Wie in de zomer van 1936 Berlijn bezoekt krijgt een ander beeld van nazi-Duitsland te zien dan de werkelijkheid. Voor de duur van de Olympische Spelen die hier plaatsvinden is de stad ‘Stürmerfrei’, wat inhoudt dat Der Stürmer op straat niet te verkrijgen is. Buitenlandse gasten mogen immers geen aanstoot nemen aan het rabiaat antisemitische krantje. Nazibonzen wedijveren met elkaar wie het geweldigste feest geeft voor de internationale elite, terwijl Hitler zich in het Olympische stadion toont als de goedmoedige, vaderlijke leider van het nieuwe Duitsland. Voor even lijken terreur en oorlog ver weg.
In ‘Berlijn 1936’ doet de Duitse historicus Oliver Hilmes (1971) verslag van het verloop van de Olympische Spelen in de Duitse hoofdstad. Dag voor dag, van 1 tot 16 augustus, behandelt hij de sfeer en gebeurtenissen in de stad. Daarbij legt hij de nadruk niet zozeer op de sportieve hoogtepunten, maar meer op het sociale en culturele leven. Hij introduceert meerdere personen wier verhaal elk een andere blik geeft op hoe het er gedurende die dagen aan toe ging. Elk hoofdstuk begint hij met het weerbericht voor Berlijn van die dag van de Rijksweerdienst. Daarnaast citeert hij tussendoor uit dagrapporten van de staatspolitie en de dagelijkse instructies voor de Rijkspersconferentie, waaruit blijkt hoe strak het sportevenement gemonitord wordt door de nazi-overheidsdiensten.
Ontaarde muziek
Hilmes neemt zijn lezers onder andere mee naar de Sherbini-Bar aan de Uhlandstrasse 18. Deze chique tent wordt uitgebaat door de charmante Egyptenaar Mostafa El Sherbini en zijn vriendin Yvonne Fürster, de pleegdochter van een schatrijke Duitse graaf. De charmes van de knappe Egyptenaar en het geld van de Duitse maken van deze na de nazi-machtsovername geopende horecazaak een groot succes. Tijdens de Olympische Spelen weten Amerikaanse sporters en toeristen hun weg te vinden naar deze locatie waar muziek wordt gespeeld waar de nazi’s van walgen. Er wordt gedanst op jazz- en swingmuziek, ‘negermuziek’ volgens de nazi-ideologie. Hier klinken tot de late uurtjes de vrolijke klanken van No Strings en Cheeck to Cheeck, Broadwayhits geschreven door de Joods-Amerikaanse componist Irving Berlin. Tijdens de komende jaren zou deze ‘ontaarde’ muziek enkel nog clandestien opgevoerd kunnen worden.
Ook op sportief gebied is er meer mogelijk dan tijdens de latere jaren van het Derde Rijk. We maken kennis met de Duitse schermster Helene Mayer, die in 1928 tijdens de Spelen in Amsterdam een gouden plak won. Vanwege haar Joodse afkomst is ze in de ogen van de nazi’s bepaald niet de ideale vertegenwoordigster van Duitsland. Haar deelname is enkel het gevolg van druk vanuit de Verenigde Staten en van het Olympische Comité om Joden niet uit te sluiten van de Spelen. Maar niet Mayer maar een andere sporter zou werkelijk de nationaalsocialistische rassenwaanzin blootleggen. Niet minder dan vier gouden medailles worden binnengehaald door de Afro-Amerikaanse atleet Jesse Owens, terwijl hij door de nazi’s vanwege zijn huidskleur als minderwaardig wordt gezien. Oliver Hilmes laat niet onvermeld dat de topsporter in zijn eigen land evenmin op een gelijke behandeling kon rekenen. Bij de viering van zijn prestatie in het Waldorf Astoria Hotel in New York moet hij de goederenlift nemen omdat zwarten in het gesegregeerde Amerika niet met blanken in de lift mogen.
Kus voor Hitler
Het boek kenmerkt zich door een combinatie van ernstige en luchtige informatie. Het ene moment gaat het over de tragiek van Toni Kellner, een transseksueel die als ‘grote Polly’ een bekende verschijning was in het Berlijnse nachtleven gedurende de Weimarperiode. Angst om vervolgd te worden vanwege overtreding van paragraaf 175, het verbod op homoseksualiteit, speelt haar gezondheid parten en naar een arts durft ze niet. Op de tweede dag van de Spelen sterft ze aan een slagaderlijke bloeding in haar woning om pas twee weken later gevonden te worden. In groot contrast met dit droevige levenseinde staat het eveneens door de auteur aangehaalde verhaal van de Amerikaanse Carla De Vries die met haar man George de Spelen bezoekt. Op 15 augustus doet ze in het stadion iets dat voor veel vrolijkheid zorgt onder het publiek. Ze slaagt erin een cordon bewakers te doorbreken en geeft Adolf Hitler een kus op zijn wang. Zelfs de Führer kan erom lachen en klapt enthousiast mee met het publiek.
Behalve de feestelijke sfeer in het Berlijnse uitgangsleven beschrijft Hilmes ook de feestjes die door nazibonzen zoals Hermann Göring en Joseph Goebbels georganiseerd worden om indruk te maken op hun gasten, waaronder IOC-vertegenwoordigers en diplomaten. Het feestje van eerstgenoemde vindt plaats in de tuin van zijn rijksluchtvaartministerie waar het ballet van de Staatsopera een optreden verzorgt en een miniatuurdorp is opgebouwd. De zwaarlijvige nazi geniet als een kind als hij in zijn protserige uniform, zittend op een paardje, eindeloos rondjes draait op een carrousel. Goebbels imponeert zijn gasten op zijn beurt met een feest op het met duizenden vlindervormige lampen versierde Pfaueninsel in de rivier de Havel. Een door de Wehrmacht aangelegde pontonbrug brengt de feestgangers op het eiland, waar de exclusiefste delicatessen geserveerd worden door witte pages en een swingorkest optreedt.
Een goede indruk
Oliver Hilmes schetst een bruisend beeld van het leven in Berlijn tijdens de Olympische Spelen, maar niet zonder de duistere kanten te tonen. Hij verzwijgt niet dat bijvoorbeeld in diezelfde zomer concentratiekamp Sachsenhausen, op ongeveer acht kilometer van de Berlijnse stadsgrens, gebouwd wordt. Een plek waar het dagelijkse leven voor de hier tewerkgestelde gevangenen zich kenmerkt door mishandeling en ontbering. De auteur geeft aldus een indruk van hoe propaganda en werkelijkheid uit elkaar liggen. De nazi’s is er alles aan gelegen om een goede indruk te maken op de wereld, maar deze schone schijn verhult een dictatuur die in 1936 al volop mensenrechten schendt en zich voorbereidt op de oorlog en terreur die enkele jaren later zouden volgen. Baanbrekend is ‘Berlijn 1936’ niet, want over de Spelen in Berlijn is al veel gepubliceerd, maar dankzij de sociaal-culturele invalshoek en de combinatie van luchtige en ernstige onderwerpen is het toch een verrassend en onderhoudend boek.
Boek: Berlijn 1936 – Een zomer in Hitlers Duitsland
Lees ook: 1936 – De Olympische Spelen van Adolf Hitler