Nog geen maand nadat in begin augustus 1914 Groot-Brittannië Duitsland de oorlog verklaarde, vond ter hoogte van Helgoland de eerste zeeslag plaats tussen de Britse ‘Grand Fleet’ en de ‘Kaiserliche Marine’. In de daaropvolgende jaren zouden in dezelfde wateren tussen beide partijen met wisselend succes nog verscheidene andere confrontaties plaatsvinden.
Een kijk op wat voorafging
Helgoland, een eiland in de Noordzee dat door de bewoners “Hillig Lun” of “Heilig Land” wordt genoemd, ligt een dertigtal zeemijl ten noorden van het waddeneiland Wangerooge. Lange tijd behoorde Helgoland toe aan Denemarken en vervolgens aan het Verenigd Koninkrijk alvorens in 1890 Duits grondbezit te worden nadat keizer Willem II zijn Afrikaanse kolonie Zanzibar ervoor in ruil aan de Britten had overgedragen.
De Duitse keizer begon vrijwel onmiddellijk zijn pas verworven bezit om te vormen tot een militair bolwerk. Samen met de aanleg van een haven en de bouw van enorme bunkercomplexen en afweergeschut werden er tegen het einde van de negentiende eeuw op het eiland bijna vierduizend marinesoldaten permanent gestationeerd. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was Helgoland voor de keizerlijke “Hochseeflotte” dan ook uitgegroeid tot een strategisch steunpunt van formaat.
De strijd ontbrand
De aanwezigheid van een Duitse marinebasis op het eiland was een doorn in het oog van de Engelsen die dan ook besloten een grootschalige gecombineerde aanval op Helgoland uit te voeren. De Britse marinecommandant Roger Keyes (1872-1945) werkte een plan uit waarbij hij samen met commodore Reginald Tyrwhitt (1870-1951) een aanvalsflottielje van torpedobootjagers en duikboten zou leiden die de Duitsers uit hun basis moesten weglokken. Slagschepen van de “Grand Fleet” zouden dan op volle zee met hun zwaar geschut de Duitse schepen tot zinken brengen.
In de vroege ochtend van 28 augustus 1914 barstte de strijd in alle hevigheid los. Even zag het er voor de Engelsen niet goed uit. De ochtendnevel beperkte grotendeels het zicht en de onderlinge communicatie tussen Keyes, Tyrwhitt en de bevelvoerder van de “Grand Fleet” verliep al evenmin zoals gepland, waardoor op een bepaald moment Britse duikboten, gelukkig zonder doel te treffen, torpedo’s afvuurden op hun eigen destroyers in de veronderstelling dat het om Duitse schepen ging.
Pas een tweetal uur later, bij het optrekken van de mist, zagen de Britten hun vergissing in en konden ze de Duitse marine zware verliezen toebrengen. Tegen het einde van de namiddag was het duidelijk dat de Britten terecht de overwinning konden claimen. Het Britse aanvalsflottielje had geen enkel schip verloren en enkel de kruiser HMS Arethusa, het vlaggenschip van Tyrwhitt was zwaar beschadigd geraakt. De Duitsers daarentegen hadden meerdere kruisers en zelfs een torpedoboot verloren. Daarnaast was vooral de tol aan mensenlevens aan Duitse zijde bijzonder hoog. Meer dan duizend zeelui kwamen tijdens de gevechten om. De nederlaag werd admiraal Alfred von Tirpitz (1849-1930) zwaar aangerekend en zou in 1916 één van de redenen vormen die tot zijn ontslag leidde als opperbevelhebber van de Duitse keizerlijke marine.
De tweede zeeslag bij Helgoland (1917)
In november 1917 vond nabij Helgoland opnieuw een treffen plaats tussen slagkruisers van de Britse vloot aangevoerd door vice-admiraal Trevylyan Napier (1867-1920) en oologsbodems van de Duitse marine onder leiding van admiraal Ludwig von Reuter (1869-1943).
Vanaf eind 1916 waren de Duitsers overgeschakeld op het voeren van een duikbootoorlog. Als reactie daarop hadden de Engelsen op de voornaamste routes naar de Duitse havens en marinebasissen zeemijnen gelegd. In een poging de bevoorradingsroutes weer te openen, gaf Von Reuter een eskader mijnenvegers het bevel de zeemijnen te ruimen. De zeventiende november kwamen de Duitse mijnenvegers begeleid door verschillende kruisers en torpedoboten in de buurt van Helgoland in contact met Napier’s flottielje. Er werden massaal schoten uitgewisseld en beide zijden incasseerden enkele voltreffers, maar in hun manoeuvres gehinderd door de mijnenvelden, kwam het nooit tot een echte zeeslag. Bovendien konden door de relatief evenredige krachtsverhouding tussen de Britse en Duitse smaldelen geen van beide partijen zich beroepen op een overwinning. Vanuit militair oogpunt was deze Slag dan ook van weinig of geen betekenis. De Britten behielden hun overwicht op zee en de Duitsers bleven hinder ondervinden van de zeemijnen.
Wat er daarna gebeurde
In 1919 werd zoals bepaald in het Verdrag van Versailles de volledige militaire infrastructuur op Helgoland ontmanteld. Niet voor lang, want toen in de jaren dertig de nazi’s aan de macht kwamen begon de militaire opbouw op het eiland opnieuw, maar dat is een ander verhaal…
Overzicht van boeken over de Eerste Wereldoorlog