Schrijnwerker is een oude benaming voor een houtbewerker en maker van kasten en meubels. Tegenwoordig duiden we zo iemand meer algemeen aan als een timmerman of meubelmaker.
Vroeger werd er echter onderscheid gemaakt. Een timmerman hield zich als bouwkundige bezig met het grovere werk en de bouw van huizen terwijl de schrijnwerker verantwoordelijk was voor de meer fijne arbeid. Hij maakte bijvoorbeeld meubels, wandbetimmeringen, trappen en (doods)kisten. Deze ambachtsman specialiseerde zich dus in houtsnijwerk en houtbewerking.
Het woord schrijnwerker verwijst naar de oude schrijnen, waarin vroeger kostbaarheden, geld of relieken of andere heiligdommen werden bewaard. Deze kistjes waren vaak van hout en werden rijkelijk versierd, door de schrijnwerker. Met het woord schrijn, dat is afgeleid van het Latijnse scrinium, wordt in sommige regio’s soms ook een doodskist aangeduid.