Het gehucht Haren (BE) ontstond naar alle waarschijnlijkheid ongeveer halverwege de elfde eeuw, nabij de samenvloeiing van de Zenne en de Woluwe. Sinds 1921 maakt het als gemeente integraal deel uit van de stad Brussel. Het nog steeds landelijk aandoend dorpscentrum wordt beheerst door de wit zandstenen Sint-Elisabethkerk waarvan de resten van de twaalfde eeuwse romaanse westertoren later geĆÆntegreerd werden in het gotische godshuis dat in de daaropvolgende eeuwen werd opgetrokken. Een nadere kennismaking met dit opmerkelijk kerkgebouw dat reeds in april 1944 als beschermd cultureel erfgoed werd erkend:
De voorgeschiedenis
Zoals in de aanhef vermeld, mag verondersteld worden dat de eerste bewoonde nederzetting bij het huidige Haren, teruggaat tot de elfde eeuw. Recent archeologisch onderzoek heeft echter aangetoond dat reeds voor het eerste millennium van onze jaartelling in de regio sprake was van menselijke aanwezigheid. Enigszins parallel met de ontstaansgeschiedenis van Brussel deinde ook de Harense dorpsgemeenschap uit rond een klein castrum waaraan een kapel verbonden was die later zou uitgroeien tot het huidige kerkgebouw.
Voorbeeld van architecturaal eclectisme
Een van oorsprong romaans bedehuis verving al spoedig de kleine castrumkapel en werd vernoemd naar Elisabeth van ThĆ¼ringen, de patrones van de caritas of barmhartigheid, die in 1235 door paus Gregorius IX heilig werd verklaard. In de loop der tijden werd het godshuis meermaals verbouwd en uitgebreid. Eind dertiende eeuw werd begonnen met aan het middenschip van de kerk een eerste zijbeuk in Brabantse gotiek toe te voegen, later gevolgd door een tweede zijbeuk, elk gekenmerkt door twee traveeĆ«n van gelijke hoogte. Het koorgedeelte, ingebed in een driezijdige apsis, dateert dan weer uit de tweede helft van de vijftiende eeuw terwijl de zijkapellen en het zuiderportaal van het gebouw respectievelijk uit de late helft van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw dateren. Ondanks de verschillende bouwperiodes biedt het godshuis toch een verbazend homogene aanblik.
Het rampjaar 1600
Kronieken vermelden dat in de herfst van het jaar 1600 een uitslaande brand het houten dakgebinte van de kerk en een deel van de klokkentoren vernielde. Het was dankzij de financiƫle steun van de aartshertogen Albrecht en Isabella dat de parochie al in de daaropvolgende maanden het kerkgebouw in haar vroegere staat wist te herstellen.
Het kerkinterieur
Vooral de talrijke muurschilderingen, de ranke plantenmotieven die het gewelf sieren, het bijzonder mooie kerkmeubilair en enkele zestiende en zeventiende eeuwse schilderijen verlenen aan de kerk een uitzonderlijk harmonieus geheel. Zo werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw bij het wegnemen van een gedeelte van een pleisterlaag op Ć©Ć©n van de zijbeuken een vermoedelijk vijftiende eeuws fresco ontdekt dat de heilige Gerardus, de patroon van de opvoeders voorstelt. Een zestiende-eeuws gedateerd doek geschilderd door een onbekende meester beeldt de heilige Elisabeth uit die zich over enkele zieken ontfermt.
Een andere blikvanger is ongetwijfeld de āMadonna met kindā, een schilderij toegeschreven aan de bekende kunstschilder Joos van Cleve (ca. 1485-1540). Het duidelijk nog door de barok geĆÆnspireerd kerkmeubilair zoals de preekstoel, de communiebank en de kunstig versierde biechtstoel dateren allen uit de achttiende eeuw. Opmerkelijk zijn eveneens de grafstenen en de verschillende laatmiddeleeuwse beelden, zoals onder meer een vijftiende eeuwse graflegging van Christus en een beeltenis van de heilige Antonius Abt die destijds in onze contreien samen met Sint-Rochus vaak als pestheilige werd aangeroepen. Verder is er ook nog het fraaie orgel uit 1773, dat in een typische Lodewijk XV stijl werd vervaardigd, een werk van de in Nijvel geboren meester-orgelbouwer Adrien Rochet (1749-1823).
Een drastische ingreep
Kort nadat op dertig maart 1921 Haren een deelgemeente was geworden van de stad Brussel werd vanwege van een omstreden urbanisatieproject op last van het schepencollege en de toenmalige Brusselse burgemeester Adolphe Max de eeuwenoude dorpsbegraafplaats rond de Sint-Elisabethkerk ontruimd waardoor een funerair patrimonium voor altijd teloor ging.
En verderā¦
Begin eenentwintigste eeuw werden de nodige fondsen ingezameld om het bestaande laatbarokke hoofdaltaar te vervangen door een nieuw marmeren exemplaar dat tijdens een speciale viering in juni 2007 door de toenmalige primaat van Belgiƫ, kardinaal Danneels (1933-2019), onder ruime belangstelling plechtig werd ingewijd. Het sobere maar toch stijlvolle nieuwe altaar verleent sindsdien aan het kerkgebouw een hedendaagse uitstraling.