Er bestaan verschillende lezingen over de herkomst van het woord sabotage. In het woord zit in ieder geval het Franse woord sabot (klomp).
Volgens de bekendste lezing komt het woord sabotage uit 1886. Vlaamse arbeiders in Luik zouden tijdens een staking, die in Wallonië uitbrak en bekendstaat als de ‘jacquerie van 1886’, productiemachines hebben stilgelegd door een klomp tussen de raderen van de machine te steken. Klompen vormden het standaardschoeisel van de arbeidersklasse in die tijd. De arbeiders deden dit omdat ze bang waren dat de nieuwe machines ervoor zouden zorgen dat ze uiteindelijk hun baan verloren.
De Belgische regering sloeg de Luikse staking keihard neer. Een groep soldaten onder leiding van generaal Alfred van der Smissen herstelde hardhandig orde. Deze bevelvoerder benaderde de staking als een militaire actie tegen guerrillastrijders zoals hij in Algerije en Mexico had meegemaakt. Hij gaf de burgerwacht het bevel het vuur te openen op de stakers, waarbij 24 doden vielen. De regering bracht de ordehandhavers haar felicitaties over, maar de pers reageerde laaiend: Van der Smissen en zijn mannen hadden de grondrechten van de stakers geschonden.
De sabot was overigens al voor 1886 in gebruik als middel om de machines tot stilstand te brengen. Niet om te saboteren, maar in noodgevallen zoals ongelukken. De klompen in de fabrieken waren veel groter en zwaarder dan de klompen die wij kennen, dus was het een koud kunstje om de kwetsbare gietijzeren machines te stoppen. Deze techniek bleek later goed bruikbaar om fabrieksmachines te saboteren.