Op 26 maart 1923 – precies honderd jaar geleden – overleed de Franse maar ook internationale theaterlegende Sarah Bernhardt (1844-1923). Temperamentvol, met een nooit aflatende energie, kwiek en spits in tegenspraak, speelde ze gedurende jaren het vuur uit de planken. Een vrouw met driftige kapsones, een kleurrijk leven, een fantasievol huishouden, een rist minnaars. Bovendien wist ze handig mysterie te spuien over haar wandelgangen.
Maar Sarah schreef ook eigen theaterstukken, steunde kunstenaars en gewone mensen. Ze schilderde en beeldhouwde, en niet zonder talent. Een leven vol avonturen op de planken en daarbuiten: ballonvaarten, krokodillenjacht en wilde katachtigen. Zoals zij?
De gouden stem, zo noemde Victor Hugo, auteur van het epos Les Misérables, haar. Smaken verschillen en veranderen. Zou haar declamerende stijl nu nog furore maken?
Sarah Bernhardt – Déclamation française (1903)
Haar allereerste rol speelde Sarah Bernhardt als kind in een schooltje. Ze zwijmelde van de plankenkoorts. Een angst die ze nooit van zich kon afschudden. Elke voorstelling – haar leven lang – begon als een marteling. Tegen een jonge debutante die pochte dat ze nooit last had van plankenkoorts, zei Sarah gevat:
Wacht maar tot je écht talent hebt, dan zal de ‘trac’ (plankenkoorts) wel komen.
De Amerikaanse actrice Cornelia Otis Skinner trekt in haar biografie Madame Sarah een parallel tussen Bernhardt en Bonaparte:
Mooi was ze niet; eigenlijk veel te mager voor de smaak van die tijd:
Haar lichaam zag eruit alsof ze vliegende tering had.
Karikaturisten hadden ‘vlees’ aan haar gestalte van amper 1,54 meter groot waarover ze met enige zelfspot zei:
Je suis si mince, si maigre, que quand il pleut je passe entre les gouttes. (Ik ben zo dun, zo mager dat als het regent, ik tussen de druppels kan bewegen)
Bovendien had ze een… ‘Hebreeuwse’ neus. En dat in een tijd van hevig antisemitisme. Sarah was immers half Joods. In een brief aan de linkse én antisemitische journalist Henri Rochefort buldert Sarah:
Ik ben christelijk en Française!
Maar tevens grinnikt ze met haar typische zin voor witz:
Ik ben christelijk maar van het Joodse ras. Ik wacht tot de Christenen beter worden.
Amsterdam
Edoch, wanneer ze ‘Duits’ wordt genoemd, fulmineert ze:
Haar grootvader Moritz Bernhard (er wordt nadien wat gejongleerd met de ‘H’ en de ‘T’ in de familienaam) werd inderdaad rond 1797 in Amsterdam geboren en was een armtierige ambulante verkoper. Sarahs moeder kreeg de ‘Bijbelse’ naam Judith. Judith-Julie Bernhardt (1821-1876) vervelde tot ‘Youle’ toen ze zich in Parijs in de hoge galanterie bewoog. Officieel mag Judith dan eens als modiste (hoedenmaakster), ‘muzikale artieste’, rentenierster aangeduid worden. In feite klimt ze op in de luxeprostitutie. Een ‘activiteit’ waarvan Sarah ook niet vies was. Zelfs als ze al een bekende actrice is, zoekt ze nog extra-inkomsten. De Parijse zedenpolitie houdt ook haar in de gaten en noteert haar ‘zij-sprongen’. Want Sarah leidt een duur leven en haar Parijse huis en ménagerie kosten handenvol geld. Bovendien is ze ook genereus voor anderen. Die ‘investering’ bekostigt ze met ‘intieme ontmoetingen’. Een passe (één wip) met S.B. kost tussen de 1.000 en 1.500 franken (nu ruwweg rond de 20 à 25.000 euro). En of er kandidaten zijn! Over de vader van haar enige zoon die geboren wordt op haar twintigste, zei ze meesmuilend:
Ik heb nooit kunnen besluiten of zijn vader Léon Gambetta (links politicus), Victor Hugo (schrijver) of generaal Boulanger (een nationalistische, dictatoriale politicus) was.
Dichter bij de waarheid is dat het Henri, prins de Ligne, een telg uit de oude Belgische adel, was die haar bezwangerde en zelfs met haar wilde huwen. Maar het dreigement van zijn familie om hem te onterven, maakte een einde aan het sprookje.
Aartsengel
Haar eigen biologische vader was waarschijnlijk een jurist uit Normandië die erop stond dat zijn dochter – Henriëtte Marie (zoals Sarah oorspronkelijk heette) – een degelijke katholieke opvoeding kreeg. Daarom werd Sarah – onder de christelijke naam Rosine – naar het nonnenklooster Grand-Champs in Versailles gestuurd. Ze smeekte er de theaterrol als aartsengel af, ook al is ze dan nog niet christelijk gedoopt. (Dat gebeurt pas in 1857, als ze al dertien jaar is). Een Joods kind dat een christelijke rol speelt! Het zorgt even voor christelijke verwarring in het klooster. Rosine/Sarah krijgt een roeping. Extatisch roept ze uit dat ze kloosterzuster wil worden. Misschien ontleende ze aan die religieuze dweperij haar kenmerkende Maria-ten-Hemelvaart pose; haar ogen naar boven in een dromerige waas gericht.
Haar godsdienstig elan kan niet op de goedkeuring van haar familie rekenen. Maar wat aanvangen met dat driftige kind? Testamentair had haar biologische vader bepaald dat zijn dochter een aanzienlijke som zou erven. Wanneer de notaris de adolescente Sarah droog meedeelt dat ze over dat geld pas bij haar huwelijk kan beschikken, gaat ze hem woest met haar vuisten te lijf. De hertog de Morny, de halfbroer van keizer Napoleon III en dan minnaar van Judith Bernhardt, ziet de scène aan en zegt laconiek:
Dat meisje is een geboren actrice.
Mep!
Dandy de Morny zorgt voor haar inschrijving aan het conservatorium en bemiddelt later ook voor een aanstelling in de Comédie Française. Daar wordt ze pensionnaire zoals de debutante actrices worden genoemd. Jonge meisjes die een loon ter waarde van drie maaltijden per week krijgen, want actrices worden verondersteld een ‘beschermheer’ te hebben die hen onderhoudt.
Veel ophef maakt Sarah/Rosine niet met haar vertolkingen die eerder middelmatig en soms ondermaats zijn. Maar ze haalt wel de pers, alweer met haar onstuimig karakter. Tijdens een eerbetoon aan de grootse theaterman Molière, staat haar jongere zusje Régina, die Sarah overal mee naartoe sleept, op de sleep van een actrice op haar retour. In een dramatische opwelling duwt de oudere dame, Mademoiselle Nathalie, het jonge Bernhardtzusje weg. Régina valt en stoot haar voorhoofd tot bloedens toe. Van weersomstuit mept Sarah haar oudere collega tegen de grond. Geschreeuw, gekreun,… drama… En Sarah weigert zich te verontschuldigen want ze meent dat diegene die de eerste duw gaf, de schuldige is.
Sarah wordt ontslagen en een onzekere zoektocht naar rollen breekt aan, onderbroken door de zwangerschap van haar allerliefste zoon. Maar toch versaagt ze niet aan haar acteerdroom.
De Goddelijke
Theaters volgen mekaar op. Soms vertrekt ze met slaande deuren, zoals een tweede maal in de Comédie Française. Ze vormt haar eigen gezelschap en zelfs haar eigen theatergebouw: le Théâtre Sarah Bernhardt,…Sarah, Impératrice du théâtre (de keizerin van het theater) rijgt rollen aan haar palmares: Ruy Blas, Phèdre, Hernani, La Dame au Camélias, Gismonda… maar ze kruipt ook in mannenrollen als Hamlet, L’Aiglon (de kleine arend zoals de zoon van keizer Napoleon I werd genoemd), en La Divine gaat op tournee: Londen, Kopenhagen, Rusland, de Verenigde Staten, Canada, Peru, Chili, Australië,… In New-York heeft ze een ontmoeting met Thomas Edison en ze maakt er een eerste luisteropname van Phèdre.
Sarah Bernhardt – Phèdre (1903)
Zelfs Oscar Wilde valt voor haar… theaterprestaties:
Het is pas door Sarah Bernhardt te horen in Phèdre dat ik me ten volle rekenschap gaf van de zachtheid van de muziek van Racine (Franse 17e-eeuwse toneelauteur) .
Bij de Engelse schrijver bestelt Sarah het theaterstuk Salomé en Wilde draagt een sonnet aan haar op. Dat begint met:
Wat moet de gewone wereld vaal en vervelend lijken voor iemand als U.
Een luipaard in het salon
Buiten-gewoon is Sarah wel. Haar excentriciteit is legendarisch. Met een opgezette vleermuis op haar hoed paradeert ze rond, of met een levende, diklijvige hagedis met een gouden halsband en ketting op haar schouder. Dieren, vooral wilde, Sarah was er gek op. Gewone huisdieren als honden en katten volstonden niet. In huis liepen een aap, aangesproken als Darwin, en een poema, soms een zwarte panter rond. In een kooi lag een tamme leeuw. Van de aankoop van een olifant zag ze dan toch maar af maar niet van een luipaard en van een wolfshond. Ook niet van mini-kameleons. Het verhaal gaat dat ze eraan dacht om zich een staart van een tijger op het einde van haar wervelkolom te laten enten.
Stel je eens voor dat ik die staart kon verstoppen onder mijn rok en dan ineens er woest mee zou gaan zwiepen.
Voor S.B. bedacht de Franse schrijver Jean Cocteau de term monstre sacré, een goddelijk monster.
Quand-même (maar toch, desalniettemin, hoe dan ook, evengoed,…) was zo één van de typische antwoorden van Sarah, niet verlegen voor een verzinsel min of meer.
Art Nouveau
Maar er was ook een zorgende Sarah, voor haar jongere zusje, voor haar geadoreerde zoon, voor haar kleindochter Lysiane, voor haar bedienden, voor de bedelaar in de straat… Tijdens de bezetting van Parijs in 1870 door de Pruisische troepen stelt ze het theater open als militair hospitaal en zet ze zelf een wit verpleegsterskapje op. Ze is een fervente tegenstander van de doodstraf. Ze steunt de anarchiste Louise Michel en de Joodse kapitein Dreyfus, die valselijk van hoogverraad werd beschuldigd.
Maar ze leent ook haar naam voor reclamedoeleinden. Reclame waarvoor eind negentiende eeuw een nieuwe grafische stijl werd gebruikt: de zwierige lijnen van de Art Nouveau. De Tsjechische schilder Alfons Mucha is daarin een grootmeester en Sarah vraagt hem om haar theateraffiches te maken. Het zijn intussen iconische beelden.
Schilder- en beeldhouwkunst boeien Sarah eveneens. In een kalmere periode zonder veel theaterwerk (rond 1874) neemt ze schilder- en sculptuurlessen. Met de nodige zelfspot modelleert ze zichzelf als een vleermuis-sfinx met een buidel, maar ook andere portretten zijn heel erg geslaagd.
En dan waagt ze zich na de meer dan honderd theateropvoeringen ook aan cinema. In 1900 speelt ze in de eerste (stomme) film Het duel van Hamlet.
Sarah met een tomeloze energie:
Doodkist bij leven
Nochtans had Sarah van jongs af een zwakke gezondheid en dokters voorspelden dat ze waarschijnlijk niet een volwassen leeftijd zou halen. Ze had een vervelende hoest en spuugde soms bloed (al wordt wel eens gezegd dat ze onder een sjaal een naald verborg om in haar tandvlees te steken). Soms viel ze in katzwijm. En ze had een morbide fantasie. Als tiener bedelde ze bij haar moeder om een lijkkist in mooi hout met een zachte, blanke binnenbekleding. Vooraf wou ze immers weten of ze er goed eeuwig kon in rusten. Regelmatig ging ze in haar kist liggen, liet er zich in fotograferen en verkocht de foto’s en postkaarten.
Haar zusje Régina overlijdt aan tuberculose en Sarah ontwikkelt ook een bottuberculose, vooral in haar rechterknie, die ze na meerdere valpartijen slecht verzorgt. Omdat in 1915 haar been door gangreen aangetast is, moet haar ledemaat tot boven de knie worden geamputeerd.
Een anekdote vertelt dat het Amerikaanse Circus van Barnum belangstelling toonde voor haar been en de actrice een brief schreef om voor grof geld haar been te kopen. Waarop Sarah repliceerde:
Hetwelk?
De zeventigjarige liet zich niet uit haar evenwicht brengen; ze weigerde een prothese of een houten stok. Ze ging gewoon verder met haar theateropvoeringen, zij het nu wel altijd in een zithouding.
Sarah Bernhardt in ‘Daniel’, ca. 1920
In het voorjaar 1916 gaat ze voor de gewonde frontsoldaten gedichten reciteren, imperiaal gezeten in een open draagstoel. Na een tournee in Zuid-Frankrijk en Italië in november 1922, start ze de repetitie voor een nieuw stuk voor Kerstmis, dat abrupt geannuleerd wordt wegens nierfalen. Hersteld begint ze op 15 maart 1923 met het draaien van de film La Voyante (de zienster) van Sacha Guitry:
Ik ben blij te kunnen werken.
Uitvaart van Sarah Bernhardt (1923)
Zes dagen later krijgt ze opnieuw een acute niercrisis. Haar doodskist staat al klaar in haar kamer. Ze heeft zeven (zes plus één reserve) jonge acteurs uitgekozen om haar kist ten grave te dragen. Voor haar huis troepen journalisten en bewonderaars samen. Sarah Bernhardt overlijdt op 26 maart 1923 en wordt begraven op het beroemde kerkhof Père Lachaise. Nagenoeg een half miljoen mensen stonden langs de weg van haar huis naar haar laatste rustplaats.
Eén enkel woord op haar tombe: Bernhardt.
~ Eliane van den ende
Historicus en cultuurjournalist
In het museum Petit Palais in Parijs loopt van 14 april tot en met 27 augustus 2023 een tentoonstelling over de actrice, getiteld Sarah Bernhardt. Et la femme créa la star
Bronnen ▼
-André Castelot, Sarah Bernhardt, éditions Rombaldi, 1961.
-Arthur Gold- Robert Fizdale, Sarah Bernhardt, Gallimard, 1994.
-Robert Gottlieb, Sarah: The life of Sarah Bernhardt, Yale University Press, 2010.
-Jules Huret, Sarah Bernhardt, Parijs, F. Juven, 1899.
-My Double Life: The Memoirs of Sarah Bernhardt (Suny Series, Women Writers in Translation), 1999.
-Harmen Snel, The Ancestry of Sarah Bernhardt : A Myth Unravelled, Amsterdam, Joods Historisch Museum, 2007.
-Françoise Sagan, Sarah Bernhardt : le rire incassable, Parijs, R. Laffont, coll. « Elle était une fois », 1987.