een van de moeilijkste soorten glas om te vervaardigen en krijgt een diepe rode kleur door de toevoeging van goud aan de receptuur. Op de kelk is een scene gegraveerd van rond wijnranken dartelende putti, mollige kinderfiguurtjes. De gravering wordt toegeschreven aan glasgraveur Gottfried Spiller (1663-1728). Volgens het Rijksmuseum is het glas zo bewerkt dat het niet oogt als geblazen glas, maar eerder doet denken aan geslepen steen. Het object zou daarmee passen in de traditie van de Kunstkammer, verzamelingen waar wonderlijke objecten uit de natuur, wetenschap en kunst werden bijeengebracht.
Johann Kunckel
Johann Kunckel (ca. 1637-1703) was apotheker en alchemist en werkte vanaf 1678 aan het hof van Frederik Willem I, keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen. In datzelfde jaar ontwikkelde Kunckel het recept voor goudrobijnglas. Hiervoor kreeg hij van Frederik Willem I een eiland in de omgeving van Potsdam tot zijn beschikking, het Pfaueninsel, waar hij buiten het blikveld van concurrenten in het geheim aan het glas kon werken.
Kunckel creëerde verschillende goudrobijnen glazen en bokalen die goed populair waren bij Europese vorsten. De aantrekkingskracht van deze voorwerpen was niet alleen de kleur, maar ook de magische kwaliteiten die aan goud en robijn werden toegekend. Er zijn ongeveer twintig glazen uit de vroege periode bekend. De schelpvormige kelk is uniek binnen deze groep. Hoeveel het museum voor het aangekochte glas heeft betaald is niet bekendgemaakt.