Macht was in de zeventiende-eeuwse Republiek der Nederlanden niet alleen in de handen van de mannelijke stadhouders, maar ook van hun echtgenotes, zo stelt historica Lidewij Nissen. “De voormoeders van koning Willem-Alexander zorgden ervoor dat de familie Nassau zo invloedrijk kon worden.” Nissen promoveert op 11 maart 2025 aan de Radboud Universiteit.
Dat de familie Nassau in de zeventiende eeuw steeds stadhouders bleef leveren en tegenwoordig nog altijd het koningshuis vult, is niet vanzelfsprekend. Om die positie te verwerven werd achter de schermen hard gewerkt door de vrouwen van de familie. Dat blijkt uit het proefschrift van Nissen, die de politieke levens van vier zeventiende-eeuwse stadhoudersvrouwen in kaart bracht: Amalia van Solms, Sophia Hedwig van Brunswijk-Wolfenbüttel, Maria Henriëtte Stuart en Albertine Agnes van Oranje-Nassau.
Achter de schermen
Er is veel aandacht voor de economische en politieke geschiedenis van de zeventiende eeuw, maar weinig voor de rol van vrouwen daarin. “Om die politieke geschiedenis goed te begrijpen,” zegt Nissen, “moet je niet alleen kijken naar de formele vergaderkamers, maar ook naar minder zichtbare politiek. Dan komen er vrouwen in beeld. Het was bijvoorbeeld algemeen bekend dat als je iets bij Frederik Hendrik gedaan wilde krijgen, je niet om zijn vrouw Amalia heen kon.”
Terwijl hun mannen zich aan het front en in vergaderkamers richtten op de formele taken van het stadhouderschap, behartigden de vrouwen de belangen van de familie, bijvoorbeeld door huwelijkspartners voor hun kinderen uit te zoeken of door staatslieden en diplomaten uit andere landen aan het hof te ontvangen. Zo werd het Huis Nassau de invloedrijkste familie in de Nederlandse Republiek en kon ze zich meten met de machtigste dynastieën in Europa, zoals die van Engeland en Frankrijk.

Vooral in periodes na de dood van een stadhouder pakten hun vrouwen een cruciale rol. Zo was Albertine Agnes van Nassau plaatsvervangend stadhouder na de dood van haar man Willem Frederik (stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe), voordat hun zoon oud genoeg was om het over te nemen. Ze regelde onder meer de troepenverplaatsingen om Friesland te verdedigen.
Familie Nassau: van stadhouder tot koning
Na de dood van stadhouder Willem II in 1650 werd besloten geen nieuwe stadhouder aan te wijzen, maar mede dankzij Amalia van Solms bleef het huis Nassau toch in beeld en kon Willem III in 1672 stadhouder worden. Amalia zorgde ervoor dat haar overleden echtgenoot Frederik Hendrik, prins van Oranje, niet werd vergeten in dit Eerste Stadhouderloze Tijdperk, bijvoorbeeld door met kunst in Paleis Huis Ten Bosch te laten zien hoe hij het land had ‘gered’.
“Het stadhouderschap raakte onder invloed van vrouwen als Amalia van Solms onlosmakelijk verbonden met de familie Nassau,” aldus Nissen. “En dat in een tijd dat die rol niet erfelijk was. Ze kregen het voor elkaar om de belangrijkste functies toch in de familie te houden.” Daarmee drukten de vrouwen een duidelijk stempel op het koningshuis zoals we dat nu kennen en dat uit het stadhouderschap voortvloeide. “Het huidige koningschap is ook een soort duobaan”, ziet Nissen. “Dat was het toen ook al. Máxima heeft geen formele staatsrechtelijke taak, maar ze vervult een heel belangrijke rol binnen het koningshuis, bijvoorbeeld in de internationale contacten en in hoe het koningschap van Willem-Alexander vorm krijgt.”